100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Bestuurs(proces)recht II (JUR-2BES2RGL) 2023 Radboud Universiteit $12.99   Add to cart

Summary

Samenvatting Bestuurs(proces)recht II (JUR-2BES2RGL) 2023 Radboud Universiteit

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit document bevat alle benodigde informatie voor het tentamen Bestuurs(proces)recht II. De samenvatting is opgedeeld per week en bevat alle voorgeschreven stof (hoorcolleges, werkgroepen, literatuur, jurisprudentie).

Preview 4 out of 58  pages

  • December 14, 2023
  • 58
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Week 1

Bestuurssancties I


1.1 Hoorcollege: toezicht en handhaving

Uitvoeringstoezicht (bijv. subsidie) en handhavingstoezicht (titel 5.2 Awb). Als
toezichthouder (art. 5:11 Awb) constateert dat sprake is van een overtreding (art. 5:1 lid 1
Awb), dan kan er een sanctie worden opgelegd door het bestuursorgaan.

Bestuurlijke sancties: herstelsancties (titel 5.3 Awb) en bestraffende sancties (titel 5.4
Awb). Een herstelsanctie is gericht op het herstellen van de oorspronkelijke (legale)
situatie. Een bestraffende ziet op het toebrengen van leed. Bij een bestraffende sanctie is
art. 6 EVRM van toepassing (EHRM Özturk). Je mag niet twee keer een bestraffende
sanctie opgelegd krijgen voor dezelfde overtreding (ne bis in idem). Je kan wel een
herstelsanctie en een bestraffende sanctie tegelijk opleggen. Verder worden
herstelsancties marginaal getoetst door de rechter en bestraffende sancties vol.

EVRM:

1) Is er een fundamenteel recht in het geding? (bijv. art. 8 EVRM: recht op
eerbiediging van ‘privéleven’)
2) Wanneer is sprake van een rechtmatige inmenging in een fundamenteel recht?
a. De inmenging moet zijn voorzien bij wet en in overeenstemming zij met de
wet.
b. De inmenging moet nodig zijn met het oog op een beschermingwaardig
(legitiem) doel.
c. De inmenging moet noodzakelijk zijn in een democratische samenleving.

Verdragsstaten hebben hierbij een margin of appreciation. Zodra je wordt verhoord t.b.v.
het opleggen van een bestraffende sanctie, heb je het recht om te zwijgen.

1.2 Werkgroep: last onder bestuursdwang

De last onder bestuursdwang is gericht op het herstellen van de overtreding. Er moet een
wettelijk voorschrift zijn verbroken. Je moet de situatie herstellen naar de rechtmatige
situatie, als dat niet op tijd gebeurt doet het bestuursorgaan dan en dan moet je betalen.

De Awb zegt dat bestuursdwang opgelegd kan worden, maar welk bestuursorgaan dat
mag doen staat in de bijzondere wetten:

 Art. 125 Gemeentewet: het college mag een last onder bestuursdwang toepassen
op dingen die zij bepalen (lid 2) en de burgemeester mag het toepassen in het
kader van de openbare orde (lid 3)
 Art. 122 Provinciewet: het provinciebestuur kan bestuursdwang toepassen

,  Art. 61 Waterschapswet: ze mogen bestuursdwang toepassen in zaken die hen
aangaan

Het gaat hier dus om een algemene bevoegdheidsgrondslag. Dit is nog heel breed.

Last onder bestuursdwang opleggen aan rechtspersonen:
Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen (art.
5:1 lid 3 Awb). Op grond van art. 5:1 lid 2 Awb is een overtreder degene die de
overtreding pleegt. Een bestuurlijke sanctie kan alleen opgelegd worden als er sprake is
van een overtreding (art. 5:2 lid 1 sub a Awb). Indien de overtreding wordt begaan in het
pand van een ander rechtspersoon, betekent dit niet dat de andere rechtspersoon
overtreder is. Het moet echter op grond van art. 5:24 lid 3 Awb wel bekend worden
gemaakt aan deze rechtspersoon, aangezien zij de rechthebbende op het gebruik van de
zaak waarop de last betrekking heeft.

