Module 2
Hoofdstuk 1
Par 1: de individuele vraag
Vraag naar goederen: hoeveel goederen willen consumenten kopen bij een bepaalde prijs.
De vraag (qv) is dus afhankelijk van de prijs (p).
Individuele vraag: aantal eenheden dat één consument ergens van wil kopen bij een
bepaalde prijs.
Betalingsbereidheid: maximale prijs die een consument wil betalen voor één product bij een
gegeven aantal.
Je loopt in de stad om schoenen te open. Je wil daar maximaal €75 voor betalen.
Jou betalingsbereidheid is dan €75.
Je ziet een paar van €60. Deze koop je, je hebt dan €15 over. Dit bedrag dat je over houdt,
heet het consumentensurplus: optelsom van het individuele consumentensurplus.
Bekijk de grafiek op blz. 9
Je wilt voor elke volgende appel steeds minder betalen:
Als de prijs dan, zoals hier, 0,40 is, koop je er 2. Want voor de eerste appel wil je wel 0,70
betalen, voor de tweede 0,50 (beide dus nog meer dan de prijs van 0,40), maar voor de
derde wil je nog maar 0,30 betalen. De prijs is dan te hoog.
Individuele consumentensurplus: verschil tussen de prijs en de betalingsbereidheid voor alle
eenheden die een consument van een product koopt.
Dit is hetzelfde als de oppervlakte van een driehoek bij een individuele continue vraaglijn.
Hoe lager de prijs, hoe groter de oppervlakte van de driehoek.
Hoe lager de prijs, hoe groter het individuele consumentensurplus.
Stappen individuele consumentensurplus:
1. Bereken voor het product die de consument koopt het verschil tussen wat hij bereid
is om maximaal te betalen en wat hij feitelijk betaalt.
2. Tel alle verschillen uit stap 1 bij elkaar op.
Discrete vraag: vraag waarbij de gevraagde hoeveelheid een geheel getal is staafdiagram.
Continue vraag: alle combinaties van prijs en gevraagde hoeveelheid waarbij ook alle
combinaties van gebroken getallen mogelijk zijn. individuele vraaglijn.
De vraag naar goederen hangt o.a. af van:
- Individuele voorkeuren.
- Het budget.
- Zijn er substituten? dezelfde behoefte voorzien, vervangbaar.
- Is het complementair? het een vult het ander aan: koffie + melk of scooter + benzine.
- Exogene factoren, vraag naar producten wordt beïnvloed door omstandigheden waar
je geen invloed op hebt. Bijv: weer of verkeersdrukte.
, De vraaglijn
Een vraagformule ziet er bijvoorbeeld zo uit:
Qv = -3p + 18
Hier kun je een grafiek bij tekenen.
Par 2: de collectieve vraag
Collectieve vraag: aantal eenheden dat een groep consumenten wil kopen bij een bepaalde
prijs.
De collectieve vraaglijn is een optelsom van alle individuele vraag.
Van individuele vraag naar collectieve vraag:
1. Bekijk vanaf welke prijs er niets wordt gevraagd = P
2. Bereken bij beiden hoeveel stuks er gevraagd worden als de prijs €0 is.
3. Deze twee tel je bij elkaar op = Q
De collectieve vraaglijn heet ook wel de prijs-afzetlijn.
Collectieve consumentensurplus: de mate waarin de consumptie van een product bijdraagt
aan het welbevinden van alle consumenten in de groep.
Afzetgebied: het gebied waar de producent zijn product verkoopt.
Par 3: prijselasticiteit
Prijselasticiteit: De mate waarin de vraag reageert op een prijsverandering.
Hoe hoger het startpunt van de prijsverandering op de vraaglijn ligt, des te groter is de
negatieve waarde van de prijselasticiteit.
Hoe hoger de prijs, des te groter is het procentuele effect van een prijsverandering op de
gevraagde hoeveelheid.
Stappen berekenen elasticiteit:
1. Bereken de procentuele verandering hoeveelheid.
2. Bereken de procentuele verandering prijs.
3. Vul de antwoorden van de stappen 1 en 2 in, in de elasticiteitsformule.
4. Geef aan of dit elastisch of inelastisch is.
Vb 1
De prijs van een product stijgt van €2 naar €2,30. De verkochte hoeveelheid daalt van 500
stuks per dag naar 375 stuks per dag.
1. Hoeveelheid: 375- x 100% = -25%
2. Prijs: 2,30- x 100% = 15%
3. Elasticiteit: -25% / 15 = -1,7
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller romytempelman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.