100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Voorbeeldvragen examen MOB 2B $3.44   Add to cart

Exam (elaborations)

Voorbeeldvragen examen MOB 2B

 226 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Voorbeeldvragen van examen Module Onderzoek & Behandeling 2B, academiejaar , 2BaRe, Vrije Universiteit van Brussel

Preview 3 out of 23  pages

  • February 27, 2018
  • 23
  • 2016/2017
  • Exam (elaborations)
  • Questions & answers
avatar-seller
Toets uw kennis

Hoofdstuk 1
1.Waarom kan artrose niet zomaar met slijtage gelijk worden gesteld?
Welke andere factoren veroorzaken mogelijk deze aandoening?
Artrose is geen lautere veroudering van het gewrichtskraakbeen, leeftijd is
niet de enige factor die een rol speelt. Overbelasting, beschadiging van
het gewrichtskraakbeen door een ongeval of een gewrichtsbloeding,
aangeboren afwijkingen, en een al langer bestaand ontstekingsproces
vergroten ook de kans op artrose.

2.Wanneer je bij joint play onderzoek van de heup in de ruststand of
aspecifieke stand tractie uitvoert in welke richting moet je dan tekken?
Ruststand : patiënt in ruglig, de tractie gebeurd richting distaal met een
beetje heupflexie, abductie.
Aspecifieke : ?

3.Wat is het onderscheid tussen een lokale stoornis en een segmentale
stoornis?
Lokale stoornis : het trauma of ziektebeeld blijft beperkt tot een bepaalde
plaats.
Segmentale stoornis : bindweefsel en orgaanspecifieke veranderingen met
een segmentale samenhang, op basis van een actuele of eerdere
segmentale disregulatie. Er moet dus voor het ontstaan van een
segmentale stoornis een segmentale disregulatie aanwezig zijn.
Segmentale disregulatie = regulatiestoornis binnen 1 of meerdere
segmenten op basis van een toegenomen activiteit op een beperkt aantal
ruggenmerg segmenten als gevolg van een absolute en relatieve
nocisensorische prikkeling. (verhoogd niveau van centrale activiteit en
verminderd vermogen tot selectie)

4.Is bindweefsel hetzelfde als collageenweefsel? Wat is het onderscheid?
Nee dit is niet hetzelfde, het bindweefsel is opgebouwd uit
collageenweefsel. Dus collageenweefsel is een onderdeel van het
bindweefsel. Bindweefsel is opgebouwd uit collageenvezels,
elastischevezels, grondsubstantie (= glycosaminoglycanen en
proteoglycanen), water en niet-callagene proteïnen.

5.Hoe komt collageen aan zijn hoge trekvastheid? Wat zijn de gevolgen
daarvan voor weefsels? Vergelijk bijvoorbeeld de eigenschappen van
huidweefsel met spierweefsel.
Door zijn specifieke opbouw vertoond collageen een grote trekvastheid.
Een collageenmolecule bestaat uit drie lange eiwitketens van ieder 333
aminozuren. In de extracellulaire ruimte gaan de moleculen een
verbinding met elkaar aan en vormen ze microfibrillen. Deze lopen dan
spiraalvormig in elkaar en vormen fibrillen. Gly-X-Y wordt gebruikt als
codering, X en Y worden vaak ingenomen door proline en hydroxyproline.
Elke subeenheid vormt een uitgerekte linkdraaiende helix. De 3 polypetide
ketens vormen met mekaar een rechtsdraaiende spiraalvormige helix. Het
is dus een helicoidale structuur die zich op 2 niveaus herhaald. Deze

,structuur wordt gestabiliseerd door talrijke waterstofbruggen. Het zijn
vooral proline en hydroxyproline die door hun sterisch effect
verantwoordelijk zijn voor de linksdraaiende uitgerokken structuur.
Hierdoor kan dit weefsel maar in geringe mate verlengd worden (circa
5%). De moleculen, fibrillen en microfibrillen die uit deze moleculen
ontstaan oriënteren zich tijdens hun opbouwen. Het is dus van belang dat
tijdens het herstel na een trauma , de gepaste belasting plaatsvindt zodat
het weefsel zich terug juist kan oriënteren.
Huidweefsel : collageentype IV
Spierweefsel : collageentype I
Deze typen onderscheiden zich door een verschillende volgorden van de
aminozuren en de verschillende manieren waarop de eiwitketens zijn
opgebouwd. Het collageenweefsel van de huid en de spieren, heeft dus
een andere eigenschap, daar deze weefsels niet dezelfde functie bezitten.

