Les 1
Voorbereiding:
1. legt de functies van het ademhalingsstelsel uit
Het ademhalingsstelsel zorgt ervoor dat het bloed naar de weefsels zuurstofrijk is. Ook zorgt het
ademhalingsstelsel voor het afgeven van de geproduceerde koolstofdioxide aan de buitenlucht. Het
ademhalingsstelsel bestaat uit de bovenste en onderste luchtwegen. De in- en uitademing zorgen
voor het verversen van lucht in de longen. In de longen vindt de daadwerkelijke gaswisseling plaats.
Er zijn verschillende ziekten van het ademhalingsstelsel. Verkoudheid, griep, COPD en longkanker
zijn bekende ziekten van het ademhalingsstelsel.
Het ademhalingsstelsel bestaat grofweg uit de bovenste en onderste luchtwegen. De bovenste
luchtwegen zijn:
Mondholte
Neusholte
Strottenhoofd (larynx)
Keelholte (pharynx)
De onderste luchtwegen zijn:
Luchtpijp (trachea)
Bronchiën
Bronchiolen
Longen
De meest bekende en belangrijkste functie van het ademhalingsstelsel is het mogelijk maken van
gaswisseling in de longblaasjes (alveoli) tussen bloed en lucht in de longen. Zuurstof wordt vanuit de
lucht opgenomen in het bloed wat door de longen stroomt en koolstofdioxide wordt afgegeven
vanuit het bloed aan de lucht in de longen.
Er kan alleen gaswisseling plaatsvinden als de lucht in de longen regelmatig wordt ververst. De
ademhaling (respiratie) die uit inademing (inspiratie) en uitademing (expiratie) bestaat, maakt deze
gaswisseling mogelijk.
Om de longen zitten en aan de borstholte zitten vliezen. Deze vliezen worden pleura (longvliezen)
genoemd. Tussen de pleura zit een klein filmpje vocht. Dit filmpje vocht zorgt er enerzijds voor dat er
geen wrijving ontstaat bij de respiratie, anderzijds zorgt het filmpje vocht dat de pleura aan elkaar
vast blijven zitten. Dit zorgt ervoor dat wanneer de borstholte groter, of kleiner wordt de longen ook
groter of kleiner worden. Wanneer de longen groter worden, daalt de druk in de longen en stroomt
er lucht in de longen. Wanneer de longen kleiner worden, stijgt de druk in de longen en wordt er
lucht uit de longen geperst. Rond de borstholte zitten spieren.
Bij rustige inademing wordt tussen de 5 en 6 liter lucht per minuut in- en uitgeademd
(ademminuutvolume; AMV) met ongeveer 12 tot 16 inademingen. Bij rustige inademing is alleen de
eerste spier betrokken. Wanneer het diafragma (middenrif) samentrekt wordt de borstholte en dus
de longen groter en stroomt er lucht de longen in. Bij geforceerde inademing bij bijvoorbeeld
inspanning kan het AMV toenemen tot 170 liter per minuut.
Ademhaling komt neer op een eenvoudig samenspel van druk en diffusie. Op zeeniveau heerst een
druk van 760mm Hg en bestaat de lucht met name uit stikstof en zuurstof. Stikstof maakt ongeveer
79% en zuurstof ongeveer 21% uit van de totale hoeveelheid lucht. De partiële druk van stikstof is
dus 563mmHg en van zuurstof 159mmHg. Doordat de lucht in de longen vochtig wordt gemaakt,
daalt daar de druk van stikstof en zuurstof. Omdat lucht stroomt van een hoge (hoge concentratie)
naar een lage druk (lage concentratie), zal ook het zuurstof stromen van een hoge druk naar een lage
druk. In het arteriële bloed van de longen is de partiële druk van zuurstof laag, hierdoor zal het
,zuurstof vanuit de longblaasjes (alveoli) van de longen naar het arteriële bloed stromen. Het
veneuze bloed wat de longen verlaat, zal hierdoor verzadigd zijn met zuurstof.
