Hoofdstuk 2
Par 1: wat heb ik aan al die regels?
Socialisatie: Bewust en onbewust de normen en waarden van een groep leren.
Ongeschreven regels: regels hoe je met elkaar omgaat die bekend zijn en dus niet
opgeschreven te hoeven worden.
Geschreven regels: deze regels zijn nodig om serieuze conflicten tussen mensen te
voorkomen en de orde in een samenleving te handhaven. Deze staan in wetboeken en
worden gemaakt door het parlement en kabinet. Wie zich niet aan geschreven regels houdt,
heeft ook geen rechten.
Zelfcontrole: gedragingen die zijn eigen gemaakt, er is een soort agentje van binnen die
ingrijpt bij dreigend ongewenst gedrag.
Sociale controle: de omgeving zorgt ervoor dat iemand zich gedraagt zoals het hoort.
Rechten: regels waar de overheid zich aan moet houden en die mensen moeten beschermen
tegen willekeurig optreden van de overheid.
Grondrechten: rechten die in de grondwet staan. Het zijn fundamentele rechten die niet
door de overheid geschonden mogen worden.
De Grondwet vormt de basis van onze rechtsstaat. Daar staan de belangrijkste
uitgangspunten in. Een Grondwetswijziging doen:
1. Eerste + Tweede Kamer moeten met een gewone meerderheid een
Grondwetswijziging aannemen.
2. Na verkiezingen moet nieuwe Tweede Kamer samen met de (oude) Eerste Kamer
opnieuw stemmen op de wijziging.
3. Na deze tweede stemming moet er een 2/3 meerderheid zijn Grondwet wordt dan
aangenomen.
1814: eerste Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden.
1815: Grondwetswijziging, vrijheid van godsdienst en vrijheid van drukpers.
1848: opstanden in Europa Willen ll stond een deel van zijn macht af grondwet van nu.
1917: alle mannen mochten stemmen.
1919: alle vrouwen mochten stemmen.
1983: alle mensen moeten gelijk behandeld worden.
Klassieke grondrechten: de belangrijkste regels die de basis voor allerlei wetten vormen:
1. Gelijkheidsrechten, verwerkt in artikel 1 vd Grondwet: iedereen gelijk behandelen.
2. Politieke rechten, rechten die het voor burgers mogelijk maken om aan de democratie
deel te nemen bijv. kiesrecht & petitierecht.
3. Vrijheidsrechten, rechten die burgers belangrijke vrijheden bieden: vrijheid van
mening, vrijheid van godsdienst etc..
Sociale grondrechten: grondrechten waarbij de overheid een zorgplicht heeft op het gebied
van onderwijs, bestaanszekerheid, huisvesting en volksgezondheid.
, Par 2: wie kan de macht van de overheid controleren
Rechtsstaat: een staat waarin de machten gescheiden zijn, het legaliteitsbeginsel geldt, er
een onafhankelijke rechtspraak is en waar grondrechten burgers beschermen tegen
willekeurig overheidsoptreden.
We spreken van een staat als een overheid macht en gezag uitoefent over een bepaald volk
op een bepaald grondgebied. In een rechtsstaat is deze staat gebonden aan het recht: het
geheel van geldende rechtsregels. Rechtsregels worden voor de hele samenleving gemaakt,
niet voor enkel individu.
Rechtsregels regelen niet alleen wat burgers wel of niet mogen of waar ze recht op hebben,
maar ook welke bevoegdheden overheidsinstanties hebben.
Niet elke staat mag zich een rechtstaat noemen. Een staat die zichzelf rechtsstaat wil
noemen, moet de grondbeginselen van rechtsstaat respecteren.
4 kenmerken:
1. De aanwezigheid van grondrechten GMLO
2. Een machtenscheiding
3. Het legaliteitsbeginsel
4. Een onafhankelijke rechtspraak (rechters onpartijdig)
2 kenmerken die hierboven samenhangen: het legaliteitsbeginsel hangt samen met de trias
politica (machtenscheiding) omdat in de wet staat hoe die machten gescheiden zijn.
Grondrechten: belangrijkste rechten van burgers die de staat moet respecteren. Er zijn
klassieke en sociale grondrechten.
Machtenscheiding: spreiding van de staatsmacht over drie machten: de wetgevende, de
uitvoerende en de rechterlijke macht Charles de Montesquieu. Oftewel wetgever, het
bestuur en de rechter. In de rechtsstaat is iets pas strafbaar als het in de wet staat.
Legaliteitsbeginsel: twee betekenissen: Je mag pas voor iets gestraft worden als het
strafbaar gesteld is(1). De overheid is ook aan regels gebonden (2).
Rechtsbronnen: de plaatsen waar je het recht kunt vinden: GWRVG
de Grondwet, wetten, rechtspraak, verdragen & gewoonterecht.
Jurisprudentie: alle rechterlijke uitspraken samen.
Gewoonterecht: in de praktijk is ook de gewoonte een rechtsbron, bijv: kabinetsformatie.
Een onafhankelijke rechtspraak:
- Rechters mogen niet beïnvloedbaar zijn.
- Rechters mag je niet ter verantwoording roepen.
- Rechters moeten onpartijdig zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller romytempelman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.