Hier is de BOK van Praktijkgericht onderzoek 2, leerjaar 2, van de studie Farmakunde. Dit omvat alle punten die studenten moeten kennen voor de toets PO2. De BOK bestaat uit een deel kennis van gezondheidsvoorlichting en praktijkgericht onderzoek. De volgende onderdelen komen aan bod; - inleiding g...
BOK PO leerjaar 2
*De eerste paar hoofdstukken komen overeen met de theorie van gezondheidsvoorlichting
van leerjaar 1.
Inleiding gezondheidsvoorlichting
Je kunt aangeven wat de begrippen; analyseren, determinanten, gedragsverandering,
gezondheidsinterventie, voorlichtingscampagne, implementatie betekenen:
- Analyse: Grondig onderzoek van iets.
- Determinanten: Een element wat de omstandigheid bepalend maakt.
- Gedragsverandering: Verandering van gedrag.
- Gezondheidsinterventie: Een ingreep/actie om het gedrag van een persoon te
beïnvloeden, gericht op gezond gedrag zodat de gezondheid vooruit gaat.
- Voorlichtingscampagne: Meerdere samenhangende gezondheidsinterventies met
een gemeenschappelijk doel.
- Implementatie: Het uitvoeren van geplande interventies/campagnes.
Je kunt het verschil uitleggen tussen gezondheidsbevordering en
gezondheidsvoorlichting: Gezondheidsbevordering is het vooruitgaan op de gezondheid
en gezondheidsvoorlichting is gezond gedrag voorlichten aan een bepaalde doelgroep,
waarna gezondheidsbevordering ontstaat.
Je kunt het verschil tussen de begrippen universele, selectieve, geïndiceerde en
zorggerelateerde (primaire/secundaire/tertiaire) preventie benoemen je kunt elke vorm
van deze preventie illustreren met een voorbeeld:
- Universele preventie (primaire): Is voor de gezonde bevolking, dat zijn activiteiten om
te voorkomen dat gezonde mensen ziek worden.
- Selectieve preventie (secundaire): Is voor de risicogroepen, vroegtijdig opsporen van
ziekte/afwijkingen/risico’s.
- Geïndiceerde preventie (secundaire): Is voor personen met beginnende klachten,
vroegtijdig opsporen van ziekte/afwijkingen/risico's.
- Zorggerelateerde preventie (tertiaire): Is voor de patiënten, voorkomen van
complicaties/verergeren.
Je kunt aangeven wat het begrip 'interventie' betekent en je kunt dit met
verschillende soorten interventies op het gebied van
gezondheidsbevordering/gezondheidsvoorlichting illustreren: Is een ingreep of
actie om te zorgen dat gedragsverandering plaatsvindt bij een bepaalde doelgroep.
Bijvoorbeeld; stoppen met roken, alcoholgebruik verminderen, gezond eten, voldoende
bewegen en voldoende slaap.
,Analyse gezondheidsprobleem
Je kunt benoemen welke medische en farmacologische aspecten van belang zijn bij
het analyseren van een gezondheidsprobleem: Pathologie, klachten/symptomen,
ernstig/beloop, kwaliteit van leven, behandeling.
Je kunt benoemen waar een epidemioloog zich mee bezighoudt: Het voorkomen en de
verspreiding van ziekten onder de bevolking en welke factoren daarbij een rol spelen.Gaat
kijken hoe vaak het voorkomt, waar en bij wie en tussen de verschillende groepen.
Je kunt uitleggen wat de volgende epidemiologische begrippen inhouden: mortaliteit,
morbiditeit, incidentie, prevalentie, levensverwachting, kwaliteit van leven, spreiding,
SES:
- Mortaliteit: Sterftecijfer
- Morbiditeit: Ziektecijfer
- Incidentie: Het aantal nieuwe gevallen van een ziekte per tijdseenheid, per aantal
van de bevolking.
- Prevalentie: Het aantal gevallen van een bepaalde ziekte in een
gemeenschap/gebied op een specifiek moment.
- Levensverwachting: Hoe lang iemand te leven heeft vanaf geboorte.
- Kwaliteit van leven: Wat de kwaliteit van leven is van de persoon, dit kan uitgedrukt
worden in een levensverwachting dat men een hoge kwaliteit van leven heeft.
