Taak 1
Leerdoelen:
1. Hoe beïnvloed aandacht het geheugen?
2. Hoe werkt het working memory? Short-term memory?
3. De gevolgen van defect werkgeheugen?
4. Hoe is working memory verbonden aan depressie en schizofrenie?
5. Welke hersendelen zijn gelinkt aan short-term en long-term geheugen?
6. Wat is het effect van leeftijd/ generatie op het geheugen?
7. wat zijn verschillende strategieën om het geheugen te verbeteren?
http://www.huffingtonpost.com/tracy-alloway-phd-and-ross-alloway-phd/iqtests_b_4168628.html (on the
link between WM and intelligence)
https://www.psychologytoday.com/blog/everybody-is-stupid-except-you/201407/how-major-depression-
impaired-my-cognitive-ability (on the negative effect of depression on WM)
Transient memories: dit zijn herinneringen van korte duur, die soms zijn ze er maar een paar seconden. Er
zijn 2 soorten:
1. Sensory memories: korte transient herinneringen over wat je zintuigen zojuist hebben waargenomen.
• Iconic memory (U. Neisser): een visuele sensorische herinnering die snel aftakelt, deze zijn
belangrijk bij het herkennen en verwerken van informatie.
• Er is een sensorische herinnering voor ieder zintuig, die maar kort van duur zijn
2. Short-term memory: hier worden dingen opgeslagen met behulp van herhaling, door afleidingen kan
dit proces verstoord worden en wordt er niks opgeslagen.
• Heeft een opslagcapaciteit van 5-9 chunks, waarbij het mindere aantal vaker voorkomt.
The Atkinson-Shiffrin model of memory
Dit is een model wat zegt dat ons geheugen bestaat uit 3 delen: het sensorische, korte termijn en lange
termijn geheugen. Informatie in het korte geheugen kan alleen opgeslagen worden door actief herhalen
Maar herhaling is niet het belangrijkste middel om informatie op te slaan. Depth of processing hiermee
wordt bedoelt dat hoe actiever je bezig bent met nieuwe stof/informatie hoe sneller je informatie opslaat.
> herhaling is fijn om informatie in het korte termijn geheugen te houden, maar brengt geen informatie
over naar het lange termijn geheugen. (Craik & Tulving, 1975 en Craik & Watkins, 1973)
Het korte termijn geheugen wordt ook wel het werkgeheugen genoemd, omdat het veel wordt gebruikt om
mee te werken. Het gebruiken en onderhouden van dit werkgeheugen wordt executive control genoemd.
Baddeley’s working-memory model
Dit is een invloed rijk model over de werking van het werkgeheugen. Het zegt dat het werkgeheugen
bestaat uit 2 onderdelen: de fonologische lus en het visuo spatial sketchpad. De fonologische lus is er om
auditieve informatie te herhalen en onthouden en het sketchpad is voor visuele en ruimtelijke informatie.
Deze samen worden gecontroleerd door de central executive.
- Fonologische lus: dit is het gedeelte waar auditieve informatie wordt opgeslagen, dit gebeurd door de
interne stem waarmee je informatie herhaalt.
- Word-lenght effect: het effect wat optreed als een woord langer wordt, dan kunnen mensen het
minder goed onthouden dan korte woorden.
- Visuo spatial sketchpad: gedeelte voor visuele informatie (voorbeeld boek met 4x4 blok en cijfers)
- Delayed nonmatch-to-sample task: A monkey is shown a sample object and finds a reward under it
During the delay period, an opaque black screen blocks the monkey’s view of any test objects The
monkey is shown two objects, the one from the first sample and a new object Food reward is hidden
under the new object – the monkey chooses the nonmatch The monkey has learned that a reward will
be found under the novel object, a “nonmatch” to the sample object he saw previously.