Zoals in het vorige deel al is beschreven, komt het transport van zuurstof tussen de alveoli en
arterieel bloed in de longen door diffusie tot stand. Dit is echter niet het gehele verhaal. De
concentratie van zuurstof in arterieel bloed in de longen blijft namelijk laag, doordat het
hemoglobine van de rode bloedcellen heel erg snel zuurstof bindt. Hierdoor blijft de concentratie
van zuurstof in bloedplasma laag en wordt de diffusie bevorderd. De rode bloedcel vervoert het
zuurstof naar de weefsels. In de weefsels trekt een ander zuurstofbindend eiwit het zuurstof van het
hemoglobine af en de weefsels gebruiken het zuurstof voor de energieproductie en geven
koolstofdioxide af aan het bloed. Het veneuze bloed wat de weefsels verlaat, wordt uiteindelijk via
de longslagaders die uit het rechter ventrikel (hartkamer) komen de longen ingepompt. In de longen
wordt het koolstofdioxide middels diffusie afgegeven.
2. beschrijft de structuren die lucht naar de longen voeren en hun functies
Functies:
Mondholte - Je mond kan, naast de neus, ook als doorgang dienen voor
het ademhalingssysteem. De mondholte staat namelijk in contact met je luchtpijp. Een
nadeel van deze manier van ademhalen is dat de lucht niet voldoende opgewarmd en
bevochtigd wordt.
Neusholte - In de neus bevinden zich neusharen die stofdeeltjes tegenhouden. Fijnere
deeltjes zoals bacteriën, schimmelsporen of virussen blijven kleven in het slijm dat zich op de
oppervlakte van neusholte, luchtpijp en bronchiën bevindt. Een tweede functie van het
slijmvlies is het verwarmen en vochtig maken van de lucht.
Strottenhoofd (larynx) - In het strottenhoofd zit de splitsing van de ademweg (luchtpijp) en
de voedselweg (slokdarm).
Keelholte (pharynx) - Door de keelholte passeren zowel ingeademde lucht als eten en
drinken. De lucht gaat door naar de luchtpijp. Eten en drinken naar de slokdarm.
Luchtpijp (trachea) - Door de luchtpijp stroomt lucht naar de bronchi en naar de longblaasjes
in de longen, waar gasuitwisseling met de bloedcirculatie plaatsvindt. Bij volwassenen is de
trachea 10–11 cm.
Bronchien - Lucht die we inademen, gaat via de luchtpijp naar de bronchiën en zo de longen
in. De bronchiën vertakken zich in de longen weer verder, steeds kleiner en verder. In elke
long vertakken de bronchiën zich eerst vijf keer, daarna splitsen ze zich nog eens negentien
keer af (tien keer in de rechterlong en negen keer in de linkerlong). Zo voorzien ze de hele
long van ingeademde lucht.
Bronchiolen - Deze eindvertakkingen worden bronchioli terminales genoemd. Hieruit
ontstaan bronchioli respiratorii die de overgang aanduiden tussen het gasgeleidende en
gasuitwisselende deel van de longen. De wand wordt bekleed door kubisch epitheel en
bevat nog gladde spieren.
Longen - Longen zorgen voor opname van zuurstof uit de lucht en zorgen ervoor dat
afvalstoffen (koolstofdioxide) van het lichaam weer uitgeademd worden. Dit proces heet
gaswisseling en vindt plaats in de longblaasjes, diep in de longen.
,legt de opbouw van de alveoli uit.
Alveoli (longblaasjes)
De bronchiën vertakken zich in de longen weer verder, steeds kleiner en verder. Aan de uiteinden
van de allerkleinste takjes zitten de longblaasjes (alveoli). Het zijn een soort bolvormige zakjes met
een zachte wand. In totaal hebben de longblaasjes een oppervlak van zo’n zeventig tot honderd
vierkante meter. Dat is bijna zo groot als een half tennisveld.
De longblaasjes zorgen voor de uitwisseling van zuurstof en afvalstoffen. Dat doen ze via een
netwerk van hele kleine bloedvaatjes, die om de longblaasjes heen liggen. Via deze bloedvaatjes
komt de ingeademde zuurstof in het bloed terecht. Het bloed vervoert het zuurstof daarna door het
hele lichaam. Het bloed geeft afvalstoffen (koolstofdioxide) terug aan de lucht in de longblaasjes. De
koolstofdioxide ademen we vervolgens weer uit.
