Uitgebreide samenvatting van het boek 'Routes van het recht" (over de rechtspsychologie)
7 views 0 purchase
Course
Rechtspsychologie (RR.PSY)
Institution
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Book
Routes van het Recht
Deze samenvatting bevat een uitgebreide samenvatting van het boek. Begrippen zijn gemarkeerd en duidelijk uitgelegd. De opbouw van de samenvatting volgt de planning van het vak.
H1: over de rechtspsychologie
Rechtspsychologen zien voor hun vakgebied 2 taken weggelegd in het recht:
1. Studie van het recht als een gedragstechnologie
2. De studie van het gedrag dat onder invloed van het recht staat of zou moeten staan.
Rechtsregels en de instituties die zulke regels vormen en toe passen zijn bij uitstek mensen
werk. Het houdt zich bezig met hoe mensen zich gedragen en welke invloeden zij daarbij
ondergaan (psychologie).
Overeenkomsten tussen rechtspsychologie en de rechtswetenschap:
- Beide geneigd te spreken in termen van individueel gedrag en over concrete zaken.
- Het recht is een normatief systeem de centrale vraag is wat hoort en wat niet hoort
en met welke procedures de juiste toestand bereikt/dient te worden.
- De psychologie houdt zich bezig met descriptie: hoe het leven in elkaar steekt; hoe
regels feitelijk een rol spelen. In het gedrag van mensen; hoe beslissingen genomen
worden en hoe dat zich verhoudt totdat normatieve juridisch kader.
- Het rechtsbedrijf is ook bezig met welke middelen een toestand bereikt kan worden.
Het onderscheidt tussen rechtspsychologie en forenischepsychologie heeft te maken
met de subdisciplinaire achtergrond terwijl de rechtspsychologie vooral gaat over de
psychologische functie. De forensischepsychologie komt voort uit de
klinischepsychologie.
- In de forensischepsychologie wordt weinig empirisch onderzoek verricht. De basis
van de rechtspychologie is de empirische studie van algemeen psychologische
verschijnselen in het recht.
- In het rechstpsychologische onderzoek overheerst de experimentele ervaring.
Kleine geschiedenis:
- William Stern is de grondlegger van de rechtspsychologie. Hij had de ambitie om de
kennis toe te passen op getuige verklaring. Zijn onderzoeksprogramma bevatte de
aussagepsychologie.
Wirklichkeitsversuche: Mocks crimes
Het ging dan om ruzies die door de onderzoekers in de collegezalen werden geënsceneerd
en waarbij naïeve studenten getuigen fungeerden.
Hugo Munsterberg: probeerde zich te werken als pionier van psychology and law.
John Wigmore had kritiek op Munsterberg.
In Nederland:
Simon van der AA: voerde een wirklicheitsversuch uit in zijn collegezaal. De gemaakte
beschrijvingen door de studenten liepen uiteen. Simon demonstreerde de feilbaarheid van
getuigen. De beginjaren van de rechtspsychologie kunnen worden getypeerd als die van een
discipline die met collegezaalexperiment vooral de boodschap probeerde uit te venten dat
getuigen onbetrouwbaar zijn.
Verschillende maatregelen om tunnelvisie tegen te gaan:
- Kritische reflectie en tegenspraak zijn het prominentst
, - Betere verslaglegging
- Werken met hypotheses en scenario’s, waarbij ook alternatieve verklaringen moeten
worden overwogen en onderzocht (falsificeren)
- Onderzoeksrichtingen moeten kritischer worden benaderd en de methode daarvoor
zou zijn om te reflecteren
- Ontlastend bewijs dient goed te worden vastgelegd in het dossier.
Door wetwijziging verdween de CEAS en kwam de ACAS (adviescommissie afgedane
strafzaken). Deze adviseert de procureur-generaal bij de Hoge Raad over de vraag of
vooronderzoek om tot een herzieningsaanvraag te komen moet worden beantwoord.
Wetenschappers buiten het juridisch vakgebied zijn toegetreden tot de adviescommissie.
Deze kunnen onafhankelijker adviseren.
H2: klassieke experimenten in de rechtspsychologie
Rechtspsychologie is bij uitstek een empirische wetenschap. Het is toegepast op gedrag en
functioneren van alle rechtssubjecten en op professionals die werkzaam zijn in de
strafrechtketen. Het bedient zich van alle onderzoeksmethodes die in de sociale
wetenschappen gangbaar zijn.
In een klassiek experimenteel ontwerp (design) is er sprake van een voormeting en een
nameting met daartussenin bij de experimentele groep een manipulatie. Bij de
controlegroep blijft de manipulatie achterwege. Er zijn geen systematische verschillen in de
samenstelling van de groepen die van invloed kunnen zijn op de uitkomstmaat.