,2 Learning and memory
Executieve control:
Dit is het gedeelte wat de bovengenoemde delen in controle houdt, het is een soort manager van het
werkgeheugen en heeft 4 taken:
1. Geregelde actualisering van kortetermijngeheugen buffers: het verwerken en reguleren van sensorische
informatie. (N(2)-back test, nummers worden genoemd en bij een cue moet de persoon de N (2) vorige
nummer noemen)
3. Het vaststellen van doelen en planning: grootste uitdaging voor de executieve control, omdat dit
constant 3 dingen moet onthouden: “wat heb ik al bereikt?” “wat moet ik nog doen?” en “wat is de
volgende taak?”. (Toren van Hanoi)
4. Het schakelen tussen taken: dit vergt een gedeelde aandacht tussen 2 verschillende taken. Een gedeelte
moet actief zijn met de huidige taak en het andere moet opletten bij de andere taak om te kijken of er
geswitcht moet worden tussen taken. (Wisconsin card sort task)
5. Selecteren van stimuli en remmen van response: het inhaleren van een dominate respons om met de
juiste respons te reageren. (stroop task)
Het voorste gedeelte van het brein is waarschijnlijk het meest betrokken bij het werkgeheugen.
Voornamelijk de prefrontal cortex (PFC).
Mensen met schade aan de PFC kunnen het dysexecutive syndrome krijgen. Waarbij zij volledig afhankelijk
zijn van hun dominante responses. Zij hebben een slecht kort termijn geheugen en kunnen lastig of niet
plannen en andere hogere cognitieve functies uitvoeren.
Zij zullen ook last hebben van perseveration: dit is de onmogelijkheid om nieuwe regels te leren, zij blijven
bij hun oude regels ook al is meerdere keren aangegeven dat dit niet juist is.
De PFC bestaat uit verschillende onderdelen: Orbital Prefrontal Cortex, Medial Prefrontal Cortex en de
Lateral Prefrontal Cortex (Ventrolateral prefrontal cortex en Dorsolateral prefrontal cortex deze laterale
gebieden zijn voornamelijk betrokken bij het werkgeheugen en executive control).
Goldman-Rakic oog fixatie taak:
Dit was een experiment met aapjes, waarbij werd gekeken naar de fixatie van hun ogen en de bijbehorende
hersenactiviteit. De resultaten zijn:
- Bepaalde neuronen in de DLPFC vuren alleen als de aap de stimuli herinnert.
- Verschillende neuronen vuren alleen als er gekeken wordt naar de stimuli andere reageren tijdens de rust
periode en weer andere reageren bij de respons periode.
,3 Learning and memory
- Neuronen in de DLPFC kunnen de positie van verschillenden bewegingen onthouden gedurende de rust
periode.
- Neurale activiteit is niet alleen zichtbaar in de DLPFC er is ook activiteit gevonden in de temporale en de
partiële kwab, deze gebieden zijn wederzijds verbonden aan de DLPFC.
Anatomie en Baddeley’s working-memory model:
Herhaling en executieve control:
De VLPFC is betrokken bij het coderen en terugbrengen van informatie. Waarschijnlijk ondersteunt dit ook
het visuo-spatial sketchpad en de fonologische lus.
De DLPFC is meer betrokken bij de hogere cognitieve functies zoals het controleren van de informatie
stroom. (dit is vergelijken met de executive control in B’s model)
Visuo—spatial stekchpad en de fonologische lus:
De linker PFC is meer dominant in het verbale/ sprekende werkgeheugen. Dit hangt samen met de taal
gebieden die zich bevinden in de linkerhersenhelft.
De rechter PFC is meer betrokken bij de visuele en ruimtelijke processen. Dit hangt samen met de
ruimtelijke verwerking en processen.
Het ruimtelijke gedeelte en objectie in het werkgeheugen worden in andere hersenen delen verwerkt.
Mensen wie schade hebben aan de PFC hebben problemen met het ophalen van herinneringen uit het
lange termijn geheugen. Met name de DLPFC is actief bij het herinneren aan gebeurtenissen in het
verleden.
