Sociale Psychologie
Sociale psychologie
Wat is sociale psychologie?
- De sociale psychologie = wil een antwoord bieden op de vraag hoe individuen reageren in sociale
situaties.
- Welke invloed heeft de aanwezigheid van anderen op het gedrag van een individu?
Sociaal psychologen bestuderen hoe het gedrag van mensen beïnvloed wordt door het gedrag van
andere mensen. De invloed die anderen op een individu hebben is meestal dwingend en tegelijk
onbewust
Bv. onbewuste beïnvloeding: iemand vertelt jou een verhaal. Tijdens het gesprek luister je
gewoon, maar na het gesprek merk je dat wat die persoon vertelde toch wel impact op jou
had/je voelt je onrustig…
Denk aan een feest. Er staat een dj te draaien maar niemand danst want niemand wil de
eerste zijn om de dansvloer te betreden. Maar zodra een groepje mensen begint te dansen
barst de sfeer los en komen er nog dansen.
Je kan niet niet communiceren: Ook als je ervoor kiest om niet te communiceren geef je signalen af
(denk aan sociologie – sociaal handelen = Handelen dat betekenisvol betrokken is op dat van de
anderen à dus een uitgestoken hand weigeren of iemand negeren is ook sociaal handelen)
Als je aan anderen het signaal geeft dat je niet met hen wil praten, praat je met hen door te
zeggen dat je niet wil converseren. Zelfs al doe je dit non-verbal door bv de rug toe te keren.
Maar het omgekeerde geldt ook: je kan niet niet beïnvloed worden door anderen. Zodra er anderen
aanwezig zijn, zullen je denkproces, je gedrag, je emoties, je motivatie… wijzigen, of je het wil of niet
en of je het nu beseft of niet…
Bv trein à voldoende plaats: zal je niet heel dichtbij andere persoon zitten à privacy
respecteren / tonen dat je niet wil communiceren
Bureau werken à hoofdtelefoon opzetten als signaal niet storen
Het studiegebied van de SP = sociaal gedrag, maar SP is niet de enige wetenschap die sociaal gedrag
bestudeert. -> De sociologie is de wetenschappelijke discipline bij uitstek die sociaal gedrag van
mensen in kaart brengt en verklaart.
Maar toch is er een belangrijk verschil tss S en SP!
S = weinig aandacht besteden aan de individuele gedragingen van een persoon, en eerder
wetmatigheden trachten te ontdekken in sociale structuren en gehelen
SP bevindt zich op het raakvlak tss de algemene psychologie en de sociologie. (overlappen
deels maar versterken elkaar ook)
Sociologie kan alleen maar baat hebben bij inzichten/kennis over sociale interacties tss individuen
Psychologie gebaat bij inzicht in de wijze waarop gedragingen van individuen beïnvloed worden door
de aanwezigheid en gedragingen van anderen.
1
,Sociale Psychologie
De sociale psychologie is een studie die tracht te begrijpen, verklaren en voorspellen hoe de
gedachten, gevoelens en gedragingen van individuen beïnvloed worden door de waargenomen,
ingebeelde of impliciete gedachten, gevoelens en gedragingen van anderen.
Het ander gedrag moet je niet altijd zien gebeuren maar vaak is het voorspellen of verwachten al
voldoende om jou te beïnvloeden
Op tijd komen in de les, omdat je bang bent dat als je te laat komt hierop een
opmerking ga krijgen en iedereen jou als raar zal aanzien
2
,Sociale Psychologie
1 Sociale cognities
= processen waarbij we info verwerven/interpreteren/opslaan/intigreren/organiseren over mensen
(anderen/onszelf)
Sociale cognitie gaat niet alleen over het denken over zichzelf en anderen maar ook over hoe
reflecteer ik over wat ik zelf denk en over hoe ik denk dat anderen over mensen denken.
We beperken ons niet tot het passief waarnemen en opslaan van het gedrag en de communicatie van
anderen. We gaan integendeel actief met die informatie aan de slag om ons een beeld te vormen van
wie die anderen zijn.
We gaan persoonlijke en sociale gegevens over mensen verzamelen, invoeren, verwerken en
uitvoeren. Het gaat bij sociale cognities niet enkel over anderen, maar ook over onszelf. Het beeld dat
we van onszelf hebben, ons zelfbeeld, is sterk vervlochten met het beeld dat we hebben van anderen.
Het verwerken van (nieuwe) informatie hangt ook af van de sociale context waarin we ons bevinden.
