Volledige samenvatting van het tweede bachelorsvak Intellectuele Rechten in de opleiding Bachelor in de Rechten, KU Leuven alle lessen, powerpoints en het volledige boek. Gedoceerd door Prof. M.-C. Janssens.
Het word document is reeds print-vriendelijk gemaakt doordat alle nieuwe delen op een nieu...
15/2 Les 1 Intellectuele rechten
• cursus = alles staat erin
• slides = illustraties, hoofdlijnen, structuur, oefeningen
=> niet alle delen worden behandeld in de slides, maar die moet je ook kennen (behoudens expliciet gezegd van
niet)
• actualiteit (bv. plagiaatzaken)!
• ‘take away’opschrijven
PollEv
• SPA kiest als nieuwe naam ‘VOORUIT’ => probleem van merkenrecht, maar is het een inbreuk?
o probleem: was al naam van kunstcentrum VOORUIT in Gent
• Afbraak van het kunstwerk doet vragen rijzen over het auteursrecht
Inleidend hoofdstuk
1. Intellectuele rechten: wat?
2. Intellectuele rechten: waarom?
3. De sector van de intellectuele rechten
4. Bevoegdheid inzake intellectuele rechten
1. Aard van de intellectuele EIGENDOMS rechten
• objectief recht (WER)
• subjectieve rechten voor rechtssubjecten (= natuurlijke (=fysieke) of rechtspersonen) (toegekend door het
objectieve R)
o niet-private subjectieve rechten
o private subjectieve rechten
▪ persoonlijkheidsrechten
(=extra-patrimoniale rechten)
= niet verhandelbare subjectieve rechten (zo
nauw verbonden met de persoon)
▪ vermogens rechten (=patrimoniale)
=verhandelbare subjectieve rechten
• vorderingsrechten
• zakelijke rechten
• bijzonder* zakelijk** recht: intellectuele rechten
= intellectuele eigendomsrechten (volledige naam)
*omdat er zo’n verschil is met normale zakelijke rechten (omdat het intellectueel is)
waardoor het een aparte categorie is geworden
bv. omdat enkele aspecten overeenkomen met de aard van persoonlijkheidsrechten
(vooral auteursrecht)
**want het is zoals een eigendomsrecht en eigendomsrechten zijn zakelijk, hier slaat het
op een immaterieel goed (scheppingen van de menselijke geest: bv. muziekcompositie,
uitvinding); ook een absoluut recht zoals de andere ZR
• intellectuele eigendom (IE), intellectuele rechten (IE), intellectual property (IP), intellectuele eigendomsrechten
(IER) => allemaal hetzelfde: verzamelbegrip van veel ≠ private subjectieve rechten
,2. Intellectuele rechten: waarom?
• Algemeen beginsel: vrijheid van handel en nijverheid (vrijheid van ondernemen)
o neerslag in Décret d’Allarde 1791: “het staat aan eenieder vrij, naar goeddunken, elke handel te
drijven of elk beroep, bedrijf of ambacht uit te oefenen’
o Gecodificeerd in art. II.3-4 WER: “iedereen is vrij om enige economische activiteit naar keuze uit te
oefenen…”
• Basisbeginsel = vrije mededinging (=vrijheid van nabootsen = vrijheid van kopie)
(mits inachtneming van de eerlijke gebruiken)
o => minimum aan persoonlijke inspanning dat de mededingers moeten opbrengen om rechtmatig
aan de concurrentiestrijd deel te nemen = uiterst laag
o vrije mededinging = middel ter bevordering welzijn samenleving, maar er zijn grenzen
o regelgeving (on)eerlijkemarkpraktijken (in boek VI WER) (gedragsregels)
= correctiemechanime
▪ onrechtmatige en concurrentieverstorende handelingen (hiertegen kan worden opgetreden
als het té ver gaat en >< de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel)
o intellectuele rechten (eigendomsregels)
= pure uitzonderingen
▪ Waarom besliste de wetgver om voor intellectuele rechten een uitzondering te maken op
het basisbeginsel van de vrijheid van mededinging?
