Plantijn Hogeschool van de provincie Antwerpen (AP)
Bachelor Verpleegkunde
Unknown
Seller
Follow
bovanierland
Content preview
Bo van Ierland – 2VK4
TAB 2.1 GENEESKUNDIGE PATHALOGIE
SAMENVATTING GENEESKUNDIGE
PATHALOGIE
ALGEMENE TERMINOLOGIE
Exacerbatie Een medische term voor toename van ziektesymptomen.
Restverschijnsel of Gevolg.
sequeel
Mortaliteit Het sterftecijfer is het aantal sterfgevallen in een populatie in verhouding tot
het aantal individuen in die populatie, per tijdseenheid.
Morbiditeit De morbiditeitsgraad is het aantal mensen dat in een bepaalde tijdspanne
door de ziekte wordt getroffen per eenheid van bevolking.
Prevalentie De prevalentie van een ziekteverschijnsel, aandoening of disfunctie in een
bepaalde populatie is het voorkomen op een bepaald moment
uitgedrukt als proportie van de populatie.
Incidentie In de epidemiologie is de incidentie van een aandoening in een specifieke
populatie het relatieve aantal nieuwe gevallen van die aandoening in een
bepaalde tijdsperiode.
Of dat het niet familiaal voorkomt.
Etiologie Oorzakenleer.
Idiopathisch (of Zonder gekende oorzaak.
primair)
Endogeen Oorsprong in lichaam zelf.
Exogeen Oorsprong buiten lichaam.
Sensitiviteit Aantal echt positieven/alle onderzochte ptn. met de ziekte.
Specificiteit Aantal echt negatieven/alle onderzochte ptn. zonder de ziekte.
Hyperplasie Het toenemen van het aantal cellen in een weefsel, als respons op
hormonen en groeifactoren.
Metaplasie Het omvormen van weefsels, meestal door chronische irritatie.
Percussie Het bekloppen van de eigen vinger die op de patiënt ligt.
1. Geef de 5 symptomen van een ontsteking:
- Calor, dolor, tumor, rubor en functio laesa
2. Inflammatie heeft 2 soorten reacties, welke?
- Cellulaire en vasculaire
3. De mogelijke uitkomsten van een inflammatie:
- volledig herstel zonder weefselverlies (figuur hieronder),
- herstel met weefselverlies en littekenvorming
- omvorming naar chronische ontsteking, zonder echt herstel
4. Geef het onderscheidt tussen goedaardige (blijven in hun kapsel) en maligne tumoren:
- de graad van differentiatie (in hoeverre ze nog lijken op de oorspronkelijke cellen)
- groeisnelheid
- lokale invasie
- uitzaaiing
Pagina 1 van 73
, Bo van Ierland – 2VK4
TAB 2.1 GENEESKUNDIGE PATHALOGIE
5. Wat is DE belangrijkste start van een goede diagnose?
- De (zorgvuldige) anamnese
DE CARDIOVASCULAIRE PATIËNT
ISCHEMISCH HARTLIJDEN
=(coronaire hartziekte) is een aandoening waarbij de kransslagaders door atheromatose geleidelijk
vernauwd worden. Hierdoor wordt de hartspier minder van bloed voorzien en treed er een ischemie
op.
6. In wat ligt de preventie?
- Rookstop, dieet arm aan cholesterol/rijk aan vezels en meervoudig onverzadigde
vetten (fruit, vis, groenten)
7. Hoe uit ischemie zich?
- Angor pectoris, dit is een drukkende pijn op de borststreek die opkomt bij
inspanning, koude of emoties en ook weer wegtrekt. Ze is het gevolg van
tijdelijke zuurstoftekort in de hartspier. Ze straalt vaak uit naar de
linkerschouder en arm.
8. Wat zijn de gevolgen op lange termijn?
- Aneurysma, hartfalen, ritmestoornissen, klontervorming en embolen.
9. Hoe maakt men de diagnose voor angio pectoris?
- Een ECG bij inspanning en een coronarografie waarbij er contrastvloeistof in de
kransslagader wordt gespoten.
HARTFALEN
= Een ernstig syndroom waarbij het hartminuutvolume onvoldoende is om in de normale behoefte
van het lichaam aan zuurstof en voedingsstoffen te voorzien (≠ harstilstand).
10. Wat is de meest frequente oorzaak van hartfalen?
- Ischemisch hartlijden.
11. Wat zijn de zeldzame oorzaken?
- Myocarditis en pericarditis.
12. Wat zijn de drie compensatiemechanismen om de circulatie op peil te houden?
- Sympathische stimulatie kan het hart tijdelijk krachtiger en sneller contraheren.
- Verminderde bloeddoorstroming in de nieren wordt het renine-angiotensine-
aldosterone systeem geactiveerd: de bloedvaatjes trekken samen en er wordt zout
en vocht vastgehouden wat de circulatie verbetert.