De constructie van een zelfbeeld is onlosmakelijk verbonden met het beeld dat we hebben van de
groepen waartoe we behoren en zelfs de groepen waarvan we geen deel uitmaken. -> anderen
bepalen mee zelfbeeld
Sociale cognities -> invloed op handelen en zelfbeeld
1.1 Schema’s
= mentale structuren die aan de basis liggen van ons handelen. Het zijn gestructureerde
functioneringspatronen. (Piaget)
= congitieve structuren waarin eerder verworven kennis over een stimulus/concept wordt
gepresenteerd
Vroegste schema’s: reflexen (zuigen en grijpen -> vnl fysieke activiteiten)
Later ook betrekking op mentale processen, ze onderbouwen niet enkel meer ons
handelen, maar ook ons denken.
Onze sociale cognitie steunt ook op dergelijke (sociale) schema’s.
1.1.1 Omschrijving
Sociale schema’s bestaan uit het geheel van eigenschappen en gedragingen die men karakteristiek
acht voor de leden van deze categorieën (bv. We hebben systematische representaties van een
typische arts, een single, een ouderling)
sociaal schema =
• wat we denken over onszelf
• wat we denken dat anderen over ons denken
-> sociale cognitie heeft invloed op ons zelfbeeld
-> sociale context heeft invloed op ons handelen
Zelfschema
Een belangrijk schema voor een mens is het zelfschema. Dat schema bevat de dimensies waarmee je
jezelf beschrijft, zoals zorgzaam, nieuwsgierig, faalangstig, voortvarend.
= Zelfkennis uit:
3
, Sociale Psychologie
1. Zelfobservatie
2. ‘Looking-glass self’
3. Sociale vergelijking
Hoe bouwen we een zelfschema op?
1. Door zelfobservatie: je kijkt naar jezelf, naar jouw prestaties, spiegelbeeld, gedrag…
introspectie / zelfreflectie
2. Door de sociale spiegel ‘looking-glass self’ (Cooley) voor te houden. Anderen zullen jou
kennis verschaffen over hoe je bent en hoe je overkomt (feedback)
Soms heel expliciet (je doet ambetant) of impliciet, lachen heel veel met jou (zonder te
zeggen dat ze jou grappig vinden) of vinden jou irritant en vermijden jou
3. sociale vergelijking: jezelf leren kennen door je te vergelijken met anderen. Je weet pas dat je
hard kan rennen nadat je af en toe wedstrijdjes loopt tegen anderen.
PAS op met haatberichten – zie ook leerpad
Prototype: een schema dat ontstaat doordat we uit een reeks personen de meest relevante
kenmerken distilleren. Daaruit vloeit voort dat prototypes altijd een soort gemiddelde representeren
en vage grenzen hebben. Het is het meest typische van een groep mensen. Ze zijn in de eerste plaats
cognitief-psychologisch geconstrueerd, terwijl stereotypes meer bepaald zijn door de sociale,
contextuele realiteit
(soort sociaal schema, over groep) bv: chirurg, bouwvakker
Script: schema’s voor het verloop van gebeurtenissen in bepaalde situaties, het voorspelt een
opeenvolging van acties
(vb: “als mijn man thuiskomt, dan… zoals altijd!”).
Gedrag niet conform aan een bepaald script heeft een hogere diagnostische waarde, is meer
betekenisvol.
Bv. Iemand die altijd dronken rijdt maar nu plots een taxi belt.
1.1.2 Kenmerken
• Schema’s zijn associatief verbonden in netwerken
• Organisatie -> Gestalt ( geen losse elementen, het is een geheel)
• Top-down of theory-driven
Top-down of theory-driven processing: vertrouwen op bestaande kennis en schema’s
die je hebt opgeslagen (vb in het buitenland zie je iemand met een blauw uniform en
een kepie opà zal wel een politieagent zijn)
Bottom-up of data-driven processing: waarbij we vertrekken uit de ruwe feiten zoals
die zich bij ons aandienen, worden gekleurd door schema’s. Die roepen bijvoorbeeld
verwachtingen op.
• Sturen persoonsperceptie
-> Vooral aandacht voor wat past binnen geactiveerd schema
• Schema’s beïnvloeden de herinnering
• Prescriptief
o Bieden een beeld van hoe iets moet/kan zijn en stuurt ons gedrag
o Attributies (verklaringen die we zoeken voor iemands gedrag) zoeken die schema in stand
houden
o Need for cognition (mensen die graag nadenken en uitgedaagd worden in hun
gedachten) <-> need for certainty ( mensen die graag standvastigheid hebben, hebben
liever niet dat veel info niet past in hun schema, willen meer in schema’s denken)
4