100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Hoofdstukken uit de Europese codificatiegeschiedenis $4.82
Add to cart

Summary

Samenvatting Hoofdstukken uit de Europese codificatiegeschiedenis

2 reviews
 204 views  7 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van het boek hoofdstukken uit de Europese codificatiegeschiedenis. Rechtsgeleerdheid Rijksuniversiteit Groningen, 1e jaar. J.H.A. Lokin en W.J. Zwalve

Preview 4 out of 35  pages

  • Yes
  • February 28, 2018
  • 35
  • 2017/2018
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: mikehaarman • 6 year ago

review-writer-avatar

By: ankelodder • 6 year ago

avatar-seller
Rechtsgeschiedenis belangrijkste punten
Hoofdstuk I I.1
Ius ex scripto: geschreven recht.
Ius ex non scripto: ongeschreven recht.

Codificatie kenmerken:
1. Een overheid, die het gezag uitoefent.
2. Op schrift gesteld recht.
3. De volledigheid die bewerkstelligd wordt door het machtswoord van de overheid, dat aan
dat recht exclusieve gelding verleent.  er geld geen ander recht

I.2
Référé législatif: de rechter wordt verplicht uitleg aan de wetgever te vragen
Authentieke interpretatie: uitleg door over de wet door de wetgever.

I.3
Interpretatiemethoden:
1. Grammaticale: welke betekenis van het woord wordt in het dagelijks spraakgebruik gebruikt.
2. Wetshistorische: wat heeft de wetgever met de wetstekst bedoeld.
3. Rechtshistorische: zoekt naar de herkomst van een bepaalde regel.
4. Systematische: hoe past een regel in het stelsel van de wet (ook i.v.m. andere regels
5. Teleologische: doel van een regeling wordt in het oog gehouden.

Ius curia novit: rechter moet ambtshalve de rechtsgronden aanvullen. Art. 25 Rv.
Communis opinio: de meest voorkomende mening geldt.
Fons omnis iuris: de wet is bron van het recht. = volledigheid van codificatie.
Lex semper loquitur: de wet kent geen leemten, zij is nimmer onvolledig

Strafrecht  uitleggingsbevoegdheid is zeer aan banden gelegd. Woorden hebben betekenis die de
samenleving er aan geeft.

Engelse rechter: op het gebied van het privaatrecht (en alle andere gebieden) veel beperktere
interpretatiemogelijkheden heeft bij de uitleg van een ‘statute’ (= geen codificatie)  traditionele
betekenis aanhouden.
Stare decisis-regel: verplicht de rechter zich te houden aan zijn eerdere uitspraken. (precedenten)
- M.b.v. analogie (overeenkomst tussen twee zaken als basis voor een redenering)
- Maakt recht.

Hoofdstuk II II.1
Sanctio pragmatica: verdragen gesloten tussen Karel en diverse EU vorsten.
Kosten drukten zwaar op het Homeland (Engeland)  belastingen werden in Amerikaanse koloniën
ingediend.
- Kolonisten: no taxation without representation.

1775: in Lexington werd op Britse soldaten geschoten  gewapende opstand tegen moederland
(Engeland).
1776, Thomas Paine: ‘man van twaalf ambachten en dertien ongelukken’.
- Boekje ‘Common Sense’: onafhankelijkheid is de enige mogelijkheid voor de kolonisten +
beroep gezond verstand.
1784, Immanuel Kant: was ist Aufklärung (verlichting)? Mensheid is door haar eigen luiheid tot
onmondigheid vervallen en laat zich leiden door autoriteiten.

, - Sapere aude: habe Mut dich deines eigenen Verstandes zu bedienen.

4 juli 1776: Declaration of Independence.
- Verklaring door o.a. John Hanhock (voorzitter koloniën), Thomas Jefferson en Benjamin
Franklin.
- Life, liberty and the Pursuit of Happiness + all men are equal.  bron/gebaseerd op het
natuurrecht.

1789: Déclaration des droits de l’homme et du citoyen.
1795: Proclamatie der Rechten van den Mensch.

