100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting (BACC) $3.21
Add to cart

Summary

Samenvatting (BACC)

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Compacte samenvatting voor het vak 'beginselen accountancy' gegeven in het 1e jaar van Nyenrode. Alles wat in de colleges wordt behandeld, staat hier in simpele woorden beschreven.

Preview 2 out of 13  pages

  • Yes
  • December 11, 2023
  • 13
  • 2023/2024
  • Summary
  • Unknown
avatar-seller
§1.1 Kennis en wetenschap
Niet-wetenschappelijke kennis = pragmatische kennis = kennis die nodig is om de dagelijkse omgang
met elkaar te kunnen begrijpen.

Kennis is wetenschappelijke kennis, als er wordt voldaan aan de drie eisen:
1. De kennis is gegrond  geen lukrake beweringen.
2. De kennis is intersubjectief  is niet afhankelijk van de persoon.
3. De kennis is systematisch  er worden verbanden gelegd tussen verschijnselen.

Formele wetenschappen (abstracte gedachteconstructies) ↔ empirische wetenschappen:
 Natuurwetenschappen (materie, mens, dier) ↔ gedragswetenschappen (menselijk gedrag).

Accountancy ervaringsobject = ‘Het geheel van gebeurtenissen in en omtrent organisaties.’
 Kenobject = ‘Beoordelen van informatie en de inrichting en het functioneren van
informatiesystemen met als doel een bepaalde mate van zekerheid te verkrijgen.’
 Samengevat = ‘assurance.’

§1.2 Over deductie, inductie en abductie
Deductie = algemene uitspraken (majorpremisse)  individuele conclusies (minorpremisse).
 Alle beursgenoteerde ondernemingen publiceren een jaarverslag.
 Heineken is een beursgenoteerde onderneming.
 Heineken publiceert een jaarverslag (= syllogisme).

Inductie = specifieke uitspraken  algemeen geldende uitspraak.
 Heineken maakte het afgelopen jaar winst.
 Bavaria maakte het afgelopen jaar winst.
 Alle bierbrouwers maken winst.

Abductie = een verschijnsel  mogelijke verklaring.
 Het faillissement van het Slotervaatziekenhuis is veroorzaakt door slecht management.
 Het IJsselmeerziekenhuis is failliet gegaan.
 Het IJsselmeerziekenhuis zal ook wel een slecht management hebben gehad.

Theoriegeladenheid van de waarneming = wat wordt waargenomen wordt vaak bepaald door de
theoretische achtergrond of zelfs de cultuur waarin diegene zich bevindt.

§1.3 Hypothese, toetsing en paradigma
Hypothese = de conclusie die uit een deductieve of inductieve redenering wordt afgeleid, toetsing:
 Universele hypothese = bewering met betrekking op alle relevante objecten in een populatie
 Toetsing van falsificatie => als waar aangenomen tot het tegendeel is bewezen.
 Existentiële hypothese = bewering met betrekking op een of enkele objecten in een
populatie  Toetsing van verificatie => het object wordt aan nader onderzoek verworpen.
 Waarschijnlijkheidshypothese = bewering die met behulp van een kanspercentage
betrekking heeft op een deel van de populatie  Uiteindelijk toetsing van falsificatie.

Correspondentietoets = onderzoek naar overeenstemming tussen de hypothese ↔ werkelijkheid.
 Consistentietoets = een samenhangend geheel van hypothesen wordt getoetst op
consistentie (= geen onderlinge strijdige beweringen tussen de theorieën).

Een paradigma vormt een denkkader waarbinnen empirische bevindingen worden geanalyseerd.
 Paradigma shift = alles wordt vanuit een ander perspectief gezien.

, §1.4 De werking van modellen
Er zijn verschillende modellen (= vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid):
 Iconische modellen = voorstelling van de werkelijkheid op verkleinde / vergrote schaal.
 Analoge modellen = voorstelling van de werkelijkheid door eigenschappen versimpelde wijze
weer te geven.
 Symbolische modellen = de werkelijkheid in de vorm van symbolen, vaak cijfers.

Scenario-analyse, simulatie door verschillende simulatietechnieken worden uitgegaan:
 Afnemende abstractie: simpel  steeds meer factoren  complexer.
 Toenemende abstractie: complex  elementen worden vereenvoudigd  simpeler.
 Wisselende abstractie: een model wordt doorgerekend met steeds andere factoren.
 Ceteris paribus-clausule: simulatie vindt plaats op één aspect, alle andere aspecten worden
als onveranderlijk worden verondersteld.

§1.5 De agency-theorie
Het paradigma voor accountancy: het bestaan van principalen en agenten = agency-theorie.
 Aandeelhouders zijn niet betrokken bij uitvoerende werkzaamheden (= principalen).
 De leiding is betrokken bij de dagelijkse werkzaamheden (= agenten).
 Mogelijke belangentegenstellingen + informatie-asymmetrie, maatregelen:
 Beloningsysteem: bijvoorbeeld bonus bij beurskoersstijging (= Bonding costs).
 Toezicht: bijvoorbeeld een RvC instellen (= monitoring costs).

Residual losses = door scheiding eigendom en management, zal er nooit 100% efficiëntie
plaatsvinden. De ‘kosten’ die hierbij komen kijken zijn een ‘verlies’.

Al deze kosten bij elkaar heten de agency costs.

§1.6 het vakgebied accountancy
Financial accounting ↔ Management accounting
 Extern en onafhankelijk (accountant)  Intern (controller)
 Betrouwbaarheid  Betekenis van de informatie
 Terugkijken  Vooruitkijken

‘Body of knowledge’ van accountancy = accounting + BIV + auditing.

Verschillende werkzaamheden van een accountant:
 Verschaffen van zekerheid over financiële / bedrijfseconomische informatie.
 Controleren, beoordelen en opstellen van financiële / bedrijfseconomische informatie.
 Verrichten van specifieke onderzoeken.
 Verlenen van consultancy- en adviesdiensten op het gebied van accountancy.

§1.7 Geschiedenis van de accountancy
 1895 – Oprichting Nederlandsch Instituut van Accountants (NIvA).
Limpberg: belangrijke pionier van accountancy, praktische en theoretisch verbeteren.
 1907 – Oprichting Nederlandsche Accountants Vereeniging (NAV).
 1919 – NIvA + NAV = NIvA.
 1967 – NIvA +VAGA = NivRA.
 2013 – NivRA + NOvAA = NBA.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Itsjustme. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21
  • (0)
Add to cart
Added