100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting ALLE STOF Inleiding Methodenleer $3.81   Add to cart

Summary

Samenvatting ALLE STOF Inleiding Methodenleer

3 reviews
 508 views  34 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting met veel afbeeldingen van alle stof voor het examen Inleiding Methodenleer: Boek (H1 t/m 8 en 10 t/m 14), hoorcolleges en werkgroepen. Tentamen gehaald met een 8.

Preview 5 out of 40  pages

  • No
  • H 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 11, 12 ,13 en 14
  • March 5, 2018
  • 40
  • 2017/2018
  • Summary

3  reviews

review-writer-avatar

By: vivianpijnenburg • 5 year ago

review-writer-avatar

By: iloneschellekens • 6 year ago

review-writer-avatar

By: myrtheweijgers • 5 year ago

avatar-seller
Samenvatting Inleiding Methodenleer
H1: Psychology Is a Way of Thinking & H2: Sources of Information:
Why Research is Best and How to Find It
Confederate
Een acteur die een specifieke rol speelt voor de onderzoeker
Present/present bias
Wanneer men alleen maar kijkt naar de aanwezige gegevens en niet naar de gegevens die
afwezig zijn
Evidence-based treatments
Therapieën die ondersteund worden door onderzoek
Potentiële bronnen van kennis
 Intuïtie
 Speelt een belangrijke rol bij het verwerven van kennis
 Kan het begin zijn van een wetenschappelijke ontdekking
 Gebaseerd op motivatie
 Beschikbaarheidsheuristiek: dat wat makkelijk in ons hoofd opkomt leidt ons
denken
 Confirmatory hypothesis testing: vragen stellen die leiden tot een verwacht
antwoord
 Bias blind spot: het geloof dat het onwaarschijnlijk is dat we cognitieve
vooroordelen hebben
 Persoonlijk ervaring: is belangrijk voor het genereren van nieuwe ideeën
 Geen legitieme evidentie
 Geen controle groep
 Sampling bias: waarnemingen zijn mogelijk niet representatief voor de
populatie
 Observer bias: komt voor wanneer de waarnemingen worden beïnvloed door
verwachtingen
 Confounding: treedt op wanneer de factor waarin men geïnteresseerd is
systematisch samenhangt met andere factoren die ook een effect kunnen
hebben
 “Common sense”: “Iedereen weet dat…”
 Massa’s mensen kunnen volstrekt verkeerde ideeën over de wereld hebben
 Autoriteit
 De wetenschappelijke methode!: de autoriteit ligt bij de feiten en is daarom
aannemelijk

1

,  Open methodologisch karakter
 Verbinding evidentie en conclusie = openbaar
 Andere onderzoekers kunnen conclusies betwisten en het onderzoek overdoen
 Wetenschap is zelfcorrigerend
Theorie
Een reeks statements die algemene principes beschrijven over hoe variabelen relateren aan
elkaar
Hypothese/voorspelling
Een manier van het vermelden van de specifieke uitkomst die het onderzoek verwacht te
observeren als de theorie accuraat is
Data
Reeks van observaties
Kenmerken van goede wetenschappelijke theorieën
 Ondersteund door data
 Falsificeerbaar
 Parsimony: de simpelste oplossing is het beste
Empirisme
Het gebruiken van bewijs van de zintuigen of instrumenten die die zintuigen ondersteunen als
de basis voor conclusies
Empirische cyclus




Cognitieve dissonantie
De onaangename spanning die men ervaart bij tegenstrijdige overtuigingen, ideeën of
opvattingen of als er wordt vastgesteld dat men in strijd met de eigen overtuiging handelt
Onweerlegbare theorieën/niet falsificeerbare theorieën
Theorieën die zich onttrekken aan toetsing omdat men eigenlijk het tegendeel niet kan
bewijzen