Algemene vereisten last onder bestuursdwang:

 Art. 5:9 jo. art. 5:3 sub a Awb  art. 5:9 geldt voor alle bestuurlijke sancties
 Art. 5:9 jo. art. 5:4 lid 2 Awb  beschikking moet overtreding, overtreden
voorschrift en zo nodig plaats en tijdstip vermelden
 Art. 5:4 lid 1 jo. art. 3:47 lid 2 Awb  wettelijke bevoegdheid
 Art. 5:24 lid 1 en 2 jo. art. 5:2 lid 1 sub b Awb  herstelmaatregelen + termijn
 Art. 5:21 sub b Awb  feitelijk handelen bestuursorgaan namens overtreder
 Art. 5:25 lid 1 en 2 Awb  kostenverhaal

Bezwaar tegen kostenverhaalbeschikking
Volgens art. 5:25 lid 6 jo. art. 4:86 Awb is het vaststellen van de kosten een
kostenverhaalbeschikking. Tegen een beschikking kun je krachtens art. 8:1 jo. 7:1 lid 1 jo.
1:3 lid 2 Awb in bezwaar en beroep.

Overtreding kostenverhaalbeschikking
Over het punt dat er geen sprake is van een overtreding had al eerder bezwaar ingediend
moeten worden dan tijdens de kostenverhaalbeschikking, namelijk toen de eerste last
onder bestuursdwang (is een beschikking, dus je kan in bezwaar en beroep, je hoeft niet
te wachten tot kostenverhaalbeschikking) werd opgelegd n.a.v. het eerste bezoek. Anders
ben je veel te laat, het bestuursorgaan heeft tijd gegeven om op te treden en dit is niet
gebeurd. Je kan niet achteraf betwisten dat het geen overtreding was. Hoofdregel: zo snel
mogelijk problemen aandragen. 1) Bij de kostenverhaalbeschikking kun je ook de vraag
in discussie stellen of de overtreding is hersteld of niet. Misschien had de overtreder zelf
de overtreding al hersteld. 2) Ook kun je de redelijkheid van de kosten aandragen.

Schade tijdens uitvoering bestuursdwang
Er moet een appellabel besluit zijn (art. 8:1 jo. 7:1 Awb) om toegang te hebben tot de
bestuursrechter. Het maken van schade is geen besluit, maar een feitelijke handeling
(geen publiekrechtelijke rechtshandeling), dus kun je niet terecht bij de bestuursrechter.

,Voor schade toebrengen kun je wel terecht bij de civiele rechter, omdat het om een
feitelijke handeling gaat (de onrechtmatige daad).

Spoedeisende gevallen bestuursdwang
Volgens art. 5:21 Awb moet voor het opleggen van een last onder bestuursdwang sprake
zijn van een overtreding op grond van art. 5:1 Awb. Er kan bij spoedeisende gevallen
echter geen termijn worden gegeven om op te ruimen (art. 5:24 lid 2 Awb). Volgens art.
5:31 Awb kan een bestuursorgaan in spoedeisende gevallen besluiten om op te ruimen
zonder een last onder dwangsom van tevoren op te leggen ter bescherming van een
rechtsgoed. Achteraf wordt op grond van dan de last gegeven (art. 5:24 lid 1 en 3 Awb).
Op grond van lid 2 kan ook bij superspoed gehandeld worden zonder een schriftelijk
besluit te nemen. Dit kan later op papier gezet worden. In een casus kan dit ook van
toepassing zijn in het kader van het algemeen belang.