- Spreiding: Hoe de ziekte zich verdeelt onder de bevolking.
- SES: Sociaal-economische status, dat is de positie waar mensen zich bevinden in de
maatschappij.
Je kunt aangeven waarvoor je het Health Field Concept van Lalonde gebruikt bij de
analyse van een gezondheidsprobleem: Om te kijken welke factoren een rol spelen bij
een bepaald gezondheidsprobleem.
Je kunt de vier determinanten van het Health Field Concept van Lalonde benoemen en
je kunt aanduiden waarnaar je kijkt bij elke factor:
- Biologische factor: soort, ras, geslacht, leeftijd, erfelijkheid.
- Omgevingsfactoren: Onderscheiden in fysiek en sociaal. Fysieke factoren zijn:
hygiëne, geluid, straling, luchtverontreiniging, voedingsadditieven, kwaliteit van de
woning. Sociale factoren zijn; politiek, economisch, werk, opleiding, culturele
achtergrond, toegang tot gezondheidszorg.
- Zorgvoorzieningen: Bepaald door de omgevingsfactoren of het
gezondheidsprobleem als ernstig wordt ervaren. Wat is er aan medische zorg en
voorzieningen ten aanzien van het gezondheidsprobleem in NL.
- Leefstijl: Alle gedragingen die invloed hebben op de aandoening of het krijgen van de
aandoening.
Je kunt aangeven welke factor van Lalonde relevant is voor de beslissing of
voorlichting zinvol is bij de aanpak van het gezondheidsprobleem: leefstijl/gedrag.
,Je kunt minimaal vier juiste bronnen noemen waarin je goede informatie kunt
vinden om het gezondheidsprobleem bij een bepaalde aandoening te analyseren:
VZ.info, RIVM, Nivel en NHG.
,Analyse probleemgedrag
Je kunt de zeven stappen uit het model van gedragsverandering van Kok noemen en
je kunt aangeven hoe volgens Kok gedragsverandering (procesmatig) verloopt:
- Fase 1: Openstaan
- Fase 2: Kennis (weten/begrijpen)
- Fase 2: Attitude (willen/motiveren/bewustzijn)
- Fase 2: Sociale invloed (kunnen omgaan)
- Fase 2: Eigen effectiviteit (kunnen uitvoeren)
- Fase 3: Doen
- Fase 3: Blijven doen
Je kunt benoemen tot welk soort gedragsverklaringsmodel het ‘model van
gedragsverandering van Kok’ behoort en toelichten wat dat gedragsverklaringsmodel
inhoudt: Is een model dat ervan uitgaat dat gedrag rationeel is. Het is een wisselwerking
tussen persoon en omgeving met nadruk op de persoonlijke gedragsdeterminanten. Het
begrip ‘’eigen effectiviteitverwachting" staat centraal. Het behoort tot de sociaal-cognitieve
gedragsverklaringsmodellen.
Je kunt – aan de hand van een voorbeeld – illustreren wat de gedragsdeterminanten
(AK)ASE inhouden: Is een breder fasemodel. Er wordt eerst open gestaan voor de
verandering, kennis opgedaan, attitude aangeleerd, moet met de verandering om kunnen
gaan, moet het kunnen uitvoeren (in staat voelen), moet de verandering uitvoeren en blijven
uitvoeren.
Je kunt uitleggen waarom het nodig is om een gedragsprobleem te analyseren: Zodat
deze goed in kaart zijn gebracht waardoor de oorzaken ook duidelijk naar boven komen. Zo
kunnen er doelen gevormd worden specifiek op de determinanten.
Je kunt minimaal twee juiste bronnen noemen waarin je informatie kunt vinden om het
probleemgedrag bij een bepaalde aandoening te analyseren: RIVM, diabetesfonds,
Nederlandse diabetesfederatie en ziekenhuizen.
,Doel en doelgroep
Je kunt aangeven wat het belang is van het goed afbakenen van je doelgroep bij het
ontwikkelen van een (voorlichtings)interventie: Hierdoor wordt de voorlichting specifiek
gebouwd voor die bepaalde doelgroep. Waardoor de voorlichting ook het meest effectief is.
En heeft het de meeste kans van slagen.
