Deel 2: Samenvatting Biology : A Global Approach with MasteringBiology, Global Edition - Moleculaire Biologie (B-B1MB05)
3 views 0 purchase
Course
Moleculaire Biologie (BB1MB05)
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Book
Biology
Het tweede deel van de volledige beschrijving van het vak Moleculaire Biologie (Bachelor Biologie UU, jaar 1, blok 1). Aangevuld met afbeeldingen uit het Mastering Biology boek ter verduidelijking, dit zorgt voor het grotere aantal pagina's.
Samenvatting celbiologie les 1 en 2 (H5/7)
All for this textbook (2)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Biologie
Moleculaire Biologie (BB1MB05)
All documents for this subject (96)
Seller
Follow
denbroederfleur
Content preview
Samenvatting Moleculaire Biologie Deel 1
Hoofdstuk 2 Atoms en Molecules
2.1
Elementen en chemische verbindingen
Organismen bestaan uit materie → materie is gemaakt van elementen → een chemische verbinding
is opgebouwd uit 2 of meer verschillende elementen in een vaste verhouding, bijvoorbeeld H2O.
Elementen van het leven
Essentiële elementen → 20-25% van de 92 elementen zijn noodzakelijke voor levende organismen.
96% van een organisme bestaat uit slechts 4 elementen:
- Zuurstof O
- Koolstof C
- Waterstof H
- Stikstof N
Overige 4% bestaat uit trace elements: slechts weinig van nodig. Sommige specifiek voor specifieke
organismen.
- Calcium Ca
- Fosfor P
- Kalium K
- Zwavel S
- Natrium Na
- Chloor Cl
- Magnesium Mg
Protonen en neutronen zitten samen in de
atoomkern, elektronen draaien er in een ‘wolk’
omheen. De kern is heel klein vergeleken met de
elektronenwolk.
Massagetal → protonen + neutronen
- Elk proton en neutron heeft een massa
van 1 Dalton (Da)
- Massa elektronen is verwaarloosbaar
- Linksboven van het element 4He
,Atoomnummer → aantal protonen
- Atomen met hetzelfde atoomnummer:
Zelfde chemische eigenschappen en hetzelfde element, niet altijd gelijke massa
- Linksonder van het element 2He
Isotopen en radioactief verval
Isotopen → atomen met hetzelfde aantal protonen maar een verschillend aantal neutronen,
daarmee een gelijk atoomnummer maar een ander massagetal.
Meeste isotopen zijn stabiel, sommige onstabiel → radioactieve isotopen.
Bijvoorbeeld Koolstof-14 naar Stikstof-14. De vervalsnelheid wordt uitgedrukt in halfwaardetijd. Het
vervallen van de helft van het aantal atomen. Deze varieert van seconden tot 109 jaren.
Chemische eigenschappen van een atoom worden bepaald door de verdeling elektronen in
elektronenschillen. En dan voornamelijk de valentie elektronen → de elektronen in de buitenste
schil, de valentieschil.
1e schil → 2 elektronen
2e, 3e schil → 8 elektronen
,Elementen met dezelfde verdeling van de valentie elektronen hebben dezelfde chemische
eigenschappen. Atomen proberen hun valentieschil vol te krijgen. Elementen met een volle buitenste
schil zijn chemisch inert, ze reageren nauwelijks.
Elektronen bevinden zich in orbitalen. Een orbitaal is de ruimte waarin een elektron zich 90% van de
tijd bevindt. Elke elektronenschil bestaat uit een specifiek aantal orbitalen en iedere orbitaal kan
twee elektronen bevatten.
Schil 1: 1s
Schil 2: 2s, 2px, 2py, 2pz
Opvul volgorde orbitalen:
Schil 1: 2 elektronen in 1s
Schil 2: 2 elektronen in 2s
1 elektron in 2px
1 elektron in 2py
1 elektron in 2pz
1 elektron in 2px
1 elektron in 2py
1 elektron in 2pz
2.3
Bindingen
Covalente bindingen
Bindingen in moleculen, tussen atomen. Atomen met een incomplete valentieschil proberen deze vol
te maken door elektronenparen te delen. Het is een sterke binding. Er kunnen meerdere covalente
bindingen tegelijk gedeeld worden.
Elektronen in een covalente binding worden niet altijd gelijk verdeeld. Dit heeft te maken met de
elektronegativiteit. Deze is afhankelijk van het aantal protonen en de aftand van de schil tot de kern.
Algemene regel: hoe verder naar boven en rechts, hoe hoger de elektronegativiteit. Deze elementen
trekken het hardst aan de elektronen. O>N>S,C>H,P
2. Polaire covalente binding
Elektronen meer naar een van de atomen getrokken. Verschil elektronegativiteit 0,5-1,6. Dit
zorgt voor partiële ladingen in het molecuul.
, Ionbinding
Bindingen tussen atomen, waarbij er elektronen worden overgedragen. Dit gebeurt bij een verschil in
elektronegativiteit van >1,6. Na de overdracht zijn beide atomen geladen → ion. Positief geladen
kation, negatief geladen anion. Stoffen met ionbindingen zijn vaak zouten en vormen kristallen.
Weergave van moleculen:
- Moleculaire formule
- Lewis Dot structuur
- Structuurformule
- Space-Filling model
Zwakke chemische interacties
Waterstofbruggen
Bindingen tussen moleculen waarbij een waterstofatoom dat covalent gekoppeld is aan een sterk
elektronegatief atoom, aangetrokken wordt tot een ander elektronegatief atoom.
Van der Waals krachten
Door toeval worden elektronen niet gelijkmatig verdeeld over een molecuul (vooral grote bij grote
moleculen). Door de interne ladingsverschillen ontstaan er aantrekkingskrachten tussen moleculen
die dicht bij elkaar zijn.
Dit soort zwakke chemische reacties zorgen ervoor dat veel grote biologische moleculen in vorm
blijven. Bijvoorbeeld DNA-moleculen. Het voordeel is dat deze reacties reversibel zijn, bijvoorbeeld
als er van DNA, RNA gemaakt moet worden.
Molecuulvorm en functie
De vorm van moleculen wordt bepaald door de positie van de orbitalen.
Op het moment dat een molecuul bindingen gaat vormen, zijn
elektronen gaat delen, dan ontstaan er nieuwe orbitalen. Vaak ontstaan
er sp3 orbitalen. Dit zorgt voor tetrahedron vorming. De vorm van een
molecuul bepaalt de functie. Bepaalde moleculen binden alleen
receptoren waar ze perfect op passen. Interacties tussen moleculen
wordt bepaald door de vorm van biomoleculen.
2.4
Chemische reacties en bindingen
Chemische reacties maken en breken verbindingen. De startmoleculen noemen we reactanten of
substraat. De eindemoleculen noemt men de producten. In theorie zijn alle reacties reversibel.
Reacties verlopen meestal tot er een chemisch evenwicht is.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller denbroederfleur. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.18. You're not tied to anything after your purchase.