II.2
Klassieke oudheid: naast/boven het door de mensen gestelde recht bestaat het natuurrecht.
(Aristoteles)
Natuurrecht: recht dat overal dezelfde rechtskracht heeft en onafhankelijk is van opinies.
Wettenrecht: datgene waarvan het er in beginsel niet toe doet of het nu zo dan wel anders is.
(vastgesteld)

Ius civile: het burgerrecht, recht dat typisch voor een staat is. inheemse origine.
Ius gentium: recht der volkeren, voorgeschreven regels vanuit de natuurlijke reden. Universele
gelding. (feitelijk)
Ius naturale: natuurrecht. (morele lading)

II.3
Stoa(stoïsche rechtsleer): zuilengalerij.  epicureïsche school.  recht dient inhoudelijk te worden
beoordeeld op zijn rechtvaardigheidsgehalte.
- Epicurus/Hobbes: oerstaat van de mens zou een bellum omniumcontra omnes (staat van
oorlog van allen tegen allen) zijn geweest.
- = Formeel: wat heeft men onder het recht verstaan? Herkomst?
- Utilitas: overheid liet zich leiden door het nut bij de vaststelling van regels.  hetgeen dat
het geluk van zo veel mogelijk mensen garandeerde.
- Geen gedragsvoorschriften op materiële gronden.
- Leidt tot erkenning natuurrecht
Marcus tullius Cicero: recht is de natuurlijke rede zelf. (ratio)(materieel rechtsbegrip).

II.4
Ius gentium & ius naturale:
- Slavernij: vrijlating en rechtsgevolgen (gentium), alle mensen zijn in natuurlijke staat vrij
(naturale).
- Begrippen zijn onderling uitwisselbaar
- Feitelijke criterium: het recht dat iedereen hanteert.  ius gentium.
Morele criterium: het recht dat de rede gebiedt. ius naturale.

II.5
Codificatie keizer Justinianus (526/553 na Chr.) = Corpus Iuris Civilis: het gehele Romeinse recht was
gecodificeerd. (ius civile + ius gentium)
- Alleen ius civile bleef over  samengevoegd (ius civile niet afzonderlijk behandeld,
neergelegd in Corpus Iuris Civilis).

,Corpus Iuris Canonici: middeleeuwse verzameling van regels van kerkrecht  bevat ius naturale + ius
gentium.
- Natuurrecht gaat boven de gewoonte en de wet. (hiërarchie)
- Primaat aan natuurrecht.  overige recht aan natuurrecht toetsen.
- Aequitas canonica: natuurrecht was de brom van de canoniekrechtelijke billijkheid.  ius
strictum (ius civile/ius gentium) werd getemperd.

II.6
Thomas van Aquino (1225-1274): ontleende aan de natuurrechtelijke denkbeelden van de Stoa het
recht van de onderdanen om in opstand te komen die hun grondrechten schendt.
17de eeuw: band natuurrecht, theologie en canoniek recht verbroken.  afzonderlijke juridische
discipline.
Door Hugo de Groot (1583-1645)  pater iuris naturale: de vader van het natuurrecht.
De iure belli ac pacis (over het recht van oorlog en vrede, 1625): zelfs wanneer er geen God zou
bestaan, zou er nog natuurrecht bestaan.
Gezaghebbende bron volkenrecht.
 Gevolg: natuurrecht als afzonderlijk academisch van op de programma’s van juridische
faculteiten.

1631, de inleidinge tot de Hollandsche Rechts-Geleerdheid: betogen waarom niet alleen inheems
recht van kracht is.
- De Groot zag de ‘wijsheid en billijkheid’ in het Corpus Iuris Civilis als grondslag voor de
Hollandse receptie  door de inhoudelijke/natuurrechtelijke kwaliteiten werd dit
opgenomen.
 Romeinse recht opgenomen voor zover het de toets van een natuurrechtelijke kritiek kon
doorstaan.
Copernicaanse Wende: menige rechtsregel in het Corpus Iuris Civilis was niet volstrekt tijdloos: zij
was aan tijd en plaats gebonden.  + meerdere oplossingen denkbaar dan Corpus bood. (bv:
natuurrecht).

II.7
Declaration of Independence (Jefferson)  een volk heeft het recht én de plicht om een vorst opzij
te zetten die het natuurrecht schendt.
 Geen nieuwe gedachte(theorie): 1609, John Locke (1632-1704) en thomas van Aquino.