Je kunt definiëren wat een primaire doelgroep is bij een voorlichtingsinterventie en
wat een intermediaire doelgroep: De primaire doelgroep zijn de patiënten (diabetes type
2). En de intermediaire doelgroep zijn de mensen die in verbinding staan met de primaire
doelgroep zoals de huisarts of specialist.
,Evaluatieplan
Je kunt minimaal twee redenen noemen waarom het evalueren van interventies van
belang is: Zodat je kunt kijken of het doel behaald is. Maar ook om eventuele verbeteringen
aan te brengen aan de volgende interventie.
Je kunt uitleggen waarom je al bij het maken van je interventieplan moet bedenken
hoe je de interventie gaat evalueren: Om te kijken wat de doelgroep al weet over het
onderwerp voor de interventie (nulmeting).
Je kunt uitleggen wat effectevaluatie is: Wat is het effect geweest van de interventie (doel
bereikt). Dit kun je meten op drie niveaus: gezondheidsverbetering, gedragsverandering,
verandering in gedragsdeterminanten.
Je kunt uitleggen wat procesevaluatie is: Hoe is (het proces van) de interventie verlopen.
Dit kun je doen door middel van de vragen; is de interventie uitgevoerd zoals gepland?,
heeft interventie de doelgroep bereikt?, wat vond men van de interventie?
Je kunt drie niveaus noemen waarop je het effect van een interventie kunt meten:
- Gezondheidsverbetering
- Gedragsverandering
- Verandering in gedragsdeterminanten
Je kunt benoemen welk niveau van effectmeting het meest realistisch is bij het
evalueren van voorlichtingsinterventies en je kunt uitleggen waarom: Verandering in
gedragsdeterminanten is het meest realistisch bij het evalueren van voorlichtingsinterventies
omdat dit het meest haalbaar is. Ook omdat je de determinanten voor en na de interventie
kunt meten bij de doelgroep, waarna je het verschil kunt zien.
Je kunt benoemen welke drie aspecten je kunt meten van het proces van een
interventie:
- Is de interventie uitgevoerd zoals gepland?
- Heeft interventie de doelgroep bereikt?
- Wat vond men van de interventie?
Je kunt uitleggen wat het begrip onderzoeksdesign inhoudt: Is een systematische
weergave van de meetmomenten bij te onderscheiden groepen.
Je kunt voorbeelden geven van verschillende onderzoeksdesigns:
- Cohortstudie: Bij dit design wordt informatie verzameld over gezondheidsgedrag in
een (grote) groep mensen. Dit ‘cohort’ wordt gedurende een periode in tijd gevolgd.
(follow-up periode). Na deze follow-up periode wordt een vergelijking gemaakt in de
gezondheid tussen mensen die zich ongezond en gezond hebben gedragen.
- Cross- section studie: Is dat onderzoekers op een bepaald moment één situatie of
aspect observeren. Er is geen sprake van een interventie.
- Longitudinaal onderzoek: Worden de proefpersonen herhaaldelijk onderzocht om te
kijken of er na verloop van tijd veranderingen plaatsvinden.
,Je kunt de begrippen voor-/tussen-/nameting, experimentele-/controlegroep
uitleggen:
- Voormeting: Meten bij de doelgroep hoeveel kennis ze hebben over het onderwerp.
- Tussenmeting: Meten bij de doelgroep hoeveel kennis ze hebben tijdens de
interventie.
- Nameting: Meten bij de doelgroep hoeveel kennis ze hebben na de interventie.
- Experimentele groep: Dit is de primaire doelgroep. Hierbij voer je een evaluatie uit en
vergelijk je met de controle groep. Zo kun je meten of de interventie gewerkt heeft.
- Controlegroep: Dit is de primaire doelgroep die niet aanwezig was bij de interventie.
De evaluatie hiervan vergelijk je met de experimentele groep.
, Communicatie schriftelijk
*Sommige punten onder dit onderdeel zullen overgeslagen worden (zoals wat te maken
heeft met de regels van taal/spelling/werkwoordspelling/zinstructuur).
Je kunt het doel van de onderzoeksopzet benoemen: Geeft antwoord op de vraag
waarom, wat, hoe, door wie en wanneer onderzocht gaat worden. Het is de stam van het
onderzoek.
