COMPLETE SAMENVATTING VOOR STATISTIEK 1. Bevat naast alle aantekeningen van de kennisclips ook alle informatie gegeven tijdens de werkgroepen en hoorcolleges.
Ik heb zelf een 8.9 gehaald voor het tentamen.
Week 1:
Soorten statistiek:
1. beschrijvende (descriptieve) statistiek
2. inductieve (beslissende, inferentiële) statistiek
- mbv steekproef iets kunnen zeggen over een grotere groep (bijv. worden
ex-gevangenen minder vaak aangenomen, deel van alle ex-gevangenen
onderzoeken)
- representativiteit → aselecte steekproef (iedereen binnen de gehele populatie
heeft evenveel kans om geselecteerd te worden voor het onderzoek)
Elementen (subjects) → personen, bedrijven, landen, gemeenten, scholen.
- De populatie is een element.
Variabelen (data) → kan verschillende waarden aannemen, elementen scoren op
variabelen.
- coderen van data (bijv, onderzoek naar sekse: man = 0, vrouw = 1)
- missing data = als je over een element geen data hebt. (moeten ook gecodeerd
worden, bijv. 999)
- kwalitatieve variabelen (elementen in 1 of meerdere groepen/categorieën geplaatst)
- nominaal → bijv. sekse
- dichotome variabelen → score 0 of 1
- ordinaal → categorieën zijn gerangschikt (bijv. tevredenheidsschaal)
- kwantitatieve variabelen
- interval → temperatuur (bij 0 graden is er wel een temperatuur)
- ratio → score van 0 betekent niets (bijv. aantal daders = 0)
- onafhankelijke en afhankelijke (= de uitkomst waarin je geïnteresseerd bent)
variabelen
, - groeperen in klasse-intervallen → zorgt wel voor informatieverlies
(uitschieters zijn bijv. niet meer zichtbaar)
- kwalitatief → taartdiagram, staafdiagram (geeft frequentie)
Centrum:
- centrale tendentie maten:
- modus (hoogste frequentie → zinvol bij nominale variabelen)
- mediaan (middelde punt van een rij → zinvol bij ordinale en kwantitatieve
variabelen) (niet gevoelig voor uitschieters)
- gemiddelde (mean) (zinvol bij kwantitatieve variabelen, uitschieters kunnen
groot effect hebben)
Percentiel berekenen:
50ste percentiel = mediaan
Xste percentiel = Px = LL + (np-cf / fi) (w)
LL = lower limit (ondergrens)
n = totaal aantal scores
p = percentage, portie
cf = cumulatieve frequentie van de scores onder het interval waar het percentiel
invalt
fi = aantal mensen in de klasse
w = de breedte van het interval
Interkwartielafstand = derde kwartiel - eerste kwartiel
1,5 x IKA = ….
Als een score … boven het 3de kwartiel of onder het 1ste kwartiel ligt, is het een uitschieter.
reasonable upper boundary reasonable lower boundary
Spreidingsmaten bij gemiddelde:
- variantie
- standaarddeviatie
Welke maat gebruik je?
- scheve verdeling → 5 getallen samenvatting
- min - 1ste kwartiel - mediaan - 3de kwartiel - max
- redelijk normaal verdeeld, zonder uitschieters → s, s^2 en x^-
- standaard deviatie, variantie, gemiddelde
de steekproefvariantie s^2 is een schatter van de ‘echte’ populatievariantie σ^2
daarom doe je bij s^2 n-1, omdat er anders sprake kan zijn van teveel optimisme t.o.v. de
echte populatievariantie.
steekproef kan een zuivere schatter zijn van het populatiegemiddelde als er voldoende
steekproeven worden gedaan.
, Week 2: Normale verdeling
- kenmerken dichtheidskromme:
- oppervlakte onder kromme = 1
- mediaan deelt dichtheidskromme in twee gelijke delen van elk 0.5
- gemiddelde, mediaan en modus vallen samen bij normale verdeling.
- oppervlakte onder een deel van kromme is relatieve frequentie van
waarneming binnen dat interval.
- Normale verdeling = Gauss-verdeling:
- klokvormig → ‘bell curve’
- μ = centrum van de verdeling (gemiddelde)
- σ = spreiding (standaarddeviatie)
Hoe groter de σ ,des te groter de spreiding is.
- Vuistregels:
- standaardscore / z-score → met hoeveel standaardafwijkingen een score
afwijkt van het gemiddelde.
- alleen met kwantitatieve variabelen
- gemiddelde = 0, standaarddeviatie = 1
- formule:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evivdcriminologie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.