Samenvatting voor het tussentijdse tentamen Gezondheidsrecht - GW1617B. Alle verplichte literatuur en hoorcolleges zijn erin verwerkt en door de zelfbedachte vragen kun je jezelf gemakkelijker overhoren.
HC1 + Verheugt – H1: Recht in het algemeen + H3 Syllabus:
Samenvatting Verheugt
1. Wat zijn rechtsregels en welke taken heeft het recht? Rechtsregels hebben als doel om
menselijke gedragingen te ordenen en daarmee ook te uniformeren, doordat ze voor
iedereen gelijkelijk van kracht zijn. Hierdoor kunnen de belangen van de gemeenschap en
het individu beschermd worden. Factoren die het gedrag bepalen zijn de objectieve
(regels) en de gepercipieerde (subjectief, ervaren ruimte binnen de regels)
gedragsruimte. Recht heeft als taak om maatschappelijke ordening te bewerkstelligen
(gebod (voorschrift) & verbod (strafbepaling)) & handhaven door geschilbeslechting
(toezicht op naleving en bij conflicten naar de rechter).
2. Leg uit wat er bedoeld wordt met rechtszekerheid, correctie functie van het recht,
rechtsbeginselen en arresten.
- rechtszekerheid (voorkomen van chaos), ook wel voorspelbaarheid of
vertrouwensbeginsel genoemd. Door de dagelijkse omgang tussen burgers en bedrijven
vast te leggen, kun je erop vertrouwen dat er voorspelbaar en controleerbaar gedrag
wordt vertoond. Men hoopt op die manier via recht conflicten te voorkomen en als het
dan toch tot een conflict komt, dit op een zo rechtvaardig mogelijke wijze op te lossen.
- correctie-functie, recht heeft de functie om bij overtreding van regels corrigerende
maatregelen te treffen.
- recht is gebouwd op rechtsbeginselen, op fundamentele waarden en normen. Mensen
accepteren een beslissing van de overheid alleen als deze strookt met het eigen
rechtsgevoel (eigen normen en waarden). Elke wet of regel moet zijn steun vinden in
rechtsbeginselen. Afwijzingen accepteer je alleen op objectieve gronden, die jou vooraf
bekend waren. Je kunt eerst een bemiddelingspoging ondernemen (comparitie van
partijen) voor je hogerop kijkt.
- Arresten zijn uitspraken van de hoogste rechter, de Hoge Raad en gerechtshoven die
dwars door de traditionele rechtsgebieden gaan.
3. Wat is het verschil tussen objectief en subjectief recht? Positief of objectief recht omvat
het geheel van geldende rechtsregels in Nederland. Ons positief recht bestaat uit 4
rechtsbronnen:
- de wet; algemeen gelden, door wettelijk bevoegd overheidsorgaan geschreven
rechtsregel
- de jurisprudentie; de rechtspraak, ontstaat wanneer er een (duidelijk) wettelijke regel
ontbreekt.
- de gewoonte; niet in wet vastgelegd, maar wel gebruikelijk binnen een sector.
- verdragen & sommige besluiten van volkenrechtelijke organisaties.
Subjectief recht is de individuele bevoegdheid die iemand aan een regel van objectief
recht ontleent.
4. Het positief recht wordt naar zijn inhoud op verschillende manieren ingedeeld. Leg uit
wat het onderscheid is tussen nationaal en internationaal recht, materieel en formeel
recht & tussen geschreven en ongeschreven recht.
- Soevereiniteit;
1e manier: ieder land is vrij in zijn wetgeving te regelen wat hij nodig acht + welke
bevoegdheden
nationaal & aan het bestuur & de rechtelijke macht toekomen. Hieruit ontstaat
internationaal recht
nationaal recht.
- Volkenrecht; deel van het recht dat enerzijds het internationale gewoonterecht omvat
en anderzijds rechtsregels over onderlinge relaties tussen staten (verdragen) en over
relaties tussen staten & volkenrechtelijke organisaties.
Het volkenrecht kan via het monistisch systeem of via de voorrangsregel van toepassing
zijn op het nationale recht:
art. 93 Gw - monistisch systeem; wanneer de rechtsregels uit een verdrag deel uitmaken
2e manier:
van hetmaterieel
nationale recht zonder dat er eerst een omzetting nodig is (zoals bij EVRM).
& formeel recht
art. 94 Gw – voorrangsregel; regel/ besluit van internationale herkomst heeft voorrang
boven de nationale regel.
- Materieel recht bevat regels die betrekking hebben op rechten & plichten van personen
in hun onderling verkeer.
