Methoden vanuit perspectief van de cliënt + achterliggende maatschappelijke vraagstukken.
BV iemand met verslaging= probleem van verslaving en ook maatschappelijke context van druggebruik.
Marie Kamphuis: pionier van sociaal werk. Methoden en methodieken nooit als techniek alleen gebruiken
omdat je cliënten ontmenselijkt.
HISTORISCH BESEF VAN WAAR WE KOMEN
Wortels sociaal werk= middeleeuwse caritas (armoedezorg). Armoede= lot van god. Als je de armen hielp, dan
deed je iets goed voor God. Goede armen dragen lot van god. Slechte armen kwamen in opstand.
Start industrialisering= mensen trekken naar steden om te werken overbevolking, slechte
arbeidsomstandigheden, slechte huisvesting, kindersterfte, ... Burgerij wou lagere klasse heropvoeden.
De filantropie (=welzijn van de ander verbeteren, levensomstandigheden verhogen) ontwikkelt de sociale
interventiepraktijk.
Waarom interventies? Uit angst dat de arme klasse in opstand zou komen, angst voor ziektes, burgerijvrouwen
waren thuis en wouden zich bemoeien met lagere klasse. Burgerijklasse stond er niet bij stil dat je moest gaan
werken om geld te verdienen, zij wouden vooral thuisblijven voor de kinderen.
In tijd van industrialisering ontstond de kinderopvang. Toen slechte ouders die hun kinderen daar naartoe
brachten. Sociale context niet in vraag gesteld: niet over nagedacht waarom ze niet thuis konden blijven.
Hefbomen geïnstalleerd om preventies in te grijpen op sociale problemen= opvoeding, onderwijs,
tewerkstelling, … BV leerplicht, verbod op kinderarbeid, wet op de kinderbescherming, …
Focus op kinderen die goede opvoeding verdienden. Opvoeding is verantwoordelijkheid van ouders, tenzij er
omstandigheden waren die dat in het gedrang brachten. Niet enkel naar individu kijken.
Kern van wet op kinderbescherming= verantwoordelijkheid ligt bij ouders TENZIJ. Enkel interveniëren als het
echt niet anders kan.
HET VERLEDEN WERKT DOOR…
Spanningsveld disciplinering – emancipering= moeten we de maatschappij beschermen (disciplinering) of
omvormen (emanciperen)?
BV sociaal cultureel activerende als je 2 halve dagen naar dagcentrum gaat, dat is al activerend.
BV middelengebruik. Enge visie (disciplinerend) het is illegaal, je wordt gesanctioneerd. Brede visie
(emanciperend) gebruik zoals spuitenruil, gebruikersruimtes om op veilige manier te gebruiken, …
Spanningsveld individu – structuur= wanneer werkt sociaal werk? Als individu geholpen is of als structuur van
samenleving zo goed is dat hulpvraag van individu niet meer nodig is.
1
,BV persoonlijke hulp bij handicap? Of structureel iedereen persoonlijk budget geven om iedereen recht te
geven op die zorg.
Marie Richmond= professionalisering van sociaal werk. Cliënt actief betrekken bij proces. Bedenker van
stappenplan (onderzoeken, …)/
Professionalisering van sociaal werk nodig. Nood aan theoretisch kader om stappenplan aan te leren. Eerste
sociale scholen opgericht om stappenplan aan te leren.
Na WOI eerste sociale scholen (1920) opgericht door minister van justitie (Emile Vandevelde). Groot aandeel
in wederopbouw na WOI. Wou norm van voor de oorlog terugbrengen (controlerend en disciplinerend).
INTERNATIONALE DEFINITIE SOCIAAL WERK
Globale definitie= sociaal werk is breed veld van activiteiten. Veel referentiekaders (mensenrechten, sociale
rechtvaardigheid en diversiteit).
PERSPECTIEVEN
Systeemperspectief en actorperspectief
WERKPRINCIPES (7)
Aanwezig en toepasbaar bij elke methodiek, overal toepasbaar.