De interne validiteit van experimenten is hoog en de externe validiteit
(generaliseerbaarheid) is laag.
- Geen grote steekproeven
- Vaak in een laboratorium
Quasi experimenten zijn experimenten die afwijken van het klassieke design.
De mechanismen en effecten die in de experimenten gedemonstreerd worden, zijn zo basaal
en ingebakken in ons cognitief functioneren, dat zij in de rechtspraktijk in tal van stadia en
procedures een rol spelen.
Suggestie en de invloed van postdoc informatie: experiment van Loftus met botsende
auto's.
Er werden 7 korte filmpjes aangetoond aan 45 studenten. De filmpjes tussen de 35 seconden
lang lieten aanrijdingen zien van steeds twee auto’s. Er werden daarna twee verschillende
vragen gesteld. De conclusie was dat de vorm van de vraag het antwoord van getuigen kan
beïnvloeden. In het tweede experiment kregen 150 studenten allemaal hetzelfde korte
filmpje te zien van een aanrijding van twee auto's. 50 studenten kregen een vragenlijst
andere 50 studenten kregen dezelfde vragenlijst met het woord smashed vervangen door hit
en 50 studenten kregen geen vragenlijst. De experimenten en de vele herhalingen ervan in
allerlei versies Laten zien dat men het geheugen van getuigen kan veranderen door achteraf,
na de gebeurtenis die zij zich herinneren, misleidende informatie geven. Dat is relevant voor
de praktijk want getuigen staan nadat zij een misdrijf zagen onder nogal wat invloeden. Wat
getuigen met suggesties zich dingen te herinneren die er niet waren. Het is weliswaar een
,universeel fenomeen, maar het is ook typisch dat in de meeste experimenten slechts zo'n 15
tot 20% van de proefpersonen zich laat beïnvloeden door de misleidende informatie.
Veranderingsblindheid: de deurstudie
Er werd een veldonderzoek gedaan naar het vermogen van Mensen om veranderingen in
visuele informatie te detecteren. Meer dan de helft van de proefpersonen had de
persoonsverwisseling niet opgemerkt. Bij hen was er sprake van de zogeheten
veranderingsblindheid (change blindness). In een later onderzoek van dezelfde auteurs werd
een iets andere procedure gebruikt. Er waren net als in het vorige onderzoek duidelijke
verschillen tussen de twee proefleiders 3/4 van de proefpersonen was niets ongebruikelijks
opgevallen. Dit was bijzonder, omdat een aantal van hen de oorspronkelijke deur studie had
gelezen. Meer dan de helft van die deelnemers had de verandering van de proefleiders niet
opgemerkt. Veranderingsblindheid kan ook optreden bij ooggetuigen van een delict. Deze
studie laat zien dat veranderingsblindheid vooral voorkomt als Mensen informatie
oppervlakkig encoderen. Volgens de onderzoekers biedt veranderingsblindheid een
verklaring voor het gegeven waarom onschuldigen die toevallig op de plaats delict
aanwezig zijn door ooggetuigen soms voor daders worden gehouden.
Valse bekentenissen: Het Alt-toets-experiment van Kassin en kiechel
Bij rechterlijke dwalingen blijken Mensen nogal eens een valse bekentenis te hebben
afgelegd. Het experiment liet in een laboratorium setting zien onder welke omstandigheden
Mensen overgaan tot het bekennen van iets dat zij niet hebben gedaan. Het experiment was
erop gericht om te onderzoeken of en in welke mate Mensen iets bekennen dat zij niet
hebben gedaan ten gevolge van de confrontatie met vals bewijs. Daarnaast werd onderzocht
in welke mate valse bekenners die bekentenis ook internaliseren. Tot slot hebben de
onderzoekers gevraagd of men zich details konden herinneren van hoe en Waarom men de
alt toets had aangeraakt. De resultaten lieten zien dat 69% van de proefpersonen bekenden
en de schriftelijke bekentenis ondertekende; 28% van de proefpersonen geloofden zelf
daadwerkelijk de alt toets te hebben aangeraakt en 9% wist daar allerlei details van dat
voorval bij te verzinnen. Interessanter zijn echter de verschillen tussen proefpersonen die
wel of niet met het vals bewijs van de confederate waren geconfronteerd.
Verhoortechnieken zoals de rijtechniek leveren meer bekentenissen op van schuldige
verdachten onder andere ten gevolge van het aandragen van vals belastend bewijs tijdens
het verhoor. Exact dat leidt ook tot disproportioneel meer valse bekentenissen. Het alt toets
experiment liet op elegante wijze zien dat uitsluitend het confronteren met vals belastend
ooggetuigen bewijs tot een enorme toename in valse bekentenissen kan leiden. De
resultaten van het alt toets experiment onderstrepen de gedachte dat het uitgangspunt
van een verhoor niet het verkrijgen van een bekentenis zou moeten zijn maar het
achterhalen van de waarheid.