6.Beschrijf de bevindingen van het basisfunctie-onderzoek bij heupartrose.
Welke testen zijn dan vaak positief en waarom?
- Het heffen van het gestrekte been gaat moeilijk, het laten dalen
veroorzaakt pijn en wordt snel gedaan.
- De rotatie en abductie zijn beperkt, en er is een kapsulair patroon
(endorotatie – flexie – abductie – hyperextensie) aanwezig.

7.Beschrijf de organisatie en het belang van de sympatische innervatie
van het bewegingsapparaat in het algemeen en het synoviaal gewricht in
het bijzonder.
Tot heden zijn er geen parasympatische eindigingen in gewrichten
gevonden. De vegetatieve bezenuwing van het bewegingsapparaat
beperkt zich tot het orthosymaptische deel.
Het orthosympatische zenuwstelsel regelt onder andere de trofiek en dus
het herstel in en rond de gewrichten en speelt zodoende een belangrijke
rol in het verloop van het revalidatieproces.

8.Wat loopt er fout bij het ontstaan van een segmentale disregulatie?
Er is een toegenomen activiteit op een beperkt aantal ruggenmerg
segmenten als gevolg van een absolute en relatieve nocisensorische
prikkeling.

Hoofstuk 2
1.Noem de verschillende mobilisatietechnieken die je kan gebruiken om
een endorotatie beperking van de heup te behandelen.
- angulair mobiliseren
- tracties
- translaties
- trajectmobilisaties
- manipulaties
-
2.Noteer de mobiliteit van een patiënt met een frozen shoulder. Exorotatie
is slechts 10° en endorotatie 15°, abductie 50° en anteflexie-elevatie is
100° .

, 3.Wat is de bedoeling van belastingsoefeningen?
De belastbaarheid verhogen.
Als er lang genoeg geoefend wordt komen er aanpassingen in tendinogene
en ligamentaire weefsels. Regelmatig oefenen ziet men het snelst op
niveau van het spierweefsel.
Bindweefselhypertrofie in pezen en ligamenten wordt vastgesteld na een
voldoende langdurige belasting.
Kraakbeen zal als gevolg van belastende oefeningen een zekere mate van
aanpassing in de vorm van hypertrofie gaan vertonen.
Axiaal belasten van botweefsel stimuleert het botherstel na een fractuur.
Door belastingsoefeningen zal er dus een aanpassing van de weefsels
gebeuren op verschillende niveaus, deze aanpassingen zorgen ervoor dat
de belastbaarheid verhoogd wordt en het terug gaat naar zijn normale
belastbaarheid.

4.Beschrijf het onderscheid tussen en angulaire mobilisatie en een tractie-
translatie mobilisatie.
Bij angulaire mobilisatie is er wrijving tussen de 2 gewrichtsoppervlakken.
Bij tracties- translatie, worden eerst de gewrichtsoppervlakken gedeeltelijk
uit elkaar getrokken , waardoor er geen wrijving meer plaats vind. Vaak
wordt tijdens een therapie eerst gestart met tractie –translatie, daar deze
pijndempend werkt, en de het beschadigde weefsels het meeste spaart.

5.Verklaar de gunstige effecten van oefentherapie bij heupartrose.
- pijnvermindering
- bloedcirculatie verbetering
- spierversterking
- coordinatie en evenwicht verbetering
- anti inflammatoire effect

6.Wat is manipulatie? Wanneer kan je dat bij klachten in de heup
gebruiken?
Manipulatie is een tractiebeweging dat wordt uitgevoerd in de heup
( richting ventraal en distaal). Als men coxartrose heeft of bij
aardspecifieke liespijn voert men een tractiemanipulatie van de heup uit.
Er bestaan primaire en secundaire manipulaties. Bij primaire neemt de T
de bovebeen proximaal vast en bij secundair neemt de T op gebied van de
maleoli vast (dus er ziet de kniegewricht daar tussen). T kan het in 30°
flexie, 30° abductie en een lichte exorotatie uitvoeren of in 0°. Als de T
dan nog een compressie doet (tegen de voet in dorsaal flexie) is de kans
groeter dat de heupgewricht nog meer mobiel wordt.
http://smarteducation.be/manipulatie-heup-ruud-schuitemaker/

7.Wat is de functie van de orthosympatische bezenuwing van een
gewricht?
Het orthosympatische zenuwstelsel regelt onder andere de trofiek en dus
het herstel in en rond de gewrichten en speelt zodoende een belangrijke
rol in het verloop van het revalidatieproces.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zourabcode. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72841 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.44  1x  sold
  • (0)
  Add to cart