- Recht op privacy en vertrouwelijkheid: bescherming voor cliënt en zijn verhaal. Veilig en respectvol
omgaan met informatie die ze geven.
BV uitleggen wat er gebeurt met de informatie die hij verschaft. Ook m.b.t. beroepsgeheim.
- Mensen hebben recht op een kwaliteitsvolle en transparante dienst- en hulpverlening: kracht van
cliënt gebruiken. Open en betrouwbare houding, samen met de cliënt de acties bepalen,
communiceren over alles.
- Maximale participatie van cliënten en de systemen waartoe ze behoren, rekening houdend met de
mogelijkheden: cliënten en netwerk actief betrekken in proces. Rekening houdend met NIVEA-principe
(niet invullen voor een ander). Niet voor hen invullen maar vragen wat het voor hen betekent.
Afstemmen op hun capaciteiten en mogelijkheden.
- Subsidiariteitsprincipe en maatzorg: altijd de minst ingrijpende vorm van hulpverlening kiezen.
BV iemand die soms joint rookt steek je niet in afwenningskliniek.
- Emancipatorische hulpverlening: autonomie en zelfredzaamheid van cliënt. Kennis en vaardigheden
van cliënt moeten naar boven komen en dat ze het later alleen kunnen. Alle vaardigheden aanleren
om het zelf te doen.
- Hulpverlening is een ethisch gevoelige materie waarbij het deontologisch kader continu bewaakt moet
worden. Hulpverlening is niet waardenvrij. Eigen referentiekader mag niet kompas zijn voor
hulpverlening die je doet. Eigen referentiekader niet late domineren, wel beroepsprofiel. Houding met
respect voor keuzes die cliënten maken.
- Signaalfunctie binnen welzijnswerk: oog hebben voor zaken die individuele verhaal overstijgen. Als iets
structureel voorkomt bij meerdere cliënten. Systematisch opsporen en registeren van zaken die vaak
voorkomen. Gaat vaak over tekorten in de samenleving, wetgeving, voorzieningen, … aanpakken en
signaleren op structureel niveau.
BV enkelband inkomen van justitie is 650 euro omdat ze geen recht hebben op leefloon. Onvoldoende
om van te leven. Beter in de gevangenis, anders makkelijk om terug feiten te plegen.
2
,INTERVENTIES
Wanneer tussenkomen? Geen gestandaardiseerde antwoorden, afhankelijk van situatie.
Subsidiariteitsprincipe centraal! Niet voor iedereen zal het effect hebben. Doel mag goed zijn maar effect kan
anders zijn.
Als je macht hebt, moet je u ook verantwoorden voor keuzes. Discretionaire ruimte: doe je er iets aan of niet?
BV verhaal over vrouw met minnaar op de brug die vermoord wordt. Wie is meest verantwoordelijk voor de
moord?
1. Gek (ook al is hij geestesgestoord), niet toerekeningsvatbaar hij heeft de daad wel gesteld
2. Vrouw zelf heeft ervoor gekozen? Fout bij slachtoffer leggen (victim blaming)?
3. Schipper?
Je gaat anders omgaan met iemand die je verantwoordelijk acht. Leidt tot verschillende tussenkomsten en
methodes. Hoe je iets aanpakt toont ook hoe je denkt.
METHODIEK EN METHODE
- Verbinding tussen theoretisch referentiekader en aanpak= methodiek (waarom wordt er
tussengekomen). Waarom van een bepaalde aanpak, op een theoretisch modelgebaseerd keuze-
instrument.
BV preventieve uithuiszetting. Een methodiek kiezen met als doel om cliënt niet uit huis te krijgen.
- De aanpak zelf= methode (hoe we werken om bepaald doel te bereiken). Hoe er tussengekomen
wordt. Wijze waarop we situatie met cliënt gaan aanpassen. Flexibiliteit en creativiteit van
hulpverlener.
Gericht kijken wel theoretisch kader past in welke situatie.