Zodra ingeademde lucht via de bronchiën de longblaasjes bereikt, dringt het zuurstof uit die lucht
door de wanden van de longblaasjes heen. Daar komt het in de bloedvaatjes terecht. Het is dus
belangrijk dat de wanden van de longblaasjes in goede conditie zijn, omdat er anders niet genoeg
zuurstof doorheen kan komen. Ook is het belangrijk dat er genoeg longblaasjes aanwezig blijven in
de longen. Door te roken en door sommige longziekten gaan steeds meer longblaasjes kapot. Die
kunnen zich niet meer herstellen.
Hoe zijn longblaasjes opgebouwd?
Longblaasjes zijn de uiteinden van de luchtpijptakjes waar de gaswisseling tijdens de ademhaling
plaatsvindt. CO2 wordt er afgegeven aan de lucht en O 2 wordt er opgenomen door het bloed. Ze
bestaan uit alveolaire dekcellen en septale cellen.
Surfactant - fagocyten
In/na de les:
Functies van het ademhalingsstelsel:
Gasuitwisseling tussen bloed en lucht
Verplaatsen van lucht van en naar de uitwisselingsoppervlakken
Bescherming uitwisselingsoppervlakken tegen veranderingen van de omgeving en
pathogenen. (doen de longen door het slijmvlies(respiratorisch epitheel))
Produceren van geluiden (stembanden)
Waarnemen van reukprikkels (neus)
, Functies van de dingen:
Stembanden (liggen in het strottenhoofd) - De lucht die bij een uitademing door het
strottenhoofd gaat, zorgt ervoor dat de stembanden gaan trillen. De trilling zorgt voor
geluid. Hoe groter de druk waarmee de lucht tussen de stembanden wordt geperst, hoe
sterker het geluid. De snelheid waarmee de stembanden trillen, bepaalt de hoogte van het
geluid.
Respiratorische membraan - Het respiratoire membraan bestaat uit: Een laag vloeistof (om
de alveolus) met surfactant, welke de oppervlakte spanning verlaagt (van de alveolaire
vloeistof). Alveolair epitheel bestaande uit dunne epitheelcellen (voornamelijk type I). Een
epitheel basaal membraan.
Alveoli (longblaasjes) - De longblaasjes zorgen voor de uitwisseling van zuurstof en
afvalstoffen. Dat doen ze via een netwerk van hele kleine bloedvaatjes, die om de
longblaasjes heen liggen. Via deze bloedvaatjes komt de ingeademde zuurstof in het bloed
terecht. Het bloed vervoert het zuurstof daarna door het hele lichaam.
Dode ruimte - Gedeelte van de luchtwegen waar geen gaswisseling plaatsvindt. Dit zijn de
luchtpijp, de bronchien en de luchtpijpvertakkingen in de longen.
Tertiaire bronchus – 3e splitsing/vertakking
Primaire bronchus – 1e splitsing/vertakking
Secundaire bronchus – 2e splitsing/vertakking
Laryngofarynx (neuskeelholte) – Het strottenhoofd is een orgaan in de hals. Het speelt een
rol bij de ademhaling, het maken van geluid en bescherming van de luchtpijp.
Carina - In de anatomie is de carina een rand van kraakbeen in de luchtpijp die optreedt
tussen de verdeling van de twee belangrijkste bronchiën .
Orofarynx – De orofarynx is een van de drie delen van de farynx. Het is het middelste
gedeelte, dat onder meer een belangrijke rol speelt bij het slikken. Het is tevens het
bovenste gedeelte van de keelholte.
Hypofarynx - De hypofarynx of onderste keelholte bevindt zich onder de strottenklep, net
boven de slokdarm, en binnen het strottenhoofd. De onderste keelholte vormt de overgang
van de keel naar de slokdarm.
Epiglottis - Het strotklepje of epiglottis is een dun, dekselachtig kraakbeenklepje, bedekt met
een slijmvlies, dat zich aan de basis van de tong bevindt. Dit klepje controleert de toegang
tot de ruimte tussen de stembanden en vormt in feite de ingang van de glottis.
Glottis - De glottis is de combinatie van de stembanden en de ruimte daartussen (de rima
glottidis of stemspleet ). Wanneer de stembanden aangespannen worden en er lucht door
de glottis geperst wordt vibreren de stembanden en geven ze "stem" aan het geproduceerde
geluid.
Respiratorisch epitheel –
Ductuli alveolares - vertakkingen van de bronchioli die de alveoli dragen.
Bekercellen -
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lynnlinssen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.64. You're not tied to anything after your purchase.