Je kunt het doel van de vragenlijst benoemen: Dit is een meetinstrument van een
onderzoek. Zo is een beeld te krijgen van meningen, ervaring of kennis van
respondenten.
Je kunt de doelgroep benoemen voor wie je de onderzoeksopzet schrijft: (in mijn
geval zijn dat Utrechtse studenten die studeren aan MBO, HBO of universiteit in Utrecht).
Je kunt de doelgroep benoemen voor wie je de vragenlijst schrijft: (in mijn geval zijn
dat Utrechtse studenten die studeren aan MBO, HBO of universiteit in Utrecht).
Je kunt aangeven aan welke eisen een tekst moet voldoen om het doel bij de
doelgroep te bereiken: Gericht zijn en passend bij de doelgroep.
Je kunt aangeven welke schrijfstijl geschikt is voor leken en professionals
(opdrachtgever): Informatief.
Je kunt de onderdelen van een onderzoeksopzet benoemen:
- Inleiding (pathologie, symptomen, risico, ernst, beloop, behandeling, incidentie,
prevalentie)
- Methode (karakter, vorm, design, operationalisatie, verantwoording, steekproef,
onderzoekspopulatie, validiteit, betrouwbaarheid, dataverwerking)
- Bronvermelding
- Bijlage
Je kunt de onderdelen van een vragenlijst benoemen:
- Inleiding (introductie, doel, dankwoord, instructie, afzender)
- Vragen
- Dankwoord
Je kunt beschrijven waarom duidelijkheid, structuur en uitstraling van belang zijn bij
de vormgeving van een document: Zodat de lezer geïnteresseerd blijft en de tekst
begrijpt.
Je kunt beschrijven hoe je de opmaak van bronverwijzingen en een literatuurlijst in
APA weergeeft: In Word (is vanzelfsprekend)
, Praktijkgericht onderzoek
Je kunt uitleggen wat het begrip onderzoeksdesign inhoudt:
Dit is het soort onderzoek wat je gaat uitvoeren. Het geeft onder andere aan hoe de
proefpersonen ingedeeld worden en welke meetmomenten er zullen zijn.
Je kunt voorbeelden geven van verschillende experimentele onderzoeksdesigns:
Randomisatie van proefpersonen (experimenteel en controlegroep), keuze uit voor- en
nameting of alleen nameting. Is het beste type design.
Je kunt de begrippen voor-/tussen-/nameting en experimentele-/controlegroep
uitleggen:
- Voormeting: Je meet voor de interventie wat de stand van zaken is van de
onderzoekspopulatie.
- Tussenmeting: je meet tijdens de interventie wat de stand van zaken is van de
onderzoekspopulatie.
- Nameting: Je meet na de interventie wat de stand van zaken is van de
onderzoekspopulatie.
- Experimentele Groep: De groep die de interventie mee krijgt.
- Controlegroep: De groep die de interventie niet mee krijgt.
Je kunt het ideale design voor evaluatieonderzoek beschrijven en beargumenteren
waarom deze methode het meest betrouwbaar is: Dat is zuiver experimenteel onderzoek.
Dit omdat de groepen gerandomiseerd zijn. Het kan een voor- en nameting hebben of alleen
een nameting. Dit is de meest betrouwbare vorm van onderzoek omdat de groepen
gerandomiseerd zijn en er een experimentele- en controlegroep aanwezig is. Zeker door de
controlegroep maakt dit onderzoek vrij betrouwbaar.
Je kunt aangeven waarom deze (ideale) methode van onderzoek bij
voorlichtingsinterventies vaak niet mogelijk is en je kunt alternatieven designs
noemen, waarmee je zo betrouwbaar mogelijk een interventie kunt evalueren: Bij
zuiver experimenteel onderzoek is een grote populatie nodig, dit kan niet altijd bij
voorlichtingsinterventies omdat die ook vaak op kleine schaal worden gegeven. Een
alternatief voor onderzoek is quasi-onderzoek. Hier zijn er bestaande groepen, dus geen
randomisatie en er kan een voor- en nameting plaatsvinden met of zonder controlegroep.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amyvanloon. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.30. You're not tied to anything after your purchase.