Commissies in het geheugen: crashing memories en het probleem van source monitoring
Elisabeth Loftus demonstreerde in haar experiment dat het geheugen over waarnemingen
met informatie die achteraf wordt gegeven of die door de woordkeuze In de vraag
verschonen ligt een herinnering kan worden gekleurd of aangepast. Daarbij ging het In de
regel om perifere details van een gebeurtenis zoals de vraag of er al dan niet een hond te
zien was. De volgende vraag is of het mogelijk is om het geheugen van getuigen dusdanig
aan te passen dat de getuigen informatie die zij niet uit eigen waarneming konden hebben
, tot een authentieke herinnering zou de bombarderen. Soortelijk onderzoek maar dan met
andere niet bestaande beelden van belangrijke gebeurtenissen Laten vergelijkbare effecten
zien. Zonder beelden te hebben gezien blijkt dat meer dan de helft van de Mensen
rapporteert dat zij die wel hebben waargenomen. Zij vullen het verhaal dan ook aan met
waargenomen details. Dat kan verklaard worden door twee fenomenen. Allereerst blijkt
inferentie van kennis en groot aandeel te hebben op basis van ideeën en kennis over wat er
zou kunnen gebeurd zijn komt men tot de conclusie dat het eindresultaat van het inferentie
proces en authentieke waarneming is. Blijkbaar moet het inferentie proces ook nog foutief
worden genormeerd als een externe bron van kennis. Dat wil zeggen dat de foutieve
afweging wordt gemaakt als wordt beslist of de beelden zijn gebaseerd op fantasie (een
interne bron van kennis) of op een waarneming (een externe bron). Dat is de zogenaamde
source monitoring error (bronfout of bron verwarring).
Simpele pseudo-herinneringen: het Deese-Roediger-McDermott-paradigma
Het DRM-paradigma bestaat uit het aanleren door proefpersonen van een lijst met
woorden. Die woorden zijn erg geassocieerd met 1 woord, de zogenaamde critical lure
(lokwoord), dat niet in de lijst is opgenomen. Het was Deese opgevallen dat als je mensen na
het laten lezen of voorlezen van een lijst woorden vraagt welke woorden ze nog kunnen
herinneren, ze ook het lokwoord opnoemen. Ze maken ook zon fout als ze een hele reeks
met woorden krijgen voorgelegd met het verzoek aan te merken welk woord oud (al gelezen
of gehoord) of nieuw is. Het lokwoord wordt vaak als oud aangemerkt. Het vermelden dat
het lokwoord voorkwam in de lijst, wordt door Roediger en McDermott als pseudo-
herinnering aangemerkt. Het DRM-paradigma stelt onderzoekers in staat om onderzoek naar
de grondslagen van pseudo-herinneringen te doen zonder allerlei ethische grenzen aan te
lopen (experimentele traumatisering kan ethisch gezien niet). Het accepteren van het
lokwoord kan op. 2 manieren worden verklaard:
1. Activation/monitoring theory: de sterke associatie van de woordenlijst heeft ook het
lokwoord geactiveerd.
2. Fuzzy-trace theory: van ervaringen blijven 2 geheugensporen achter. De ene is een
letterlijk spoor waarin alle kenmerken van de ervaring worden vastgelegd (verbatim-
herinnering). De andere is een meer algemeen geheugenspoor (gist). De letterlijke
sporen verdwijnen eerder uit het geheugen, de algemene blijven bestaan
De verklaring voor het accepteren van het lokwoord zit hem erin dat lokwoorden
overeenkomen met de gist van de woordenlijst en dat het letterlijke geheugenspoor
verdwenen is.
Compliance: het experiment van Asch naar groepsconformiteit bij het schatten van
lijnlengtes
De experimenten van Asch laten zien dat mensen geneigd zijn zich aan te passen aan een
meerderheidsstandpunt, zelfs als glashelder is dat het standpunt onjuist is (contrary to the
fact). De neiging wordt compliance, groepsconformiteit of meegaandheid genoemd. Asch
zag het verschil in foutenmarges als bewijs voor enorme druk die kan uitgaan van een
unaniem groepsoordeel. Zijn experimenten laten zien dat zelfs zonder enige vorm van
(expliciete) aansporing of beïnvloeding een substantiële minderheid zich conformeert aan
het groepsstandpunt. Dat gedrag van mensen in een ongedwongen situatie laat zich
duidelijk onderscheiden van de neiging tot gehoorzaamheid aan personen met enige vorm
van autoriteit. Niet iedereen conformeert altijd aan het meerderheidsstandpunt. Er is sprake
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 710M. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.