DEEL I: HET
INTERNATIONALISERINGSPROCES
1 DE OMGEVING
1.1 DE ECONOMISCHE OMGEVING
- Ontwikkelingsniveau
- Inkomen: aan wat besteden we het inkomen
- Afnemersgedrag
- Infrastructuur: verzamelterm: energie, wegen, drinkbaar water en communicatie
1.1.1 HET ECONOMISCH ONTWIKKELINGSNIVEAU
- Bestaanseconomie: ontwikkelingsniveau – bevolking in agrarische sector die eigen behoeften te
voldoen beperkte handelsmogelijkheden
- Grondstof exporterende economie: rijkdom aan 1+ grondstoffen - beschikbaar inkomen uit
export – beperkte markt voor zeer luxueuze producten
- Industrialiseerde ‘emerging’ economie: productie 10/20% van de economie –
handelsinkomsten van export – groter aandeel bevolking = economisch actief
▪ BRIC landen (opkomende economieën) : Brazilië, Rusland, India, China
▪ N11-landen: Next eleven: grootste aandrijvers van economische groei
▪ MINT: Mexico, Indonesia, Nigeria and Turkey (gunstige demografische ontwikkelingen voor ten
minste de komende twintig jaar, en hun economische vooruitzichten zijn interessant)
▪ G8/G7: Een intergouvernementeel forum van rijke industrielanden. Voornamelijk economische,
financiële en politieke onderwerpen worden besproken
▪ G20: Gezamenlijk beslaan de leden van de G20 zo'n 80% van het wereldwijde bruto nationaal
product, zo'n 75% van de wereldhandel (inclusief handel binnen de EU) en 60% van
de wereldbevolking. Doel: bij te dragen aan wereldwijde economische groei en ontwikkeling.
- Industriële economie: hoog import en exportniveau, gemiddeld tot hoog welstandsniveau
- LDC’s: less developed countries: onderontwikkelde en ontwikkelingslanden met laag BBP per capita
- NIC: newly industrialised countries: landen in ontwikkeling, duidelijke exportmogelijkheden,
maar infrastructuur moet beter
- Advanced industrialised countries (AIC’s) : aanzienlijk BBP; uitgebreide productie, sterk uitgebouwd
dienstenapparaat
Gedownload door Lotte Verkassen
, - (BBP) = de marktwaarde van alle goederen en diensten die er (in dat land) op één jaar tijd worden
geproduceerd.
▪ GDP Op basis van locatie.
- (BNP) = het totale inkomen van de mensen die in een land wonen, ongeacht of ze in dat land of het
buitenland werken.
▪ GNP Op basis van eigendom.
- Rijkste landen op basis van GDP: Luxemburg, Singapore, Ierland, Qatar, Zwitserland
1.1.2 INKOMSTEN
- Laag inkomen (1500 dollar of minder)
- Gemiddeld tot hoog inkomen: olie in- en uitvoerders
- Geïndustrialiseerde markten
- GINI-INDEX: maatstaf om ongelijkheid in verhouding te tonen, gebruikt in de economie om de
ongelijkheid in inkomen of vermogen aan te geven
- Getal tussen 0 en 1
▪ 0= volkomen gelijkheid (in het voorbeeld van de inkomensverdeling heeft iedereen hetzelfde
inkomen)
▪ 1= volkomen ongelijkheid (één persoon heeft al het inkomen en de rest heeft geen inkomen).
- Bemerkingen:
▪ Spreiding van het inkomen per capita:
▪ Landen met bimodale inkomensverdeling: oneven verdeling van inkomsten
▪ Productverkoop is niet uitsluitend gerelateerd aan het inkomen per capita
▪ Bij consumentenproducten maar ook bij industriële producten
▪ Gebrek aan vergelijkbaarheid
▪ Heel wat landen worden inkomsten anders besteed.