ELEMENTEN VAN EEN METHODE
- Vaardigheden: die nodig zijn om doel te bereiken. BV communicatief werken, verbindend werken met
cliënt, actief luisteren, positief bekrachtigen, …
- Werkprincipes: resultaat van theoretische reflectie en praktische ervaring.
- Doelstellingen: waar wil je naartoe?
- Uitgangspunten: expliciet en uitdrukkelijk geformuleerd in een missie of visie van een organisatie.
- Vooronderstellingen: nooit expliciet maar wel impliciet. Vaak opvatting of idee dat vanzelfsprekend is.
BV respect hebben voor de ander en zijn keuzes.
PERSONALISEREN VAN INTERVENTIES
Elke methodiek heeft een stijl, afhankelijk van de hulpverlener.
Welzijn is participatief vorm van besef= anders voor anderen. Voor iedereen andere invulling. Wat jij denkt is
niet altijd wat cliënt wil of denkt. Reflectief nadenken over handelen, werkt dat wel bij de cliënt en kijken naar
het effect.
METHODOLOGIE
3
, Methodiekontwikkeling= methodische ontwikkeling van methodiek.
- Top-down: vanuit onderzoek worden er methodieken voorgesteld aan werkveld.
- Bottom-up: vanuit de praktijk (werkvloer, ervaring) ontstaat er nieuwe methodiek.
COMPLEXITEITEN
Methoden en methodieken zijn niet te vatten vanuit 1 model. Bekijken op eclectische manier= verschillende
methodes integreren en dat heeft meeste kans op slagen. Samen integreren om tot beste resultaat te komen.
PREVENTIE
Preventie= initiatieven die doelbewust en systematisch een probleem voorkomen. Bewust, systematisch
ingepland om problemen te voorkomen.
Negatieve connotatie: laat het lijken dat er meer problemen zijn dan dat er echt waren.
Vs activiteit met preventiegehalte= als je activiteit doet en effect is dat het ook problemen zou voorkomen
maar het is niet op voorhand gepland.
Probleemanalyse= op wat wil je ingrijpen?
- Primaire preventie: gericht op algemene bevolking. Aanwijsbare signalen maar geen acute nood.
BV overheid subsidieert buurtfeesten om eenzaamheid tegen te gaan of campagne om borsten te
controleren tegen borstkanker.
- Secundaire preventie: gericht op specifieke doelgroep. Op specifieke doelgroep gericht maar nog
steeds algemeen.
BV overheid zet zich in voor vaccinatiecampagne bij 60+.
- Tertiaire preventie: gericht op buurt met veel problemen. Waar er al problemen zijn gesignaleerd.
BV buurtwerken gaan bemiddelaars aanstellen. Huisarts zal u meer onderzoeken omdat er
kankergevallen in uw familie zijn. Er zijn al problemen gesignaleerd en daarop inzetten.
- Individuele preventie: voorkomt problemen bij specifieke individuen.
- Algemene preventie: gericht op de ruimere bevolkingsgroep. BV huurprijzen indexeren bij slecht
geïsoleerde woningen. Niet bij iedereen omdat mensen anders op straat kunnen komen.
Wat is wenselijke preventie? Wanneer is preventie wenselijk? Aftoetsen aan 5 dimensies:
- Radicaal: om zeker te zijn dat preventie zou werken. Doelstellingen moeten zo radicaal mogelijk of zo
vroeg mogelijk geformuleerd worden. Zo vroeg mogelijk ingrijpen.
- Offensief: zo veel mogelijk de keuzevrijheid laten bij iedereen die betrokken is. Keuzevrijheid laten om
al dan niet deel te nemen.
- Integraal: op de persoon of structuur, verbinding maken tussen spanningsveld tussen samenleving en
structuur.
- Participatie: maximale participatie van iedereen, VOORAL bij de doelgroep.
Als je iets doet voor spijbelaars, moet je proberen om zoveel mogelijk spijbelaars te betrekken.
- Democratisch: zo weinig mogelijk mensen uitsluiten, zo toegankelijk mogelijk voor iedereen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller margauxhebbrecht. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.08. You're not tied to anything after your purchase.