Dit is een volledige samenvatting van alle colleges van het vak orgaansytemen. Door deze samenvatting goed te leren, kon ik in 1 keer het tentamen halen!
,HC 30 okt biochemie hemoglobine
Lucht bestaat voor 80% uit N en 20% uit O. Zuurstof is reactief en kan ROS vormen en dit is
schadelijk. Antioxidanten beschermen hiertegen, zoals: Glutathion, vitamine E & C.
Zuurstof moeilijk te vervoeren, lost slecht op in water, bindt niet aan eenvoudige eiwitten en
reageert met metalen. Heeft goede affiniteit voor ca en fe. Lichaam kan alleen fe2 opnemen, in
planten zit fe3. Door vitamine c wordt dit omgezet in fe2.
Bloed zorgt voor transport van zuurstof, handhaving lichaamstemperatuur, ph/electrolyt/water
balans en afweer. Bloed heeft een ph van ongeveer 7.4. Rode bloedcellen zijn erg elastisch, hebben
geen celkern of mitochondriën. Rode bloecellen worden na ongeveer 4 maanden opgeruimd in/door
de milt. De hematocriet waarde is ongeveer 43 procent van rode bloedcellen.
Myoglobine: lijkt op de alpha eenheid van hemoglobine, ze hebben dezelfde functie, maar totaal
andere oorsprong. Ligt vooral in spieren. Bindt zuurstof bij lage concentraties en laat niet meer los,
het is goed voor opslag maar niet voor transport.
Hemoglobine: bestaat uit 4 heemgroepen met daarin een fe ion. De fe is opgesloten zodat het niet
kan reageren met zuurstof. Zit in bloed. Bindt bij hoge concentraties zuurstof en laat los bij lage
concentratie zuurstof, is goed voor transport. Kan van vorm veranderen door de binding van zuurstof
aan 1 heemgroep, dit beinvloedt ook de andere heemgroepen en zorgt voor een verhoogde affiniteit.
2 vormen : Oxy en Deoxy, oxy bindt zuurstof beter en protonen slechter en heeft geen gat in het
midden. Doxy is het tegenovergestelde. Bevat histidine. Kan H+ binden en speelt hierdoor ook een
rol als ph buffer. Het böhr effect: door H+ aan bepaalde groepen te laten binden van hemoglobine
wordt de ph zuurder en de deoxy vorm gevormd en dit zorgt voor een verlaagde zuurstofaffiniteit en
dus meer zuurstof afgifte.
bifosfoglyceraat BPG:
In rode bloedcelen zit BPG dit zorgt voor fine tuning van hemoglobine door een verminderde
affiniteit van hemoglobine voor zuurstof. BPG bindt aan hemoglobine en zorgt voor een stabiele
deoxy vorm hiervan. In oude bloedcellen is BPG weg gediffundeerd. Foetale hemoglobine bindt
minder goed BPG, hierdoor hebben zij een hogere affiniteit voor zuurstof en kunnen zo zuurstof
onttrekken uit de moeder.
Bloeddoping:
Sporters nemen eigen bloed af en voor wedstrijd nemen ze dat er weer bij. Door het bloed te
diffunderen kan BPG niet weg diffunderen. Hierdoor is er een meer zuurstof transport in het bloed
mogelijk.
, HC 2 nov: Biochemie metabolisme 1
Anabolisme: Dingen opbouwen. Katabolisme: Dingen afbreken.
Ons lichaam gebuikt als eerst koolhydraten (suiker) als energie. Te veel suiker kan worden omgezet in
vet. Bij het diëten krijg je een te kort aan energie, je lichaam gebruikt als energie suiker. Je lichaam
gaat dan van eiwitten, koolhydraten maken om zo toch aan suikers te komen.
2 grote groeifases:
1: Kinderen tot 1 jaar groeien heel erg veel. Na het eerste jaar gaat de groei even iets langzamer. Als
een kind gaat lopen gebruikt het meer energie. Hierdoor krijgen ze spieren en worden ze dunner. Dit
vinden sommige ouders zorgwekkend.
2: Pubertijd. Hierdoor eet je ook meer voor de groei, als je later rond je 22 door gaat met zo te eten
word je dikker want je lichaam heeft minder energie nodig.
ATP levert 31 kJ/mol energie op om te vormen of breken. Dit doe je door een binding tussen fosfaat
groepen te hydrolyseren. Bij spiercontractie wordt veel atp gebruikt. Spieren zijn 40% van ons
lichaam, maar 50-75 procent van de metabole activiteit komt door de spieren. Spieren kunnen alleen
korter worden, maar niet langer.
Bij spierprikkeling: Er ontstaat een actiepotentiaal. K+ gaat uit de cel en Na+ erin. Dit herstelt zich
weer en dan draait de kalium natrium pomp andersom. Bij een tekort aan ATP kan je de spier dus
niet meer optillen. Bij een totaal tekort aan ATP kunnen de actine en myosine niet meer over elkaar
heen schuiven, Dit heb je bij rigior mortis.
Spiercontractie met myosine en actine in 4 stappen
1. Binding: Hij strekt zich uit en bindt aan actine en vormt een crossbridge
2. Samentrekken: Na de binding trekt myosine de actine filamenten naar zich toe. Hierbij verdwijnt
adp en blijft het aan elkaar vast zitten.
3. Loslaten atp binding: Na de contractie moet nieuwe atp toegevoegd worden, want die kan de
myosine kop losmaken van de actine.
4. Herstel: ATP hydrolyse van de myosinekop zorgt voor energie. Dan kan de myosine kop weer
stretchen en is het klaar voor opnieuw de binding.
Energie bronnen voor beweging:
1. ATP = 10 sec. daarna is de ATP op en moet er energie uit iets anders gehaald worden.
2. Creatine= 30/60 sec. staat een fosfaat groep af aan adp en maakt zo atp. Creatine wordt gebruikt
door bijvoorbeeld bodybuilders. Wordt gemaakt in spier en lever.
3. Koolhydraten/vetten/eiwit; Kost tijd.
Glucose afbraak:
1 glucose reageert met 6 zuurstof en lever 36 atp op. Eigenlijk 38 atp, maar door lekkage in de
omzetting wordt dit 36 atp. We nemen geen atp puur in, want er worden 36 atps uit 1
glucosemolecuul gehaald. Als je puur atp eet, moet je veel eten en dit weegt zwaar.
Glycolyse vindt plaats in het cytoplasma.
Citroenzuurcyclus en de ademhalingsketen vinden plaats in de mitochondriën.
Glucose uit zetmeel:
Belangrijkste bron van glucose is zetmeel. Amylase zit in speeksel en dunne darm en breekt zetmeel
af en splits stukjes van 2 eraf. Dan vormt het maltose en dat wordt afgebroken tot glucose door
maltase in de dunne darm.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rogann. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.