Dit is een samenvatting in het kort waar je toets/ examen onder andere over kan gaan. Alle onderwerpen staan er in maar niet uitgebreid. Op het laatst staat er hoe je de kenmerkende aspecten kan gebruiken op je examen in het kort zodat je niet de lange zinnen hoeft te leren. Dit mag je dus gebruike...
1. Op welke manieren ontwikkelden zich de Engelse koloniën in de Amerika's (1585-1833)?
Kenmerkende aspecten:
18. Het begin van de Europese overzeese expansie
21. De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg
had.
25. Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.
27. Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de
samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
29. Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de
daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme.
30. De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten,
grondrechten en staatsburgerschap.
Eind 16e eeuw verkenden de Engelsen Noord-Amerika als mogelijke uitvalsbasis in de strijd met
het katholieke Spanje en als eventuele kolonie. In 1620 stichtten de protestantse Pilgrim Fathers
er een Engelse nederzetting, met als doel er een geheel nieuwe samenleving te beginnen. In de
17e eeuw groeiden de groepen kolonisten in Amerika gestaag. Aanvankelijk bestonden er
handelscontacten met de inheemse bevolking. Bloedige oorlogen en geïmporteerde ziekten
zorgden er daarna snel voor dat die inheemse bevolking werd gedecimeerd.
De noordelijke koloniën aan de oostkust waren vestigingskoloniën, gericht op landbouw, handel
en nijverheid. De koloniën in het zuiden ontwikkelden zich steeds meer tot plantage-
economieën, waar producten als tabak en katoen voor de export werden verbouwd. De dertien
koloniën aan de oostkust van Noord-Amerika vormden slechts een deel van het Britse rijk in
Amerika. Andere Engelse plantagekoloniën in het Caribische gebied, zoals Barbados en Jamaica,
waren winstgevender. Alle Engelse koloniën maakten gebruik van de arbeid van slaafgemaakten,
maar in de zuidelijke plantagekoloniën vormden zij een groter deel van de bevolking. De
driehoekshandel, waarvoor de Engelsen de Royal African Company oprichtten, was lucratief.
Europese kolonisten kwamen in aanraking met Verlichte ideeën zoals de trias politica, het idee
van volkssoevereiniteit en van natuurlijke rechten. Zij hadden geen politieke vertegenwoordiging
in het parlement in Groot-Brittannië maar betaalden wel belastingen aan dat land. Dat
frustreerde de kolonisten. Zij kwamen in 1776 in opstand en vormden een onafhankelijke
federale staat, de Verenigde Staten van Amerika.
Vanaf het einde van de 18e eeuw kwam in verlichte en in religieuze kringen het abolitionisme op.
Een verbod op de slavenhandel in het Britse Rijk in 1807 betekende de economische neergang
van Barbados en Jamaica. In 1833 verbood Groot-Brittannië slavernij daarna in grote delen van
het rijk.
, 2. Waardoor werd India in de 19e eeuw de belangrijkste kolonie binnen het Britse Rijk (1765-
1885)?
Kenmerkende aspecten:
25. Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.
29. Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de
daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme.
31. De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële
samenleving.
33. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie.
34. De opkomst van emancipatiebewegingen.
Na de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten verschoof het zwaartepunt van het Britse rijk
naar India. Sinds het begin van de 17e eeuw had de East India Company hier factorijen van
waaruit zij handel dreef met de Mogol-vorsten. Toen de positie van deze vorsten verzwakte,
breidde de East India Company haar macht over India uit. Het verdrag van Allahabad in 1765
betekende het begin van het Britse rijk in India. Al snel heerste de East India Company over een
groot deel van het Indiase subcontinent en was het innen van belasting een belangrijke
inkomstenbron.
Bij de controle over het Britse rijk en voor het afdwingen en beschermen van de handel speelden
de Royal Navy en het Brits-Indische leger een grote rol. Dat leger bestond uit Indiase soldaten
onder leiding van Britse officieren. Migratie vanuit Groot-Brittannië was er nauwelijks. Een kleine
groep Britten voerde het bestuur over miljoenen Indiërs. Zij maakten hierbij gebruik van het
bestaande inheemse bestuur.
Hoewel de Britten talrijke Indiase religieuze en sociale gebruiken afwezen, accepteerden veel
Indiërs hun gezag. Toen het in 1857 toch tot een opstand kwam onder ontevreden Indiase
soldaten sloegen de Britten deze hard neer. India kwam daarna onder direct gezag van de Britse
regering. Koningin Victoria werd keizerin van India.
Heerschappij over India gaf politiek en militair aanzien maar was voor Groot-Brittannië vooral
economisch belangrijk. Zo werden ook in India plantages opgezet voor de teelt van
handelsgewassen. Tegelijk werd het subcontinent een belangrijk afzetgebied voor Engelse
industrieproducten. De import hiervan concurreerde sterk met de Indiase huisnijverheid.
Lokaal breidde de Britse koloniale macht zich uit via spoorwegen. Stoomschepen en de opening
van het Suezkanaal zorgden daarnaast voor snellere verbinding met het moederland, hetgeen
ook grotere controle mogelijk maakte. Vanuit een gevoel van superioriteit voerden de Britten de
Engelse taal, hun rechtssysteem en hun onderwijssysteem in. Hoogopgeleide Indiërs richtten
hierop in 1885 het Indian National Congress op. In eerste instantie streefden zij naar gelijke
kansen binnen het Brits Indische bestuur. De Britten gaven hier niet aan toe. De ontwikkeling van
Groot-Brittannië tot grootmacht bepaalde hun zelfbeeld. Zij zagen het als hun taak om de wereld
naar Brits model te beschaven.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bsbastianen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.19. You're not tied to anything after your purchase.