,Week 1
Onrechtmatigheid
• betreft het gedrag (of het nalaten)
• objectief beoordelen: objectief gezien is het ongeoorloofd wat iemand gedaan heeft
(onafhankelijk van de eigenschappen van de dader)
Categorieën
Vroeger kende het oude artikel voor onrechtmatige daad (art. 1401 oud BW) slechts twee
categorieën van onrechtmatigheid; handelingen die inbreuk maken op iemands rechten (1) en
handelingen die een wettelijke bepaling schenden (2). In HR Zutphense Waterleiding hield de Hoge
Raad nog strikt vast aan de tekst van het artikel, maar de Hoge Raad ging ‘om’ in HR
Lindenbaum/Cohen. Hierin bepaalde de Hoge Raad dat men ook onrechtmatig kan handelen op
grond van een ongeschreven zorgvuldigheidsnorm. Deze opvatting heeft geleid tot de derde
categorie van art. 6:162 lid 2 BW.
Drie categorieën (art. 6:162 lid 2 BW):
• Inbreuk op een recht
- Persoonlijkheidsrechten (lichamelijke integriteit, persoonlijke levenssfeer) en
vermogensrechten (eigendom, beperkte rechten, IE-rechten, rechten huurder)
- Handeling zelf is een inbreuk op een recht (rechtstreekse inbreuk), dus los van het
gevolg.
• Doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht (= geschreven eenieder bindende
bepalingen)
o Voorbeeld: strafrechtelijke bepalingen, AMvB’s, Europees kartelverbod, APV.
• Doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens het ongeschreven recht in het
maatschappelijk verkeer betaamt (gebaseerd op concrete situaties, onuitputtelijke bron).
Dit is de zogenaamde zorgvuldigheidsnorm.
Drie deelterreinen:
1. Normen die zien op de voorkoming van letselschade (verkeer- en veiligheidsnormen,
gevaarzetting) (HR Kelderluik)
2. Normen die zien op de voorkoming van immaterieel leed (privacyschending of laster)
3. Normen die zien op de voorkoming van zuivere vermogensschade (niet terug te voeren
op letsel of zaakschade, maar economische overtredingen, zoals misbruik maken van
monopoliepositie, benadeling schuldeisers, kartelverbod)
Heersende leer: als een bepaalde situatie in één van de categorieën valt, is de onrechtmatigheid
gegeven (behoudens een rechtvaardigingsgrond). Dus iedere categorie afzonderlijk is voldoende voor
onrechtmatigheid. Indien een gedraging zelf geen inbreuk is (geen rechtstreekse inbreuk), maar het
wel leidt tot letsel- of zaakschade, dan kan worden getoetst aan ongeschreven
zorgvuldigheidsnormen. De onrechtmatigheid (objectieve beoordeling) moet worden gescheiden van
de toerekenbaarheid (subjectieve beoordeling).
Leer Smits: ongeacht of een feitencomplex valt onder de eerste twee categorieën, moet je altijd
toetsen aan de maatschappelijke zorgvuldigheid (zorgvuldigheidsnorm is het enige criterium).
Gesubjectiveerde onrechtmatigheid
Bij de beoordeling van onrechtmatigheid worden (soms) eigenschappen meegenomen van de dader.
1
,Voorbeelden uit de jurisprudentie:
• HR Struikelende broodbezorger (NJ 1975, 149): een broodbezorger was tijdens het bezorgen
van brood gestruikeld over een touwtje gespannen over een pad. Hij had hierdoor ernstig
letsel opgelopen. Twee kinderen van vier en vijf jaar oud waren daar dichtbij aan het spelen.
Ze wisten dat dat touwtje daar gespannen was, want ze hadden daar nog een spelletje mee
gespeeld (maar hadden dit draadje niet zelf gespannen). Hierdoor hebben ze een
gevaarssituatie doen voortbestaan. Was dit zuivere nalaten ook onrechtmatig?
- Van een rechtsplicht om een waargenomen gevaarssituatie voor het ontstaan
waarvan men niet verantwoordelijk is (zuiver nalaten), op te heffen of anderen
daarvoor te waarschuwen, kan alleen sprake zijn als de ernst van het gevaar dat die
situatie voor anderen meebrengt tot het bewustzijn van de waarnemer is
doorgedrongen, zulks behoudens het bestaan van bijzondere verplichtingen tot zorg
en oplettendheid zoals kunnen voortvloeien uit een speciale relatie met het
slachtoffer of met de plaats waar de gevaarssituatie zich voortdoet.
- Zowel bij kinderen als bij volwassenen geldt dus dat het pas onrechtmatig is als het je
is doorgedrongen dat er sprake is van gevaar. Bij het vaststellen van
onrechtmatigheid moet je dus wetenschap van de dader betrekken. Hier waren de
kinderen te jong om het aan de situatie verbonden acute gevaar te beseffen.
• HR Taxusstruik (NJ 1994/624): dichtbij een tuin is door iemand op een afvalhoop een
taxusstruik gedeponeerd. Bij inwendig gebruik kan die dodelijk zijn voor paarden. Twee
paarden overlijden als gevolg van het eten van de struik.
- Een aansprakelijkheidsregel kan in ieder geval niet worden aanvaard, indien het gaat
om planten of struiken, waarvan de giftigheid niet van algemene bekendheid is. De in
het maatschappelijk verkeer betamende zorgvuldigheid reikt niet zo ver dat degene
die een plant/struik waarvan hij de giftigheid niet kent of behoorde te kennen
verplicht zou zijn om deze plant of struik op zodanige wijze onder zijn controle te
houden dat zij geen gevaar kan opleveren, tenzij hem na onderzoek is gebleken dat
de plant of struik gevaarlijk is. De vraag of het treffen van veiligheidsmaatregelen al
dan niet bezwaarlijk was, kan slechts van belang zijn indien degene van wie het erf
was, wist of had behoren te weten dat inwendig gebruik van taxus voor paarden
fataal kan zijn.