→ het stimuleren van innovatie, creativiteit; omdat deze creaties en vindingen op hun beurt
de vooruitgang van de mpij (cultureel, eco, technologisch) ku bevorderen
→ mensen die investeren in creativiteit iets in de plaats willen geven (billijkheid)
➔ Achterliggende (traditionele) ratio:
o Auteursrecht: stimuleren culturele en sociale vooruitgang
o Octrooirecht: stimuleren innovatie- technologische vooruitgang
• MAAR open source beweging: creatie waarbij mensen alles delen,
iedereen erop mag voortbouwen voor verbeteringen, nieuwe
programma’s; geen IR gebruiken
o (Merkenrecht: eerlijke concurrentie/consumentenbescherming)
• kon je ook bereiken via marktbescherming, maar toch geopteerd voor IR
➔ Concreet
o Exclusiviteit: intellectueel recht = exclusief recht = verbodsrecht
o monopoliepositie mbt de exploitatie van zijn creatie
o anderen ku geen gebruik vd creatie maken zonder toestemming vd houder
vh recht
o houder kan aan derden de mghd ontzeggen om handelingen te verrichten
in strijd met dit recht
▪ MAAR ARB verbod op misbruik van R
o Tijdelijk karakter (uiteindelijk zal iedereen erop verder kunnen bouwen)
o deal tussen mpij en degene die creatief is: je krijgt exclusiviteit maar na de
afloop is er geen eigendom meer, niet meer exclusief zodat de
vooruitgang gestimuleerd kan worden!
, 3. De sector van de intellectuele rechten
• limitatief: alleen die rechten die erkend zijn maken een uitzondering uit en die moet je gebruiken of je
creatie valt niet binnen domein erkende rechten ≠ uitzondering: regel van vrije mededinging geldt
3. De sector
• 2 van de intellectuele rechten
grote subcategorieën:
Industriële
Auteursrecht Rechten
Octrooirecht
Auteursrecht (=patent)
s.s.
merkenrecht
Naburige modellenrecht
Rechten (ook octrooi)
kwekersrecht
Computer
programmas
topografieën (chips)
Databanken geografische
benamingen van
oorsprong (!) ➔ deze limitatieve lijst!
• auteursrecht = overkoepelend begrip en zeker niet enkel cultureel (bv. databanken (!) => geldt enkel in
Europa)
• auteursrecht s.s.: componisten, beeldende kunstenaars…
• naburige rechten (rechten die verbonden zijn met het auteursR, die naast het auteursR staan): uitvoerende
kunstenaars, film/muziek/…-producenten
Gelijkenissen (deze verantwoorden het gebruik van het overkoepelend begrip ‘IR’)
• 1. alle intell. eigendomsrechten = ‘eigendomsrecht’ = grondrecht
o intellectueel recht op de cursus
≠ materiele eigenaar van de cursus: je kan niets doen met de intellectuele, immateriële aspecten
zonder toestemming (bv. hoeveel kopies je afdrukt, of je het online zet…); je kan wel bv de cursus
weggooien etc
• 2. voorwerp = immaterieel
o of het nu een kunstwerk, uitving of benaming van een product is
o ‘scheppingen van de menselijke geest’ is wat wordt beschermd
• 3. vereisten van nieuwheid / orginaliteit
• 4. exclusiviteitsrechten (verbodsrechten)
o erga omnes
o de GT ve inbreukpleger heeft geen invloed op de kwalificatie vd inbreukdaad
• 5. tijdsgebonden karakter (uitz. merkenrecht)
o merkenrecht zou eeuwigdurend kunnen blijven duren
o na tijdsduur vallen de beschermde prestaties in het openbaar (publiek) domein; algemene
beginselen van mededingingsR blijven van toepassing
• 6. de IRn vertegenwoordigen een economische waarde (= enorm)
o alle IR vatbaar voor overdracht (= afstand van R)