Verlichting  riep de mensheid op om zelfstandig te denken.
- Kerkelijk gebied: heidendom tot gevolg.
- Staatkundig gebied: mogelijkheid voor grote moderne revoluties (Amerikaanse/Russische).
Sociale/politieke realiteit werd aan het natuurrechtelijke ideaal getoetst.  veel verbeteren.
(Franse filosofen)

Frankrijk:
- Franse koning = soeverein. (Louis XIV: L’état, c’est moi).
- Strafrecht: praktijken die rechtstreeks uit de Middeleeuwen stamden. (affaire Calas).
- Koningen waren te zwak om de hervormingen tegen de zin in van de aristocratische kliek
door te zetten.
- Amerikaanse revolutie  Frankrijk eerste land dat de Amerikaanse republiek erkende. (in
een verbond tegen Engeland)

Revolutie:
- Door combinatie van Verlichting en natuurrecht.

, - Verlichte despoten: Frederik de Grote (Pruisen), Catharina de Grote, Jozef II (Oostenrijkse
gebieden) en enige Italiaanse staten.
Vorsten bleven alleenheerser.

II.8
Jean-Jacques Rousseau (1712-1778; Genève):
- Contrat Social(1762): Rousseau’s theorie over de grondslag van de verhouding tussen de
overheid en zijn onderdanen.
- Contrat Social werd in het jaar van verschijnen direct verbrand en Rousseau werd verbannen
van Zwitsers grondgebied.
- Zijn beschouwing: waarom kan de minderheid gebonden worden aan de wil van de
meerderheid?
- Maatschappelijk verdrag: natuurlijke vrijheid prijsgeven in ruil voor de burgerlijke vrijheid.
 volonté générale: wil van de gemeenschap. (wet kiezen door democratie)
- Gewoonte = geen rechtsbron. (tenzij volonté générale of wet aangeeft)
- Rechter: mag geen recht scheppen. Regering is dienaar van de soeverein.
- Alle recht dient te berusten op een wet, de onaantastbare (NL: art. 120 Gw) uitdrukking van
de wil van de wetgever.

1771: Rousseau adviseert Polen om het recht te codificeren. (3 wetboeken; staats- burgerlijk en
strafrecht)
Ancien Régime: volk had geen betekenis.

II.9
Rationalisme: geestelijke stroming die wordt gedragen door de overtuiging dat de menselijke rede
alleen in staat is door te dringen tot de laatste waarheden; geen grenzen aan gesteld.
Ratio scripta: het op schrift gestelde natuurrecht.

Vernunftrecht: Duitsland, veel invloed op de moderne beoefening van het privaatrecht.
- Samuel Pufendorf (1632-1694), Christian Thomasius (1655-1728) en
Christian Wolff (1579-1754): schrijver instellingen van het natuurrecht waarin uit de
menselijke natuur zelf in doorlopend verband alle verbintenissen en alle rechten worden
afgeleid.
- Onderwezen niet het recht zoals het was (ius constitutum) maar het recht zoals het zou
moeten zijn (ius constituendum).
- Thomasius + Frederik Adolf van der Marck (1719-1800): het volk dat vreemd (lees: Romeins)
recht gebruikt, brengt zijn eigen staatkundige vrijheid in gevaar.

Vernunftrecht invloed op  Code civil: les loix civiles dans leur ordre naturel (Jean Dormat; 1626-
1696)

II.10
Verlichting (18de eeuw)  sterke afkeer Romeins recht; subsidiaire werking Romeinse recht West-EU
afschaffen.
- Vervangen door: codificaties die waren opgezet als subsidiaire rechtsbron of die exclusieve
werking hadden en het romeinse recht/niet-Romeinsrechtelijke gewoonterecht opzij zette.
(d.m.v. het natuurrecht)

Waarom codificatie wenselijk als de veronderstelling van natuurrechtsleraren juist is?  een
codificatie is naar de natuurrechtsleer zinloos. Toch codificatie;
1. Willekeurige zaken.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller iljaxwynen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

54879 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.82  7x  sold
  • (2)
Add to cart
Added