- Hierin bevestigt de Hoge Raad de leer Smits. Deze leer houdt in dat een enkele
inbreuk op een subjectief recht onvoldoende is voor het aanwezig zijn van een
onrechtmatige daad, er is tevens vereist dat is gehandeld in strijd met hetgeen
volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Er wordt
dan voor ieder geval een zorgvuldigheidsnorm gecreëerd. Het is hier ook lastig om
onrechtmatigheid te formuleren, zonder vooruit te blikken op de kennis en
wetenschap van de dader. Toerekenbaarheidsfactoren worden eigenlijk al betrokken
bij het beoordelen van de onrechtmatigheid.
• HR Sneeuwballende kinderen (NJ 2005/138): kinderen van 10 jaar oud spelen in de sneeuw.
Hierbij is een jongen door een meisje zo op de grond terecht gekomen dat hij letsel oploopt.
De ouders van het meisje worden op grond van art. 6:169 BW aansprakelijk gesteld voor de
schade van de jongen. Heeft het meisje onrechtmatig gehandeld?
- Moet je de dan kijken naar een op het kind toegepaste maatstaf, of moet je kijken of
het objectief gezien onrechtmatig is om deze gedraging te verrichten?
- De artikelen 6:164 en 6:169 lid 1 BW zijn te beschouwen als complementaire
bepalingen. Enerzijds bepaalt art. 6:164 BW dat de gedraging van een kind dat de
2
, leeftijd van veertien jaren nog niet heeft bereikt, hem niet als een onrechtmatige
daad kan worden toegerekend, anderzijds roept art. 6:169 lid 1 BW een
risicoaansprakelijkheid in het leven voor de ouder of voogd voor diezelfde gedraging
indien aan de vereisten die deze bepaling stelt is voldaan. Hiermee strookt niet dat
er een categorie zou zijn waarbij een op het kind toegepaste zorgvuldigheidsnorm
wordt gehanteerd, waardoor er geen sprake is van een toerekenbare onrechtmatige
daad. Dit zou afbreuk doen aan de oplossing van de wetgever voor het vaststellen
van aansprakelijkheid voor schade toegebracht door kinderen jonger dan veertien
jaar.
- Daarom moet worden aangenomen dat de in art. 6:169 BW bedoelde hypothetische
maatstaf meebrengt dat beoordeeld moet worden of de gedraging een toerekenbare
onrechtmatige daad zou hebben opgeleverd, indien deze was verricht door een
volwassene en dat daarbij dus volledig geabstraheerd wordt van de jeugdige leeftijd
van het kind dat de gedraging heeft verricht
Gevaarzetting
HR Kelderluik: een medewerker van Coca-Cola levert frisdrank af in een café. Hierbij heeft hij een
kelderluik open laten staan. Iemand viel in het kelderluik en liep hierbij ernstige verwondingen op.
Dit arrest is van belang bij de beoordeling van gevaarzetting (= een schending van een verkeers- of
veiligheidsnorm). De vier factoren die worden meegenomen in de overwegingen zijn:
1. De ernst van de te verwachten schade (van ernstig naar minder ernstig: overlijdensschade,
letselschade, zaakschade, zuiver vermogensschade).
2. De waarschijnlijkheid van ongevallen
• HR Zwiepende tak: tijdens een wandeling gaf iemand een schop tegen een tak, die
daardoor terugzwiepte en iemand anders in het rechteroog taakte. De enkele
mogelijkheid van een ongeval maakt gevaarscheppend gevaar niet onrechtmatig.
Zodanig gevaarscheppend gedrag is slechts onrechtmatig als de mate van
waarschijnlijkheid van een ongeval als gevolg van het gedrag zo groot is dat de dader
zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dat gedrag had moeten onthouden. Het
gevaar is dan dus zo groot dat je het niet had moeten doen.
• Ook in HR Wendy & Monique was de waarschijnlijkheid van het ongeval niet zodanig
dat Monique zich daar naar de maatstaven van zorgvuldigheid van dat gedrag had
moeten onthouden. De Hoge Raad legt in dit arrest de nadruk op de vraag of het een
schending is van de zorgvuldigheid om überhaupt met een verhuizing grote kasten
naar boven te dragen, niet of de specifieke draai onrechtmatig is.
3. De bezwaarlijkheid van de te nemen voorzorgsmaatregelen (feitelijke mogelijkheid,
gebruikelijkheid, bezwaarlijkheid)
• HR Taxusstruik: de vraag of het treffen van veiligheidsmaatregelen al dan niet
bezwaarlijk was, kan slechts van belang zijn indien de dader wist of had behoren te
weten dat het inwendig gebruik van taxus voor paarden fataal kan zijn.
• Hoe groter de ernst en de kans op schade, hoe meer maatregelen je moet nemen.
• Soms kun je geen maatregelen nemen, dan is er een waarschuwingsplicht.
4. De te verwachten onoplettendheid en onvoorzichtigheid van anderen
Waarschuwingsverplichtingen
Een waarschuwingsplicht is een zorgverplichting die in bepaalde gevallen op bepaalde personen of
organisaties rust om binnen zekere grenzen te voorkomen dat een ander schade lijdt.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sennatrap. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.12. You're not tied to anything after your purchase.