2

,  Bijvoorbeeld: Het brein wordt bestuurd door kleine groene mannetjes die
zich verstoppen zodra je kijkt
Als de zin: “Als theorie x niet waar zou zijn, dan…” niet kan worden afgemaakt is de theorie
onweerlegbaar en dus wetenschappelijk gezien waardeloos
Empirische artikelen
Doen voor de eerste keer verslag van de resultaten van een onderzoek
Review artikelen
 Samenvatting van al de gepubliceerde studies die gedaan zijn in één onderzoeksgebied
 Vaak met meta-analyse: combineert de resultaten en geeft de effectgrootte
Correctie mechanismen
 Peer review (tijdens het publicatieproces)
 Is de enige barrière tussen jou en een publicatie in een tijdschrift
 Reviewers worden door de editor uitgekozen en zijn letterlijk peers
 Niet waterdicht
 Replicatie (na het publicatieproces)
 Onderzoekers vertrouwen vrijwel nooit op één onderzoek
 Resultaten moeten worden gerepliceerd
 Door verschillende onderzoekers
 Op verschillend plekken
 Met verschillende methodes
 Pas als er een aanzienlijke stroom onderzoeken is die een resultaat bevestigen
krijgt het de status van “feit”
Basis onderzoek
Onderzoek met als doel om de algemene kennis te verbeteren
Toegepast onderzoek
Onderzoek gedaan met een praktisch probleem in gedachten, de onderzoekers hopen dat hun
bevindingen direct toegepast kunnen worden als oplossing van dat probleem
Translationeel onderzoek
Onderzoek dat de bevindingen van basis onderzoek gebruikt om toepassingen in de
gezondheidszorg, psychotherapie of andere vormenen van behandeling te testen en te
ontwikkelen

H3: Three Claims, Four Validities: Interrogation tools for Consumers of
Research, H5: Identifying Good Measurement & H8: Bivariate
Correlational Research
Experimenteel onderzoek
De onderzoeker manipuleert een variabele, en bekijkt het effect daarvan op een andere
variabele


3

,Claim
Argument dat iemand probeert te maken
 Frequentie claim: beschrijft een bepaalde mate of verhouding van een enkele variabele
 Associatie claim: beweert dat een level van een variabele geassocieerd is met een
bepaald level van een andere variabele
 Causale claim: beweert dat een van de variabelen verantwoordelijk is voor het
veranderen van de andere
Theorie
Een stelsel van algemene principes dat pretendeert ons te vertellen hoe de wereld denkt
 Niet direct toepasbaar omdat deze algemeen is (onderzoek bevat altijd een concrete
situatie)
 Toetsen moet uit de afgeleide hypothese  voorspelling
 Het is vrijwel onmogelijk om een theorie te bewijzen omdat men:
 nooit alle alternatieve verklaringen kan uitsluiten
 slechts één concrete voorspelling nagaat, en een theorie er eigenlijk oneindig
veel doet
 Het is vrijwel onmogelijk een theorie met één onderzoek te weerleggen omdat er altijd
iets fout gegaan kan zijn
 Is pas verslagen als er een nieuwe theorie komt die de anomalie (onbegrepen
inconsistentie tussen theorie en data) kan verklaren
 Opkomst en ondergang van theorieën is meestal een proces van jarenlang onderzoek
Voorspelling
 Is concreet: er wordt precies gespecificeerd wat er wanneer en bij wie zal gebeuren
 Kan getoetst worden en gefalsificeerd
 Als een voorspelling uitkomt dan is de theorie niet perse bewezen maar gewoon niet
weerlegd




4

, Constante
Iets dat potentieel kan verschillen maar dat alleen maar één level heeft in het onderzoek
 Sekse
Variabele
Een eigenschap die in de populatie varieert, verschillende mensen hebben verschillende
waarden op die variabele hebben. Moet tenminste twee levels of waarden hebben
 Categorische/kwalitatief: percentages of groepen
 Continu/kwantitatief: lijn of normaalverdeling
Tijdelijke prioriteit variabele
Wanneer een variabele als eerste voorkomt
De onafhankelijke variabele
De variabele die gemanipuleerd wordt
De afhankelijke variabele
De meting of de operationalisatie
Variabelen maken
1. Kies een structuur (continu/categorisch)
2. Bedenk een manier om waarden toe te kennen
3. Breng de verdeling in kaart
Schalen van variabelen
 Ordinale schaal: wanneer de cijfers een gerangschikte volgorde vertegenwoordigen
 Interval schaal: is van toepassing op de cijfers van een kwantitatieve variabele die aan
twee voorwaarden voldoet: de nummers vertegenwoordigen gelijke intervallen tussen
levels en er is geen “true zero” (=men kan nul scoren maar nul betekent niet “niets”)
 Verhoudingsschaal: is van toepassing wanneer de waarde nul werkelijk “niets” betekent
Operationaliseren
Een variabele meetbaar maken of concreet maken
Operationele definitie/operationele variabele/operationalisatie
Meetbaar gemaakte of gemanipuleerde concept van interesse
Drie manieren van meten
 Self-report: antwoorden van mensen op vragen uit een vragenlijst of interview
 Observeren: observeren van gedragingen of fysieke sporen van gedrag
 Psychologisch: verzamelen van biologische data
 Hersenactiviteit

5

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller YMS. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.81. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75323 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.81  34x  sold
  • (3)
  Add to cart