Accounting (BM31MIM-P) – Master in Management (parttime) - Merel Hoogstad
Module 1 Accounting and Accountability
Video
Jaarverslag
Het jaarverslag is het belangrijkste document waarmee
bedrijven hun economische situatie communiceren aan externe
belanghebbende. Het jaarverslag is dus openbaar en dus het
toegankelijk. Met het jaarverslag wordt verantwoording
afgelegd. Ieder bedrijf is verplicht om het jaarverslag door een
externe accounting te laten controleren, waardoor wordt
vastgesteld dat de informatie juist en betrouwbaar is.
Het jaarverslag bevat:
De jaarrekening, bestaande uit:
o Statement of financial position = balance sheet (balans).
o Income statement = profit and loss (resultatenrekening of winst- en verliesrekening).
o Statement of cash flow (kasstroomoverzicht).
Aanvullende financiële en niet-financiële informatie, zoals het bestuurs- en governanceverslag.
De jaarrekening moet opgesteld worden volgens specifieke formele regels en richtlijnen. Dit maakt de
overzichten vergelijkbaar tussen verschillende bedrijven, maar ook van jaar op jaar.
Balance sheet (balans)
Balans = overzicht van de financiële positie van een onderneming. Het overzicht laat zien wat een onderneming
aan bezittingen heeft en waar deze mee gefinancieerd zijn. Links staan de assets (bezittingen) (debit = activa),
rechts de liabilities (schulden) en equity (eigen vermogen) (credit = passiva). Een balans is links en rechts altijd
gelijk. De balans is een momentopname.
Activa
Activa = alles dat een bedrijf bezit en een economische waarde heeft en een toekomstig voordeel voor het
bedrijf zal leveren, bv. voorraad, grondstoffen, gebouwen en machines. Activa wordt gesplitst in kortlopende en
langlopende bezittingen.
Current assets (kortlopende (vlottend) bezittingen) = bezit/actief wordt binnen een jaar gebruikt of in
contanten omgezet, bv. voorraad of facturen aan klanten voor al geleverde goederen (debiteuren).
Long-term/non-current assets (langlopend (vast) bezittingen) = bezit/actief waarvan wordt verwacht dat ze
op de lange termijn het bedrijf ten goede zullen komen, bv. gebouwen en machines.
Passiva
Passiva = alles dat een bedrijf verschuldigd is aan derden.
Current liabilities (kortlopende schulden) = schulden die binnen een jaar moeten worden betaald, bv.
openstaande facturen aan leveranciers (crediteuren), btw-betalingen en kortlopende leningen bij een bank.
Long-term/non-current liabilities (langlopende of vaste schulden) = schulden die op de lange termijn
moeten worden betaald, bv. langlopende leningen bij een bank.
Equity (eigen vermogen) = kapitaal dat kan worden toegerekend aan de aandeelhouders van het bedrijf.
Het eigen vermogen is het saldo van de activa en passiva en is dus alles dat over zou blijven, nadat de
verplichtingen betaald zijn.
Stel dat een investeringsmaatschappij LemonDam B.V. over wil kopen voor €12.6 miljoen (= total equity (totale
eigen vermogen)). Gaat LemonDam B.V. daarmee akkoord? Nee, want de waarde van LemonDam B.V. is meer
dan enkel de som van hun activa wat terug te zien is op de balans. LemonDam B.V. heeft namelijk een loyaal
klantbestand die bereid zijn om extra te betalen voor de ‘echte’ LemonDam frisdrank in plaats van limonade
door de concurrent en daarnaast hebben ze mooie samenwerkingen opgebouwd met leveranciers. Dit is niet
terug te zien op de balans. Op de balans staan enkel de onderdelen die separaat als asset kunnen worden
geïdentificeerd en op zichzelf verkocht kunnen worden.
Residual claim (restvordering van de eigenaren) = het bedrag dat eigenaren nog tegoed hebben van hun bedrijf
nadat alle financiële transacties zijn verwerkt.
Als de marktwaarde hoger is dan de waarde op de balans (de boekwaarde), dan denkt de markt dat het bedrijf
in de toekomst meer winst kan genereren dan alleen de boekwaarde. De boekwaarde moet gezien worden als
prestatie indicator.
Wat gebeurt er al LemonDam B.V. voor €10.000 grondstoffen besteld bij de leverancier? Zie balans. Links bij raw
materials +€10.000 en rechts bij accounts payable +€10.000. Op het moment dat de factuur betaald wordt: links
bij cash -€10.000 en rechts bij accounts payable -€10.000. De balans blijft dus in evenwicht.
Income statement (resultatenrekening = winst- en verliesrekening)
De resultatenrekening geeft weer welke revenues (opbrengsten) en expenses (kosten) een bedrijf heeft gehad.
Aan de hand van de resultatenrekening wordt de nettowinst/verlies berekend. De resultatenrekening is geen
momentopname, maar gaat het over een periode, meestal een kwartaal of jaar.
Om tot de netto winst/verlies te komen wordt altijd eerst de bruto winst/verlies berekend.
Gross profit (brutowinst/verlies) = revenues (opbrengsten) – cost of goods sold (kostprijs van verkopen).
Hierna worden de algemene kosten, zoals marketingkosten, afschrijfkosten en loonkosten van de
brutowinst/verlies afgehaald. Dit levert de winst/verlies voor rente en belastingen op, oftewel de earnings
before interest and tax (EBIT). De EBIT is een populaire maatstaf om de prestaties van het bedrijf te kunnen
beoordelen zonder het effect van de financiering, schuldrente en belastingeffect mee te nemen.
Profit (loss) before interest and taxes (winst/verlies voor rente en belastingen) = EBIT = gross profit
(brutowinst/verlies) – algemene kosten.
Om van de EBIT tot de nettowinst/verlies te komen worden de schuldrentes en belastingen afgetrokken.
Net profit (nettowinst/verlies) = profit (loss) before interest and taxes (winst/verlies voor rente en
belastingen) – interest- and tax payments (rente en belastingen).
Sommige bedrijven splitsen de opbrengsten en kosten op tussen operationeel en niet-operationeel. Dit doen zij
om duidelijk te maken wat normale bedrijfsvoering is en wat daarnaast is gerealiseerd.
Operationeel: sales revenue (verkoopopbrengsten), cost of goods sold (kostprijs van verkopen), marktering
& administrative expenses (marketing- en administratieve kosten), depreciation expenses (afschrijfkosten)
Niet-operationeel: huur of verhuur van een tijdelijk bedrijfspand, kosten van een lopende rechtszaak.
Cash flow statement (kasstroomoverzicht)
Het kasstroomoverzicht is ten opzichte van de andere twee overzichten het meest initiatief. Het laat zien
hoeveel geld er binnen is gekomen en hoeveel eruit is gegaan gedurende een bepaalde periode, meestal een
kwartaal of jaar.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MerelHoogstad. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.72. You're not tied to anything after your purchase.