100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
Previously searched by you
Samenvatting repeteervragen Inleiding Recht (zonder ondernemingsrecht, burgerlijk procesrecht en Europees en internationaal recht). Verder zeer compleet. $3.17
Samenvatting repeteervragen Inleiding Recht (zonder ondernemingsrecht, burgerlijk procesrecht en Europees en internationaal recht). Verder zeer compleet.
Een zeer complete samenvatting voor het vak Inleiding Recht. Omvat alle rechtsgebieden op ondernemingsrecht, burgerlijk procesrecht en Europees en internationaal recht na. Deze vakken kwamen (misschien toevallig) ook niet echt aan bod tijdens mijn examen Inleiding Recht voor de opleiding Hbo Securi...
LOI - Leidse Onderwijsinstellingen (LOI)
HBO Security Management
Inleiding Recht
All documents for this subject (1)
3
reviews
By: letencioclp • 6 year ago
By: g_herlene • 6 year ago
By: LDKBILLY • 6 year ago
Translated by Google
Clearly, it helped me a lot. Sometimes some small misinformation but I did not mind. It is also a lot of text.
By: BrendanGlas • 6 year ago
Translated by Google
Thank you for your review, I'm glad you did something about it. You are right about the slogans, I recently decided to put my summaries on Stuvia and after reading it again briefly I decided that it was not worth the trouble to rewrite the lot. Thank you again and continue your success.
1. Noem vier functies van het recht en leg uit wat daaronder wordt verstaan.
Normatieve functie: gedragsregels waarvan nagenoeg iedereen vindt dat ze moeten worden
nageleefd.
Geschil oplossende functie: in westerse cultuur is eigenrichting verboden (adagium, oog om oog tand
om tand) dus de rechterlijke macht oordeelt of iemand moet worden gestraft en via welke procedure
dit gaat.
Additionele functie: een additionele functie betekent aanvullende functie van het recht: het biedt een
rechtsregel als partijen vergeten zijn op een bepaald punt afspraken te maken, hebben zij dit wel
gedaan dan gaat die afspraak overigens voor.
Instrumentele functie: op sommige onderwerpen hakt de wet de knoop door, zo doen wij het en niet
anders. Bijvoorbeeld in het verkeersrecht, rood is stoppen en groen is gaan, hier kunnen mensen
geen onderlinge afspraken over maken. Deze vorm van recht is de laatste decennia steeds
belangrijker geworden.
2. Welke rechtsbronnen kennen we in Nederland?
De wet, het verdrag, jurisprudentie en gewoonterecht.
3. Geef twee andere termen voor burgerlijk recht.
Burgerlijk recht heet ook wel civielrecht of privaatrecht.
4. Geef een definitie van het burgerlijk recht.
Het vermogensrecht omvat alle regelingen met betrekking tot de op geld waardeerbare handelingen
tussen particulieren (inclusief de overheid als particulier).
5. In welke rechtsgebieden valt het burgerlijk recht uiteen?
Het burgerlijk recht valt uiteen in twee gebieden , het personen en familierecht en het
vermogensrecht.
6. Geef een omschrijving van ondernemingsrecht.
Recht dat betrekking heeft op alle regels die verband houden met het uitoefenen van een bedrijf en
activiteiten in club-en teamverband.
,7. Geef een omschrijving van strafrecht.
Recht waarbij de staat doormiddel van het openbaar ministerie actief optreedt teneinde normen via
sancties af te dwingen van burgers.
8. Geef een omschrijving van staatsrecht.
Recht dat wijze regelt waarop het Nederlandse staatsbestel vorm wordt gegeven en de invloed die de
burgers daarop kunnen uitoefenen.
9. Geef een omschrijving van het bestuursrecht.
Recht dat betrekking heeft op de mogelijkheden die de staat heeft om regulerend op te treden ten
aanzien van het maatschappelijk leven.
11. Noem vier organen die in Nederland wetgevende macht bezitten.
Eerste Kamer der staten generaal, Tweede Kamer der staten generaal, en de regering.
12. Wat is het verschil tussen een wet in formele zin en een wet in materiele zin?
Wet in formele zin: ieder besluit dat tot stand is gekomen op grond van samenwerking tussen
regering en Staten-Generaal.
Wet in materiele zin: ieder besluit dat gericht is tot een onbepaald aantal en dus niet bij name
genoemde personen. Dit besluit moet natuurlijk afkomstig zijn van een daartoe bevoegd
overheidsorgaan.
13. Wat is een verdrag?
Een verdrag is een overeenkomst tussen twee of meer staten. Een verdrag kan zijn bilateraal (tussen
twee staten) of multilateraal (tussen meer dan twee staten).
14. Geef een ander woord voor jurisprudentie
Rechtspraak; beslissingen afkomstig van een rechter of rechtscollege.
15. Waarom wordt jurisprudentie tot de rechtsbronnen gerekend?
Omdat het een uitspraak is van een rechter.
16. Wat is een interpretatie methode?
Een interpretatiemethode is een hulpdienst dat ten diensten staat aan de rechter teneinde een vaag
woord of vage zinsnede nader uit te leggen. Voorbeelden zijn de grammaticale, wetshistorische,
anticiperende, de rechtsvergelijkende, de systematische en de teleologische interpretatiemethode.
17.Noem twee redeneerwijzen van de rechter en geef aan wat daaronder wordt verstaan.
