Samenvatting - geschiedenis - abolitionisme
In de tijd van de Ontdekkers en Hervormers werden gebieden in Amerika ontdekt waar veel
producten voorkwamen zoals katoen, tabak en suiker. Door een groeiende welvaart in
Europa steeg de vraag naar deze producten en kon er dus geld aan verdiend worden. Er
ontstonden in Midden- en Zuid-Amerika grote plantages waar deze producten werden
verbouwd. Eerst probeerden men hier de oorspronkelijke bewoners aan het werk te zetten
maar die gingen massaal dood aan Europese ziektes dus gingen ze slaven uit West-Afrika
halen. Om hier veel geld aan te verdienen, ontstond de driehoekshandel. Europese
schepen vertrokken met wapens naar West-Afrika om deze te verkopen, hier werden slaven
gekocht om naar Amerika te verschepen. De reisomstandigheden waren verschrikkelijk voor
de slaven, ze propte zoveel mogelijk slaven in het ruim. In Amerika werden slaven verkocht
op de slavenmarkt, het lege ruim van het schip werd gevuld met plantageproducten en deze
werden met veel winst verkocht in Europa. Vanuit het Christendom en de Verlichte ideeën
ontstonden er protesten tegen de slavenhandel, mensen moesten vrij en gelijk zijn. De
mensen die vonden dat de slavernij moest worden afgeschaft zijn de abolitionisten. De
eerste plaats waar de slaven hun vrijheid kregen was in Saint-Dominique, het huidige Haïti.
Toen de Franse Revolutie in 1789 uitbrak en de Verklaring van de Rechten van de mens en
de burger werd geschreven, brak in Saint-Dominique een slavenopstand uit. Dit was de
Haïtiaanse revolutie. De opstand slaagde en in 1804 werd de onafhankelijkheid van Haïti
uitgeroepen. 1807 schafte het Britse parlement de slavenhandel af en in Nederland werd de
slavenhandel in 1815 verboden door koning Willem I. In 1865 werd de slavernij ook
verboden, maar bleef in de Nederlandse kolonie Suriname nog 10 jaar bestaan. In de
verenigde staten leidde onenigheid over de slavernij tot de Amerikaanse burgeroorlog van
1861 tot 1865, waarna de slavernij werd afgeschaft.
In de tijd van de Ontdekkers en Hervormers werden gebieden in Amerika ontdekt waar veel
producten voorkwamen zoals katoen, tabak en suiker. Door een groeiende welvaart in
Europa steeg de vraag naar deze producten en kon er dus geld aan verdiend worden. Er
ontstonden in Midden- en Zuid-Amerika grote plantages waar deze producten werden
verbouwd. Eerst probeerden men hier de oorspronkelijke bewoners aan het werk te zetten
maar die gingen massaal dood aan Europese ziektes dus gingen ze slaven uit West-Afrika
halen. Om hier veel geld aan te verdienen, ontstond de driehoekshandel. Europese
schepen vertrokken met wapens naar West-Afrika om deze te verkopen, hier werden slaven
gekocht om naar Amerika te verschepen. De reisomstandigheden waren verschrikkelijk voor
de slaven, ze propte zoveel mogelijk slaven in het ruim. In Amerika werden slaven verkocht
op de slavenmarkt, het lege ruim van het schip werd gevuld met plantageproducten en deze
werden met veel winst verkocht in Europa. Vanuit het Christendom en de Verlichte ideeën
ontstonden er protesten tegen de slavenhandel, mensen moesten vrij en gelijk zijn. De
mensen die vonden dat de slavernij moest worden afgeschaft zijn de abolitionisten. De
eerste plaats waar de slaven hun vrijheid kregen was in Saint-Dominique, het huidige Haïti.
Toen de Franse Revolutie in 1789 uitbrak en de Verklaring van de Rechten van de mens en
de burger werd geschreven, brak in Saint-Dominique een slavenopstand uit. Dit was de
Haïtiaanse revolutie. De opstand slaagde en in 1804 werd de onafhankelijkheid van Haïti
uitgeroepen. 1807 schafte het Britse parlement de slavenhandel af en in Nederland werd de
slavenhandel in 1815 verboden door koning Willem I. In 1865 werd de slavernij ook
verboden, maar bleef in de Nederlandse kolonie Suriname nog 10 jaar bestaan. In de
verenigde staten leidde onenigheid over de slavernij tot de Amerikaanse burgeroorlog van
1861 tot 1865, waarna de slavernij werd afgeschaft.