3e manier:
geschreven &
ongeschreven recht.
, - Formeel (proces) recht bevat regels ver de wijze van procederen voor de rechter. Een
internationaal verdrag is pas geldig wanneer het is geratificeerd (officiële bekrachtiging).
- Verder kun je onderscheid maken tussen geschreven recht (wetten, verdragen) &
ongeschreven (gewoonterecht, jurisprudentie) recht. Je spreekt van precedentwerking
wanneer een rechter verwijst naar een eerdere rechterlijke uitspraak in een soortgelijk
geval.
5. Leg uit welke rechtsgebieden er onderscheiden worden en geef daarbij ook de
belangrijkste wetten.
- Het staatsrecht; regels m.b.t. de organisatie en bevoegdheden van de Staat en zijn
organen. Het beschrijft de verhouding van de burgers tot de Staat en de mogelijkheden
voor burgers om invloed uit te oefenen. Belangrijkste wettelijke fundament is de
Grondwet met daarin beschreven:
a. grondrechten, berusten op de gedachte dat de mens meer is dan onderdaan van de
4e manier: rechts- staat
gebieden
b. organieke opbouw, inrichting en bevoegdheden van de belangrijkste overheidsorganen
c. organieke wetten, wetten die ontstaan zijn als uitwerking van ‘organieke opbouw’
d. gewoonterecht, regels die geleidelijk in ‘t parlementaire leven zijn ontwikkeld maar niet
wettelijk zijn vastgelegd.
- Het administratief of bestuursrecht; gaat over juridische bestuursactiviteit van de
overheid t.o.v. de burger. Belangrijkste wettelijke regeling is opgenomen in Algemene wet
bestuursrecht. Hierin staat:
a. mogelijkheden voor beschikking, besluit van bestuursorgaan dat rechtsgevolgen
vaststelt voor één individu of rechtspersoon (bijv. uitkering, vergunning,
studiefinanciering, rijbewijs, diploma, visum) – ook boetes! (ACM, IGJ)
b. rechtsbescherming, de burger kan in beroep komen tegen (het niet toewijzen van) een
beschikking.
- Het strafrecht; bepaalde gedragingen worden bedreigd met straf, voor de veiligheid van
de maatschappij. Het formeel recht geeft aan wat de omgang van zaken is bij opsporing
en tenuitvoeringlegging, materieel recht geeft aan wat strafbaar is, wie de dader is en
welke sancties er gelden. Het Wetboek van Strafrecht (Sr) is op dit gebied het
belangrijkst, maar ook Wegenverkeerswet en de Opiumwet doen er toe. In Sr:
a. vervolgen en berechten van strafrechtelijke feiten, uitvoering door OM o.l.v. Minister
van Veiligheid & Justitie.
b. sancties, zoals gevangenisstraf, hechtenis, taakstraf of geldboete.
4e manier: rechts-
gebieden
- Het burgerlijk, civiel of privaat recht; gaat over rechtsregels tussen gelijkwaardige
burgers (natuurlijk persoon) en bedrijven/overheden (rechtspersoon). In werkelijkheid
ontstaat deze gelijkheid door de plicht bij zwaardere taken een advocaat (rechtskennis) te
nemen. Soms spreken partijen af niet naar de zogenaamde overheidsrechter (rechtbank,
hof, Hoge Raad) te gaan, maar een arbiter of een scheidsgerecht in te schakelen, waarbij
de uitspraken die door dit persoon gedaan worden als bindend worden gezien. Een ander
kenmerk van het burgerlijk recht is dat er vaak sprake is van schadevergoeding of het
afdwingen van een bepaald recht. De regels zijn opgenomen in Burgerlijk Wetboek (BW)):
a. personen- en familierecht, gaat o.a. over naamgeving, nationaliteit, huwelijk en
voogdij.
b. rechtspersonenrecht, gaat over vereniging, stichting, bv, nv en publiekrechtelijke
personen.
c. vermogensrecht, het vermogen is optelsom van alle rechten en verplichtingen van een
persoon die op geld gewaardeerd zijn en overdraagbaar zijn (bijv. eigendomsrechten &
overeenkomsten).
6. Wat wordt bedoeld met de klassieke indeling van het recht? Noem tot slot nog een
andere manier.