Een redeneerwijze is een bepaalde manier van denken om tot een bepaalde uitspraak te komen.
De twee bekendste manieren zijn redeneren zijn de a-contrarioredenering en de redenering naar
analogie. Bij de a-contrarioredenering gaat de rechter uit van dat een bepaalde rechtsregel niet van
,toepassing is, omdat die rechtsregel uitsluitend geschreven is voor de gevallen die uitdrukkelijk in die
regel worden genoemd. Bij redenering naar analogie breid de rechter de rechtsregel wel uit.
18. Wanneer is een gewoonteregel een rechtsregel?
Als de bevolkingsgroep naar dit ongeschreven recht handelt en het als een rechtsplicht ziet om deze
regels op te volgen. Alleen als er aan deze twee voorwaarden is voldaan dan wordt gewoonterecht
een rechtsregel.
19. Wat is materieelrecht?
Materieelrecht is recht dat betrekking heeft op wat men mag en niet mag, welke rechten en welke
verplichtingen men heeft (geboden en verboden).
20. Geef een ander woord voor formeel recht. Wat wordt onder formeel recht verstaan?
Procesrecht. Het formele recht heeft betrekking op het recht van procederen het gaat daarbij om
vragen als: bij welke rechter moet ik zijn, hoe moet er worden geprocedeerd, welke termijnen
moeten in acht worden genomen?
21. Bevat een wet in formele zin altijd formeel recht?
Wetten in formele zin kunnen zowel materieel (inhoudelijk) recht als formeel (proces) recht bevatten.
22. Bevat een wet in materiele zin altijd materieel recht?
Nee een wet in materiele zin kan ook formeelrecht bevatten.
23. Wat is het verschil tussen dwingend en aanvullend recht?
Aanvullend recht waarvan burgers mogen afwijken en geld alleen wanneer partijen over het
desbetreffende niets afgesproken hebben. Dwingend recht mogen burgers niet van afwijken en als zij
dit toch doen dan zijn de gewone wettelijke regels van toepassing.
24. Hoe kan men erachter komen of een wet van dwingend of aanvullend recht is?
Als het werkwoord moeten in het wetsartikel staat is het van dwingende aart en als er staat kunnen is
het van aanvullende aart.
25. Wat is het verschil tussen objectief en subjectief recht?
Objectief recht is positief recht, het recht dat uit de geldende rechtsbronnen wet, verdrag,
jurisprudentie en gewoonte voortvloeit.
Subjectief recht is recht dat individuen in concreto bezitten omdat het objectieve recht dit met zoveel
woorden verklaard.
, 26. Welke rechtsgebieden worden traditioneel tot het privaatrecht, welke tot het publiekrecht
gerekend?
Privaatrecht: personen familierecht, vermogensrecht, burgerlijk procesrecht en ondernemingsrecht.
Publiekrecht: staatsrecht, bestuursrecht en het straf (proces) recht.
Hoofdstuk 2 Overeenkomsten
1. Geef een ander woord voor obligatoire overeenkomst
Verbintenisscheppende overeenkomst, dit is een afspraak tussen twee of meer personen waaruit een
of meer verbintenissen (rechten en plichten) voortkomen.
3. Wat is een wederkerige overeenkomst?
Een wederkerige overeenkomst is een overeenkomst waarbij beide partijen ten minste zowel een
recht verkrijgen als een plicht op zich nemen. Bijvoorbeeld een koopovereenkomst, of
huurovereenkomst.
4. Wat is een eenzijdige overeenkomst?
Een eenzijdige overeenkomst is een overeenkomst waaruit een verbintenis voortvloeit en waarbij dus
de ene partij een recht krijgt en de andere partij een plicht heeft. Bijvoorbeeld een
schenkingsovereenkomst.
5. Wat is een verbintenis? Welke verbintenissen vloeien er voor wie voort uit een huurovereenkomst?
Een verbintenis wordt doorgaans gedefinieerd als een rechtsbetrekking tussen twee of meer partijen,
op grond waarvan de ene persoon tegenover de ander tot handelen of nalaten verplicht is, terwijl die
ander recht heeft op dit handelen of nalaten. Uit een verbintenis ontstaat dus een recht en een
plicht. Bij een huurovereenkomst ontstaan er plichten voor de huurder en voor de verhuurder en
rechten voor de huurder en de verhuurder.
6. Omschrijf de term obligatoire overeenkomst met behulp van de termen aanbod en aanvaarding
enerzijds en wil en verklaring anderzijds.
7. Hoe maakt men een aanbod onherroepelijk?
Men maakt een aanbod onherroepelijk door een termijn te stellen waarbinnen het aanbod aanvaard
moet worden. Als iemand een ander een optie geeft op een bepaald product, dan wordt het aanbod
voor de gegeven periode onherroepelijk gemaakt.
8. Wat is het verschil tussen een aanbod en een uitnodiging tot het doen van een aanbod?
Er ontstaat geen overeenkomst als er geen aanbod, maar slechts een uitnodiging tot aanbod wordt
gedaan. Soms moet je begrijpen dat niet meer wordt bedoeld dan een uitnodiging tot het doen van
een aanbod (bijvoorbeeld op de huizenmarkt).
9. Welke juridische conclusie moet in beginsel worden getrokken uit het feit dat ten tijde van het
sluiten van een overeenkomst de verklaring van een de partijen niet strookte met diens wil?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BrendanGlas. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.17. You're not tied to anything after your purchase.