Het opslaan van informatie kan zowel met opzet als per toeval gebeuren. Per toeval gebeurt het meestal als
een bij product van een herinnering, welke kleur iets had. Om iets met opzet op te slaan moet er een doel
om iets te willen herinneren. De linker VLPFC speelt hier een rol bij met betrekking tot semantische
informatie, zowel anterior als posterior. Anterior is betrokken bij taken met semantische (taal/
betekenisgeving) processen, posterior bij fonologische processen.
Schizophrenie
, 4 Learning and memory
Schizofrenie is een aandoening waardoor mensen hallucinaties en waanideeën kunnen krijgen. Mensen zien
en horen dingen die er niet werkelijk zijn. Hun werkgeheugen functioneert niet zoals het hoort, de DLPFC
verstoord maar de VLPFC werkt wel nog naar behoren. Deze verstoring is voornamelijk te zien bij taken
waarbij ze meerdere dingen moet onthouden zoals bij de Wisconsin card sort test. Mensen met
schizofrenie hebben een mindere bloedtoevoer tot de DLPFC in vergelijking met de controle conditie. Een
manier waarop mensen met schizofrenie worden behandelt is met dopamine, om de bloedtoevoer te
verbeteren.
ADHD
Een aandoening waarbij mensen problemen hebben met plannen, ordenen van hun tijd, het houden van
aandacht op een taak en het inhiberen van hun dominante response. > voornamelijk dus executieve
controle functies. Er wordt gedacht dat ADHD komt door een verslechterde connectie tussen de PFC en
andere hersendelen. Net zoals bij schizofrenie wordt ADHD verholpen door een dopamine medicijn, de
meest bekende is ritalin dit werkt alleen maar 3/4 uur.
Primacy effect: eerste wordt het beste onthouden
Recency effect: laatste wordt het beste onthouden
Geheugen verbeteren:
Gezond eten, sporten, te veel suiker vermijden. Niet doen aan multitasken, voldoende slaap.
Hersenspelletjes, Mnemonic herinneringen/ ezelsbruggetjes. Nieuwe ervaringen opdoen.
Supporting documents: Gathercole & Alloway Classroom guide – working memory and school
performance
Working memory: de mogelijkheid om informatie in gedachten te houden en deze informatie mentaal te
manipuleren gedurende korte periodes. Belangrijk is dat we iets tegelijkertijd kunnen onthouden en andere
informatie verwerken.
Wanneer gebruiken we werkgeheugen?
- Nummers/websites onthouden alvorens we ze opschrijven of gebruiken
- Het volgen van gesproken richtingen
- Optellen hoeveel je moet betalen voordat je bij de kassa aankomt
- Bakken: onthouden hoeveel gram je moet gebruiken nadat het kookboek dicht is
Limitaties van werkgeheugen: je moet de informatie in gedachten blíjven houden
- Afleiding: andere gedachten/zaken die de aandacht afleiden van de betreffende info
- Te veel info: het overschatten van de hoeveelheid die je werkgeheugen aan kan
- Veelvragende taak: meedoen aan lastige taken vermindert de oorspronkelijke hoeveelheid info
De capaciteit van werkgeheugen verschilt van persoon tot persoon. De capaciteit stijgt sterk tijdens de
kindertijd: volwassenen hebben een dubbele capaciteit van een vierjarige. Kinderen bij wie de
geheugencapaciteit minder goed ontwikkeld in hun jeugd, zullen geen hoge levels bereiken later in hun
leven.
Op school is het voor kinderen met een matig werkgeheugen moeilijk om te functioneren: ze kunnen geen
zinnen compleet opschrijven die gedicteerd worden en ze vergeten de instructies voor een taak.
Kenmerken van kinderen met een matig werkgeheugen:
- Goed sociaal aangepast
- Lijkt alsof ze niet opletten in de klas, en vergeten delen van taken
- Slechte vooruitgang tijdens de schooljaren
- Lijkt alsof ze snel afgeleid zijn
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller taragroenewege. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.34. You're not tied to anything after your purchase.