Kostenverhaal bestuursdwang
Hoofdregel is art. 5:25 lid 1 Awb dat de overtreder betaalt, tenzij deze redelijkerwijs niet
of niet geheel ten laste van de overtreder behoren te komen (art. 5:25 lid 1 Awb).
Uitzonderingen wanneer 1) de verwijtbaarheid ontbreekt én 2) het algemeen belang is in
die mate bij de bestrijding van de onwettige situatie betrokken dat de kosten niet of niet
geheel voor de rekening van de overtreder zouden behoren te komen. Alles is dus
afhankelijk van de feitelijke omstandigheden in het betreffende geval.

1.3 Boek

Handhaving = het toezien op de naleving van wettelijke voorschriften en het
sanctioneren van handelingen die in strijd zijn met die wettelijke voorschriften.

Toezicht wordt uitgeoefend zonder dat sprake hoeft te zijn van een redelijk vermoeden
van een strafbaar feit, terwijl die verdenking wel is vereist voor het kunnen uitvoeren van
opsporingsactiviteiten.

De waarborgen bij een ‘criminal charge’ kunnen worden onderverdeeld in 1) waarborgen
betreffende de grondslag van de straf, 2) de procedure van vervolging en strafoplegging,
en 3) de toegang tot de rechter.

1.4 Arresten

EHRM Öztürk
In deze uitspraak formuleert het Hof de criteria aan de hand waarvan beoordeeld wordt
of sprake is van een ingestelde vervolging (‘criminal charge’) in de zin van art. 6 EVRM.

Rechtsregel: het begrip criminaliteit charge in art. 6 EVRM heeft een autonome
betekenis. De vraag of sprake is van een ingestelde vervolging wordt beantwoord door
toetsing aan drie criteria:

1) De nationale classificatie van de overtreden norm
2) De aard van de overtreding
3) De aard en zwaarte van de sanctie

, EHRM Saunders
In deze zaak werd Saunders eerst in een niet-strafrechtelijke procedure als getuige
gehoord, terwijl daar voor hem een verplichting gold om te antwoorden op vragen. Later
werd Saunders als verdachte aangemerkt in een strafprocedure tegen hem en werden zijn
eerder afgelegde verklaringen in die niet-strafrechtelijke procedure gebruikt in de
strafprocedure tegen hem.

Rechtsregel: in de onschuldpresumptie van art. 6 lid 2 EVRM ligt het recht besloten om
geen bewijs tegen zichzelf te hoeven leveren: het nemo tenetur-beginsel, Dat geldt alleen
ingeval een vervolging is ingesteld (criminal charge) en niet als zodanig in een
voorafgaand bestuurlijk onderzoek door een toezichthouder. Het nemo tenetur-beginsel
is van toepassing als het leveren van bewijs afhankelijk is van de wil van de betrokkene.
Volgens art. 5:10a lid 1 Awb hoeft en dergelijke verklaringen reeds niet af te leggen,
indien het voornemen bestaat een bestraffende sanctie (bijv. een bestuurlijke boete) op te
leggen. Dit vormt een uitzondering op de medewerkingsplicht van art. 5:20 lid 1 Awb.

ABRvS Inspectie kinderopvang
In deze zaak betoogt appellante dat haar ten onrechte een bestuurlijke boete is opgelegd,
omdat te betrokken inspecteur van de GGD heeft nagelaten voorafgaand aan een
inspectiebezoek de cautie te geven aan de op dat moment aanwezige werknemers van
appellante terwijl voorafgaand aan dit inspectiebezoek al het voornemen bestond om een
bestuurlijke boete op te leggen aan appellante.

Rechtsregel: uit art. 5:10a Awb volg dat de cautieplicht bestaat wanneer ‘naar objectieve
maatstaven door een redelijk waarnemer' kan worden vastgesteld dat de betrokkene
wordt verhoord met het oog op het aan hem opleggen van een bestraffende sanctie. Blijft
in een zodanig geval de cautie ten onrechte achterwege, dan kan de verklaring van de
betrokkene in de regel niet worden gebruikt als bewijs voor de feiten die aan de sanctie
ten grondslag zijn gelegd.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Jennifer2022. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $12.99. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

60904 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$12.99
  • (0)
  Add to cart