- Publiekrecht; staats-, bestuurs-, straf- & volkenrecht, betreft regels over de inrichting v/d
5e manier: publiek
& privaat recht Staat, bevoegdheden van zijn organen en de uitvoering van aan de overheid opgedragen
(klassiek) taken. Kenmerkend voor conflicten in het publieke recht is dat degene die over een
situatie klaagt geen eisen kan formuleren (uitzonderingen daar gelaten). Omdat de
, bestuursrechter bij conflicten met de overheid zelf rechtsgronden kan wijzigen of
aanvullen, hoef je (m.u.v. strafrecht) geen verplichte advocaat te hebben.
- Privaatrecht; heeft de onderlinge betrekkingen tussen personen tot onderwerp. Het
onderscheid tussen publiek & privaatrecht is gemaakt op basis van belangen (algemeen
vs individu), rechtsverhouding (tussen Staat & individu vs individuen onderling), optreden
overheid (op grond van eigen specifieke bevoegden vs op gelijke voet met particulier) en
verschil in karakter (verticaal vs horizontaal).
Tot slot is er nog een indeling van het recht waarbij je niet kijkt naar rechtsgebieden,
maar naar één of enkele met elkaar samenhangende facetten van het maatschappelijke
6e manier:
functioneel leven waarop die regels betrekking hebben, zoals milieurecht, jeugdrecht,
rechtsgebied gezondheidsrecht en arbeidsrecht. Bijv. arbeidsrecht: geheel van regels dat betrekking
heeft op de arbeidsverhouding van personen, zowel privaat als publiek, die in loondienst
werkzaam zijn. Belangrijke onderwerpen: werknemersverzekeringen (Ziekte- &
Werkloosheidwet), arbeidsovereenkomsten (BW) en medezeggenschap (Wet op
ondernemingsraden).
7. Benoem de kenmerken van gezondheidsrecht.
Gezondheidsrecht gaat over de behandelingsovereenkomst (privaatrecht) en over Wet
Kwaliteit, Klachten en Geschillen Zorg, waaraan de IGJ zijn bevoegdheden en taken
ontleent (bestuursrecht). Ook de Jansen Steur-affaire (strafrecht) en aspecten zoals
privacy, zelfbeschikking en gelijke behandeling (grondrecht) laten zien hoe breed
gezondheidsrecht is. Het is bij uitstek de gezondheidszorg en de geneeskunde in het
bijzonder die vanwege de complexiteit van het vak via richtlijnen, gedragsregels,
standaarden en protocollen concrete invulling geven aan begrippen als goed
hulpverlenerschap, informatierecht en vertegenwoordiging. In gezondheidsrecht speelt
ook het tuchtrecht een belangrijke rol (zoals de wet BIG), met als enkel doel enkel
kwaliteit van de beroepsbeoefening van bepaalde omschreven beroepsgroepen te
waarborgen.
Verheugt – H2: Recht & Staat
1. Er zijn verschillende theorieën, zoals die van Montesquieu en Rousseau, over hoe de
vrijheid van het individu zo goed mogelijk kan worden beschermd tegen de macht van de
staat. Leg uit wat hun theorieën inhouden.
‘Trias Politica’ – Montesquieu (1689 – 1755) is terug te vinden in de Grondwet. Het idee:
‘als alle macht bij een kleine groep machtshebbers zou berusten, vormt de Staat een
bedreiging voor de vrijheid van de burger. Het gevolg zou machtsmisbruik zijn wat leidt
tot tirannie’. De staatsmacht moet worden verdeeld over de wetgevende (stellen van
uniforme regels), uitvoerende (bestuurlijk, uitvoeren overheidstaken die vastgelegd staan
in wet) en rechtsprekende (beslechting van geschillen over juiste toepassing van het
recht) macht. Deze overheidstaken worden door drie afzonderlijke organen uitgeoefend;
er hoort in het staatsbestel een systeem van checks (toezicht op elkaar) en balances
(evenwicht in samenwerking en delen bevoegdheden) te zijn.
‘Volonté générale’ – Rousseau (1712 – 1778) had als idee: ‘recht moet uitsluitend door
het volk gemaakt worden, daarom moet de wetgevende macht gekozen worden door het
volk’. Volgens beide theorieën mochten alleen wetgevers wetten maken (= legisme) en
zijn alleen de geschreven wetten geldig. Dit wordt ook wel codificatie-gedachte genoemd;
het recht moet op systematische wijze in wetboeken worden opgenomen.
2. Hoe is de verdeling van overheidsmacht in Nederland geregeld?
art. 81 GW – wetgevende macht door regering & Staten-Generaal samen
art. 42 lid 1 GW – de uitvoerende macht door de regering (ministers + koning), ieder
besluit van de regering is een Koninklijk Besluit en gaat óf over bestuur, óf over
wetgeving.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aukje95. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.