- Hypertrofie van de kamers kan het hart beter samentrekken. Op den duur schieten
deze compensatiemechanismen hun doel voorbij: door het versnelde hartritme
Pagina 2 van 73
, Bo van Ierland – 2VK4
TAB 2.1 GENEESKUNDIGE PATHALOGIE
geraakt het hart uitgeput. Het bijgehouden vocht stapelt zich in de weefsels op als
oedeem en de druk in de venen neemt toe. Het hart zet ook uit (dilatatie).
13. Als wat uit rechter hartfalen zich?
- Oedeem in de onderste ledenmaten, opgezette lever, ascites en opgezette venen.
Op lange termijn ontwikkelt er longoedeem + dyspnoe met een verminderde
inspanningstolerantie.
RITMESTOORNISSEN
= Een onregelmatigheden in de hartslag. De meeste zijn banaal en behoeven geen behandeling
maar sommige zijn levensbedreigend. Het zijn niet altijd de meest ernstige ritmestoornissen die de
ergste klachten geven!
14. Wat zijn de oorzaken van een ritmestoornissen?
- Alcohol, koffie, hyperthyreose (=schildklier maakt te veel hormonen aan), longziekte,
coronair lijden, hartklepziekten etc
15. Wat gebeurt er bij voorkamerfibrillatie?
- De voorkamer trekt niet samen, maar fladdert. Dit gaat gepaard met een
onregelmatige pols die wisselt in sterkte. De linker kamer wordt slecht gevuld
16. Wanneer lokt een voorkamerfibrillatie hartfalen uit?
- Wanneer de linkerkamer reeds problemen heeft bv: hypertrofie of een hartinfarct
17. Wat is het risico bij een voorkamerfibrillatie?
- Klontervorming met een embolie naar de hersenen.
18. De patiënt voelt zich zwak en zweterig, op het ECG zijn QRS pieken te zien maar deze volgen
elkaar snel op. we spreken hier van een?
- Ventrikeltachycardie.
19. Op het ECG is nu een fladderend ventrikel te zien, de circulatie van de patiënt valt stil en de
hartmassage/beademing worden gestart. Wat is er gebeurd?
- Ventrikelfibrillatie
GELEIDINGSSTOORNISSEN
20. Wat gebeurt er bij een eerstegraads AV-blok?
- Het is banaal en geeft geen klachten. Opvolgen is een belangrijk.
21. Wat gebeurt er bij een tweedegraads AV-blok?
- Niet elke prikkel bereikt de kamer, er is een vertraagd hartritme 30-35 slg/min.
22. Wat gebeurt er bij een derdegraads AV-blok?
- Geen enkele prikkel vanuit de voorkamer bereikt nog de kamer. Er is sprake van een
hartstilstand. De QRS valt volledig weg. Dit wordt behandeld door een pacemaker.
Pagina 3 van 73
, Bo van Ierland – 2VK4
TAB 2.1 GENEESKUNDIGE PATHALOGIE
REUMATISCHE HARTZIEK TEN EN HARTKLEPZIEKTEN
23. Van wat zijn reumatische hartziekten het gevolg?
- Een keelinfectie met bepaalde hemolytische streptokokken.
24. Welk gevolg treed er al na enkele weken op?
- Acute roodheid, zwelling en pijn in de gewrichten
25. Welk gevolg treed er pas na enkele jaren op?
- De gevolgen voor het hart.
26. Van wat is de aantasting van het hart een gevolg?
- Een auto-immuun aantasting waarbij antistoffen tegen deze streptokokken reageren
tegen eigen lichaamsweefsels.
27. Welke delen van het hart worden juist aangetast?
- De mitralis en aortaklep verdikken ze en worden ze minder mobiel. Soms ontstaan er
stolsels op de randen van de kleppen. De kleppen kunnen met elkaar verkleven of
verschrompelen. Soms kan een reumatische pericarditis en myocarditis ontstaan.
28. Wat is het belangrijkste diagnostisch instrument bij klepziekten?
- Echografie.
29. Wat is de meest voorkomende hartklepziekte?
- Aortaklepstenose door verkalking.
30. Wat is het gevolg van een aortaklepstenose?
- Hierdoor moet het linker ventrikel harder werken om deze weerstand te
overwinnen. Er ontstaat linker ventrikelhypertrofie.
31. Wanneer is er een hoog risico op een plotse dood?
- Wanneer er klachten optreden (syncope, angor, dyspnoe).
32. Wanneer is een klepvervanging nodig?
- Eens de ziekte symptomatisch is geworden.
33. Wat is het verloop van het ontsaan van een aortaklepinsufficiëntie?
- Het bloed vloeit terug vanuit de aorta in het linker ventrikel dit volume geeft een
overbelasting .
34. Wanneer vormen er klachten?
- Dit is pas laattijdig wanneer het ventrikel al is beschadigd door de overbelasting.
35. Wat ontstaat er bij ernstig acute aortaklepinsufficiëntie?
- Longoedeem. De circulatie kan de overlast niet opvangen.
Pagina 4 van 73
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bovanierland. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $14.46. You're not tied to anything after your purchase.