Politicologie begrippenlijst
politiek het proces waarbij samenlevingen op een voor de leden
bindende wijze de regels van hun samenleven bepalen,
bewaren, wijzigen of handhaven
samenlevingen sociale groep die gemeenschappelijk territorium en/of
cultuur delen
network society (Manuel concept waarbij samenlevingen niet langer territoriaal
Castells) gebonden maar op basis van weak ties en virtuele
netwerken
territoriale politiek alles wat te maken heeft met het besturen van een
territoriaal gefundeerde samenleving
democratisch regime een regime waar de macht tijdelijk is en verspreid is over
verschillende groepen obv verkiezingen en een reeks
fundamentele rechten
autoritair regime een regime waar één leider de macht houdt door een
combinatie van traditionele legitimiteit, patronage en
onderdrukking
unitaire staten heel territorium vanuit 1 punt bestuurd
federale staten deelgebieden hebben ook eigen bestuur
nuttigheidscriterium (Machiavelli) een ‘goede’ of ‘deugdelijke’ politiek is geen politiek die een
aantal ethische voorschriften beantwoord maar is een
politiek die vooropgesteld doel bereikt
concept een begrip, algemene categorie, verschijnsel dat benoemd
wordt met de bedoeling het precies te kunnen afbakenen
vb geslacht <> gender
Polyarchie (Dahl) ideaaltype van democratie dat voldoet aan voorwaarden
(zie samenvatting)
model voorstelling van de realiteit maar niet zomaar reproductie
ervan
model van de politieke kringloop
(Easton)
politieke oplossing een oplossing waarbij aan de hele samenleving een regel
wordt opgelegd waarbij de samenleving dus in een
bepaalde richting wordt gestuurd
→ volume overload, content overload
theorie iets wat aangeeft hoe politieke verschijnselen met elkaar in
verband staan
burgerlijke ongehoorzaamheid individuele burgers of groepen die zich principieel verzetten
tegen een aantal regels en geven daarmee aan dat zij het
er niet mee eens zijn
- vorm van protest
- protest verloopt op civiele manier
- deelnemers aanvaarden wettelijke gevolgen
,macht (Weber) de mogelijkheid die een actor heeft om in kader van een
sociale relatie zijn wil op te leggen aan anderen, ook tegen
eventuele weerstand
gezag (Weber) machtsuitoefening die aanvaard wordt, als legitiem wordt
gezien en in de praktijk ook gevolgd wordt
- traditioneel gezag
- charismatisch gezag (verbonden aan persoon)
- rationeel-legalistisch gezag (niet verbonden aan
persoon)
macht (Dahl) het feit dat actor A de mogelijkheid heeft om ervoor te
zorgen dat actor B een handeling verricht die B anders niet
zou verrichten
non- decision making (Bachrach het uitblijven van macht
en Baratz)
drie gezichten van macht (Lukes) - beslissen en bevelen
- agenda-setting
- macht als ideologische hegemonie (bepaalde dingen
niet besproken in samenleving)
circulaire opvatting van macht beslissingen tot stand als gevolg van een machtsstrijd
(Faucault) tussen een groot aantal actoren
proces van staatsvorming 1) concentratie van machtsmiddelen
2) verwerven van legitimiteit
3) legitiem staatsgezag is gedepersonaliseerd
4) homogenisering (regels op dezelfde manier
toegepast)
monopolie op legitiem geweld de staat mag als enige geweld gebruiken om de regels van
de samenleving op te leggen en af te dwingen
- proportioneel zijn
- beperkt blijven tot datgene wat nodig is om doel te
bereiken
grondwet een wet die de basisregels voor het functioneren van een
politiek systeem vastlegt
- klassieke rechten
- moderne socio-economische rechten (niet
individueel afdwingbaar)
Magna Carta (juni 1215) geen duidelijke grondtekst maar een historisch gegroeid
geheel van teksten, rechten en plichten
principe van the rule of law bepaalt een groot deel van rechtspositie van BRITSE
burgers
→ verzwakking van hun positie want in tegenstelling tot de
grondwet kan je het parlement niet aanvechten voor de
rechter of grondwettelijk hof
art 10 & 11 GW equality and non-discrimination
Eudaimonia (Aristoteles) een volwaardig menselijk leven, waarin alle menselijke
capaciteiten op een evenwichtige manier tot uiting komen
en beleefd worden
, regeringsvormen
(ARISTOTELES)
contractdenken een belangrijke politieke stroming die stelt dat legitimiteit
van het gezag van de staat over het individu voortvloeit uit
een contract dat tussen beiden is afgesloten
volkssoevereiniteit het idee dat legitieme macht van onderaf wordt gegeven en
berust bij het volk
volonté générale de wil van het volk
ideologie een coherent geheel van opvattingen over de inrichting van
de samenleving
breuklijnen (Lipset & Rokkan) fundamentele tegenstellingen binnen het volk
- centrum <> periferie
- kerk <> staat
- arbeid <> kapitaal
- stad <> platteland
freezing hypothesis eenmaal de breuklijnen er zijn dan blijven ze ook bevroren
reinforcing cleavages of wanneer breuklijnen met elkaar samenvallen leidt elke
complementaire breuklijnen maatschappelijke tegenstelling tot een oppositie tussen
dezelfde groepen
cross-cutting cleavages de intensiteit verminderd doordat de breuklijnen kruisen
stille revolutie (Inglehart) doordat jongeren meer belang hechten aan
postmaterialistische waarden (vb gelijkheid tussen mannen
en vrouwen)
stille tegen-revolutie transitie naar postindustriële maatschappij heeft geleid tot
diverse tegenovergestelde waardepakketen → behoefte
aan zelfverdediging en zelfbevestiging
infrastructuur het geheel aan economische relaties en machtsposities
binnen de samenleving
superstructuur het geheel aan opvattingen, religieuze overtuigingen en
ideologiëen
klassiek, filosofisch liberalisme het enige doel waarvoor macht uitgeoefent mag worden
(Stuart Mill) over een lid van een beschaafde gemeenschap is om
schade aan anderen te voorkomen
politiek liberalisme (Locke) - contractbenadering
- individuele vrijheid is de norm
- godsdiensten ingeperkt als ze dreiging vormen voor
openbare orde
politiek liberalisme (Rawls) overheid moet zich zo min mogelijk bemoeien
veil of ignorance Als mensen niet zouden weten als wie, welk geslacht, hoe
en waar ze geboren worden zouden mensen kiezen voor
een grotere mate van vrijheid
→ verzet tegen utilitaristen: mensen die zich zichten op
uiteindelijke nut (zouden iemand inperken als je daarmee
andere kunt helpen)
politiek liberalisme (Nussbaum) rechtvaardige samenlevingen zijn samenlevingen die
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mariejansen2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.96. You're not tied to anything after your purchase.