▪ Ontwikkelingslanden zijn zelfvoorzienend op voeding waar Westerse landen dit moeten
kopen
▪ Koopkracht wordt niet gereflecteerd
▪ Vergelijking in USD
▪ Geen reële weergave van koopkracht in lokale punt
▪ Classificaties vervolledigd met gegevens
1.1.3 DE BESTEDINGEN VAN DE CONSUMENTEN
- Belgen: 12% aan voeding en 24% aan vaste kosten woning
- Evoluties hangen samen met economisch ontwikkelingsniveau
▪ Geïndustrialiseerde landen gaan meer buitenshuis eten
- Graaiflatie: het fenomeen waarbij bedrijven hun prijzen sterker verhogen dan nodig is om hun
toegenomen kosten te dekken
Gedownload door Lotte Verkassen
,1.1.4 AFNEMERSGEDRAG
- Sociaal-culturele omgeving beïnvloedt afnemersgedrag
- Per markt > gelijkenissen en verschillen erkennen
- Ene landen hebben verschillende wagens en meerdere fietsen per gezin: normaal in de cultuur
- In Nederland wordt bijna 2x meer koffie gedronken dan in België
- Bedrijven die internationaal onderzoekvoeren:
▪ AC NIELSEN: evolutie van vertrouwen van consumenten, koopgewoontes en
intenties en hun bekommernissen
▪ PHILIPS
▪ CUSHMAN & WAKEFIELD: immo – retailgewoontes en -verwachtingen
1.1.5 INFRASTRUCTUUR: ENERGIE, TRANSPORT, COMMUNICATIE EN URBANISATIE
Kwaliteit van transportinfrastructuur: wegen, sporen, luchthavens… belang van WAZE
-
Noodzakelijke dienstverlening: reclame, financiële en beschikbare distributie
-
Hoe ontwikkelder het land, hoe meer aanwezigheid van infrastructuur
-
Lage energieconsumptie > voorzieningen gedeeltelijk beschikbaar in grote centra
-
Energieproductie per capita = beste indicatie van ontwikkelingsniveau
-
Communicatie:
- Vlotte interne en externe communicatie
- Kanalen beschikbaar
- Uitbouw com = economisch ontwikkelingsniveau
1.2 DEMOGRAFISCHE FACTOREN
1.2.1 DE BEVOLKINGSAANTALLEN
- Vergrijzingsproblematiek: leeftijdsklassen en aantallen zorgen hiervoor
- Opleidingsniveau: in welke mate heeft iemand recht op onderwijs
- Een-kind-politiek China: ze prefereren jongens omdat zij moeten zorgen voor hun ouders later
maar probleem: meer jongens dan meisjes dus moeilijk om te huwen
- 42% van de globale populatie = onder 25j
- Youth Marketing trends:
▪ Shop through social – IG, TikTok, Pinterest, IG stories primary marketing channel
▪ Power of the micro-influencer
▪ Pop-ups
▪ Add-skipping generation
▪ Bizarre foods
▪ Augmented reality
- Silver Generation:
▪ Groeiend segment
▪ Gedrag
▪ Hoger beschikbaar inkomen
▪ Young at heart
▪ Beinvloeders van jongere generaties
▪ Technologie en sociaal
1.2.2 HET OPLEIDINGSNIVEAU
- Heeft effect op bestedingspatroon van bevolking
- Analfabetisme: niet kunnen lezen en schrijven zorgt dat ze minder goede opvoeding kunnen
aanbieden aan hun kinderen -> juiste instructies kunnen lezen voor toedienen van medicatie bv.
▪ Vrouwen lijden meer onder analfabetisme door cultuur waar vrouwen ongeschoold ‘moeten’
blijven
Gedownload door Lotte Verkassen
, - Onderwijssysteem Duitsland: duaal leren waardoor het decennia duurt wanneer persoon volledig
‘geschoold’ is
- In het Oosten gaan vrouwen meer gaan participeren dit komt deels omdat ze opleiding volgen in
het Westen en bij terugkeer niet meer tevreden zijn over verdeling in hun land van herkomst
- Sommige landen is er een hoge inzet nodig om te mogen verder studeren.
▪ Leidt tot psychische problemen, sociale druk en zelfvertrouwen daalt
- Genderkloof in bepaalde delen heel groot
1.2.3 DE GEZINSSAMENSTELLING
- Geboren worden als meisje kan nadelig zijn
▪ Bruidsschat
▪ Eenkindbeleid in China: daar hebben ze liever jongens dan meisjes omdat de jongens
verwacht worden te zorgen voor hun ouders als ze oud worden
- Fertiliteit heeft impact in communistische landen omdat er daar strengere regels worden toegepast
- Opvolging als marketeer: hun bestedings-, beslissings- en consumptie of gebruikssituatie schetsen
1.2.4 DE GEZONDHEID
- Hongersnood en kindersterfte
- Obesitas in Westerse landen: meer geld dus snel onderzoek en meer medicatie
- Slechte reclame sensibiliseert niet -> men sluit de ogen
▪ Positieve benaderingen werken beter
- Meer tropische insecten hier al jaren belanden ze hier via transport maar door veranderende
weersomstandigheden, kunnen ze hier overleven
1.2.5 MULTICULTURELE SAMENSTELLING VAN DE BEVOLKING
- West-Europa: meer diverse samenstelling
- Aanpak van Trump’s muur is verkeerd
- Al jaren speelt de ‘problematiek’
▪ 1e generatie: recente nieuwkomers: er is een barrière om deel te nemen aan het economische
gebeuren
▪ 2e generatie: maakt al deel uit van de samenleving maar in de thuissituatie wordt
de moedertaal gehanteerd
▪ 3e generatie: verkeerde perceptie: helemaal ingeburgerd enkel tradities worden nog gevolgd
Gedownload door Lotte Verkassen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bramvereecke. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.21. You're not tied to anything after your purchase.