o alle IR kunnen in licentie worden gegeven
▪ kan gaan van ‘toelating om een immaterieel vwp op een bep wijze te gebruiken’ tot
‘exclusieve licentie verlenen = aan derden en/of zz geen gelijkwaardige toelating te geven’)
• 7. inbreuk = namaking
o niet de naam ‘diefstal’
o vorderingen: stopzetting van de inbreuk, beschrijvend beslag leggen bij derden (=beslag inzake
namaak)
• 8. territorialiteitsbeginsel
o je krijgt het exclusief recht, maar is gebonden aan een territorium
• 9. unieke internationale organisatie (WIPO = wereldorganisatie voor de IE)
o doel: IE over de hele wereld bevorderen
o verdragen sluiten in de sectoren vh auteursrecht, rechten binnen het industriele eigendom
o samenwerkingsovk met Wereldhandelsorganisatie (WTO)
, Verschilpunten
• 1. Finaliteit van het beschermingssysteem
o auteursrecht ➔ culturele finaliteit (bijdrage tot culturele en sociale vooruitgang)
o industriële rechten ➔ economische finaliteit
o maar niet zo relevant meer, sinds creaties met een veeleer industriele aard als
computerprogramma’s en databanken ook horen tot het auteursrecht nu (niet echt cultureel
oogmerk)
• 2. Wijze waarop recht ontstaat
o auteursrecht = rechtsfeit
▪ je krijgt het automatisch of je het wil of niet, door het feit vd creatie ve werk
o industriële rechten = rechtshandeling (dat wordt je verleend)
▪ volgens strikte regels een aanvraag tot bescherming indienen bij een off instantie
▪ PS uitz = niet-geregistreerd communautair model (moet niet geregistreerd worden)
• 3. (Geen) persoonsgebonden rechten
o morele rechten: enkel gelinkt aan auteursrecht (vooral sensu stricto)
▪ bij auteursrecht: niet enkel eigenaar van vermogensrechten, maar ook
persoonlijkheidsrechten (morele rechten)
o industriële rechten: puur economische vermogensrechten, geen persoonsgebonden rechten (niet
per se aan de persoon vd atueur een bescherming willen bieden)
Synthetische benadering in de praktijk
‘welk IP recht?’ ≠ de juiste vraag; wel: ‘wat zijn de verschillende rechten die ik kan gebruiken voor het
beschermen van mijn smartphone? (octrooi, auteurs, model…)’
vaak cumulatie (bv. auteursrecht, merkenrecht, modellenrecht…)
houder heeft op die manier sterke positie: bv. tav concurrenten (stel dat 1 recht komt te vervallen)
• merk → model → auteursrecht → octrooi → …
• MAAR: veel rechten vereisen formaliteiten + financiële verplichtingen: niet steeds interessant te cumuleren
4. Regelgeving inzake intellectuele rechten
• Nationaal
• Federale bevoegdheid: FOD Economie (minister van eco zaken)
• Regionaal
• Europese Unie zet in op doorgedreven harmonisatie (wetgevend initiatief meer en meer aan de
Belgische overheid onttrokken)
• Internationaal
• Minimale drempels (WIPO & WTO)
Auteursrecht • art. XI.164 – XI.293
TAKE-AWAY
Software • art. XI.294 – art. XI.304
• gemeenschappelijk kenmerk: verbodsrecht
Databankenrecht • art. XI.305 – art. XI.318 • territorialiteitsbeginsel = erg belangrijk kenmerk!
• beperkt in de tijd
Topografieën
halfgeleiderproducten
• art. XI.319 – art. XI.332
• hele systeem = uitzondering op vrije mededinging
=> we gaan er veel behandelen, chips (topografieën niet • vooruitgang stimuleren
kennen) • EU is zeer actief in de regelgeving van IR
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller summacumlaude. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.