Documenten = illustratief materiaal (staan vermeld op de slides), maar een paar leerstof
1
,BEGRIP RECHTSVERGELIJKING
Rechtsvergelijking
≠ geheel van rechtsregels (objectief recht) of rechtstak
• Opleidingsonderdelen zijn afgebakend obv een rechtstak die deel uitmaken van het obj of
subj recht. Hiertoe behoort rechtsvergelijking niet.
≠ soort aanspraak of bevoegdheid (subjectief recht)
≠ manier om conflicten dwingend te beslechten (functioneel recht)
→ rechtsvergelijking ≠ (soort) recht
→ sommige benamingen zijn misleidend:
• comparative law (“vergelijkend recht”)
• droit comparé (“vergeleken recht”)
o misleidend want geen recht
= “an intellectual activity with law as its object and comparison as its process” (ZWEIGERT-KÖTZ)
• iets wat je doet waarbij het process bestaat uit vergelijking en het object waarop je het
toepast is recht.
= vergelijking (= onderzoeksmethode) van recht (= onderzoeksobject)
• methode = vergelijkingen
• object = recht
ONDERZOEKSOBJECT: WAT IS RECHT?
Om te vergelijken moet je “iets” nemen uit het belgische rechten en “iets” nemen uit thailand MAAR
je moet weten wat het “iets” is in beide landen
• Belang van de vraag (wat is “iets”?)
o Definitie is belangrijk omdat het bepaald wat je kunt/ mag vergelijking om een zinvol
resultaat te geven?
§ Wat de reden is waarom je vergelijkt gaat bepalen wat je bij de vergelijkig
moet betrekken -> zinvol resultaat
• Vb advies verlenen aan bedrijf die iets wil doen in china: maakt
bedrijf niet uit wat in de wet van china staat maar wat het gevolg is
voor het bedrijf
o wat moet bij vergelijking betrokken worden om zinvol resultaat te geven?
• Recht = “geheel van regels ter ordening van samenleving” = geen goeie omschrijving
è Impliceert dat recht samenhangt met wet, maar niet het geval. Denk aan geschiedenis,
vroeger geen wetten maar wel regels/ recht
2
,• verschillende manieren waarop de rechtsvergelijker (degene die de vergelijking zal maken)
KAN (niet moet) kijken naar het recht van gelijk waar. Het gaat over het “oog” van de
rechtsvergelijker. Het gaat niet over hoe het recht IS in Frankrijk, IS in China maar over de bril
waarmee je naar het recht kijken
DUS visie op het recht (“ik vergelijk het BE recht met het Chinese recht adhv een
positivistische bril”)
o indien jij bv een thesis schrijft dan kan je ervan uitgaan dat het recht
§ normatief is
• Recht = Sollen, een behoren/ ought
§ feitelijk is: recht is iets was “is”, het is iets dat bestaat
• Recht = Sein, een zijn – is
ð dit is van belang omdat indien je 2 dingen bekijkt en je het ene bekijkt met een
normatieve bril en het ziet als een “behoren” en het andere bekijkt met een
feitelijke bril en beschouwd als een “zijn “
§ onderzoekers beschouwen westers recht als een behoren en niet-westers als
een zijn -> hierdoor vergelijk je niet
ð je kan een “ought” nooit afleiden uit een “is” maw je kan niet zeggen dat iets zo
behoort omdat het zo is. Elk behoren kan maar afgeleid worden uit een ander
behoren.
o recht behoort tot de ideeënwereld v. recht behoort tot de wereld der sociale feiten
§ BRIL: recht behoort tot de ideeënwereld nl als iets dat denkbaar is.
• Normen zij ideeen: recht bestaat als het idee geldig is. Recht kan
voor jou bestaan los van de effecten ervan/ los van de naleving
ervan. Het is niet omdat een regel niet wordt nageleefd dat de regel
niet bestaat.
• Conlusie: regel kan bestaan op zichzelf
§ BRIL: recht behoort tot de wereld der sociale feiten
• Gedrag zijn feiten: bestaan van de regel gekoppelt aan ons reele
leven. Het loutere bestaan in het idee is niet wat je beschouwd als
recht maar kijken naar wat effectief geldt hier.
= juridisch positivisme: regel ‘bestaat’ als deze geld
• = als uitgevaardigd/erkend door reële/bevoegde machthebber (law
is posited)
o Heart: je hebt primaire regels, en de primaire regels die
gelden kun je identificeren adhv secundaire regels (= deze is
de gewoonte van de beslisser nl de bronnen waarvan de
rechters de gewoonte hebben om aan te nemen )
• = als gebaseerd op hogere norm of formele rechtsbron (ongeacht de
inhoud van het recht) (all law is source-based)
o Kelsen: Zie Grundnorm. Een regel is maar geldig als ze
overeenstemt met de hogere norm
=> Positivisme: vertrekt vanuit recht is een feit maar komt uiteindelijk uit als
recht is een idee omdat je recht enkel kan aantonen adhv een redenering.
3
, Rechtsregeld bestaan op zich, als ze nu nageleefd worden of niet, je
achterhaalt ze adhv een redenering. Maw deze stroming is er ook niet in
geslaagd om af te stappen van “recht als idee”. Juridisc realisme/
Sociologisch realisme is hier wel in geslaagd
= sociologisch positivisme (= juridisch realisme): regel bestaat als deze blijkt
afgedwongen
§ Wat bestaat zijn niet de regels op zich maar zijn conflicten in samenlevingen
en manieren waarop die beslecht worden -> zijn waarneembare feiten die
kunnen worden vastgesteld waarover iedereen het eens is.
• Vb Jan en Mieke hebben conlict en Mieke wint -> kan iedereen
vaststellen
§ Wat zegt dit nu over het recht? Als je zou vaststellen dat elke keer dat een
soort conflict voor een rechtbank komt, dit altijd dezelfde uitkomst heeft,
dan kan je vaststellen dat de regel zo is. Op die manier vind je de rechtsregel.
§ Op deze manier MOET je niet meer zeggen of denken dat rechten ZO zijn,
want je stelt het vast
o recht als de praktijk v. recht als theoretische weergave van de praktijk (= doctrine –
leer)
§ recht als praktijk
§ recht als theoretische weergave van de praktijk (= doctrine – leer): juristen
die beweren te weten wat rechters doen -> is wat auteur erkent in de
praktijk, maar is niet eenduidig, verschillende juristen kunnen verschillende
ideen hebben hierover.
o recht als dwingende beslechting van conflicten:
Elke vorm van dwingende beslechting van conflicten kan je nemen als recht en je
gaat gwn vergelijking op welke manier conflicten worden beslecht in een ander recht
(niet relevant wat de regels zijn maar gwn hoe het wordt beslecht)
§ conflicten opgelost door overheid
• recht inherent verbonden aan ovh
§ conflicten opgelost door derde (t.o.v. conflict)
• vb in congo door lokale “wijzen”, in joods recht door heilge,..
§ op gelijk welke wijze (dus alle conflictoplossing, incl. conciliatie, ‘recht van de
sterkste’)
• Belang:
o je moet consistent zijn in je bril voor de geldigheid
o ene manier is populairder dan andere, het is niet omdat meeste juristen vanuit
positivistische bril kijkt dat het recht ook positivistisch is.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rechtenstudent007. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.31. You're not tied to anything after your purchase.