100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hoorcolleges Organisatietheorie $6.50   Add to cart

Class notes

Hoorcolleges Organisatietheorie

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Aantekeningen van de hoorcolleges voor het vak Organisatietheorie van Bestuurskunde aan de Universiteit Leiden in het jaar 2022/2023. Ik heb hiermee een 8,0 gehaald.

Preview 4 out of 33  pages

  • December 17, 2023
  • 33
  • 2022/2023
  • Class notes
  • B.j.t.h. bernards msc ma
  • All classes
avatar-seller
HOORCOLLEGE ORGANISATIETHEORIE
HOORCOLLEGE 1 – ORGANISATIES ALS RATIONALE SYSTEMEN

INTRODUCTIE

https://www.worldsupporter.org/nl/chapter/42158-collegeaantekeningen-organisatietheorie


WAT LEER JE BIJ ORGANISATIETHEORIE?

1. Hoe zijn (overheids-)organisaties ingericht?
- Organisaties als rationale systemen
2. Wat is de rol van mensen in organisaties?
- Organisaties als sociale (natuurlijke systemen)
3. Hoe werken organisaties met elkaar samen?
- Organisaties als open systemen

Ook:

 Benign of goedaardige visie: teksten stellen dat interventies in organisaties en personen pakken
positief uit (efficiëntie, productie) > win-win situatie
 Kritische visie: komt voort uit marxistische benadering > organisaties buiten personen uit: gaat om
verhogen productie, niet om welzijn medewerkers.


INHOUD COLLEGE

1. Introductie op organisatietheorie
2. Wat zijn organisaties?
3. Onderzoeksvragen binnen de organisatietheorie
4. Inhoudelijke behandeling literatuur
- Weber > bureaucratie
- Taylor > scientific management
- Braverman > kritische benadering op scientific management

WAT ZIJN ORGANISATIES?

Verkokerde systemen: kritiek op organisaties

Hiërarchieën: in bureaucratietheorie > machtsverhouding waarbij er duidelijk is wie welke taken heeft.

IJzeren kooien: manier om creativiteit tegen te houden

,DEFINITIE VOLGENS HANDEL (2003)

KENMERKEN ORGANISATIES:

1. Bewust opgerichte groep met een bepaald doel of doelen
2. “Overleeft’ in de regel de individuele leden van de organisatie
3. In meer of mindere mate geformaliseerd in regels en hiërarchie

VOORBEELD BELASTINGDIENST:

 Belastingdienst is opgericht voor centralisatie
 Voldoet het aan de kenmerken?
 (1) Is bewust opgericht en heeft concrete doelen
 (2) Is een oude organisatie en geen enkel individu is zo belangrijk dat als diegene > organisatie is
belangrijker dan individuen
 (3) Heeft geformaliseerde regels en verdeelde taken (hiërarchie)
 Dus ja, het voldoet aan de kenmerken van een organisatie

VRAGEN

Verklarend: hoe kan de organisatiestructuur verklaard worden aan de hand van:

a) De aard van de werkzaamheden
b) Of de kenmerken van de omgeving?

Prescriptief: hoe kan een organisatie zo effectief mogelijk worden ingericht?


ROL VAN THEORIE

 Lens door middel waarvan je voor- of beschrijven of verklaren.

Hetzelfde verschijnsel vanuit verschillende perspectieven verklaard, binvoorbeeld de opkomst van de
bureaucratie. Volgens Weber was it omdat de bureaucratie de meest rationele vorm van organisatie-inrichting
was. Volgens DiMaggio en Powell het gevolg van interne ‘modegevoeligheid’ van ambtenaren.

BUREAUCRATIE


WEBER – BUREAUCRATIE

BUREAUCRATIE ALS ORGANISATIEVORM:

 Centralisering en formalisering:
- Centralisering: in hoeverre berust het gezag van de organisatie ook aan de top van de organisatie
> veel lagen van gezag
- Formalisering: veel geschreven regels en procedures op basis waarvan het werk wordt gericht. Er
zijn ook normen: dit zijn ongeschreven afspraken.

 Sine ira et studio: zonder haat of vooringenomenheid > ambtenaren moeten hun werk neutraal
verrichten (ambtelijke neutraliteit)

,  Onzekerheidsreductie: combinatie centralisering, formalisering, ambtelijke neutraliteit > op basis van
regels voorspellen wat besluit van ambtenaar gaat zijn > minder onzekerheid

 Ideaaltype: in praktijk niet realiteit maar wel belangrijk om ernaar te streven

 Autoriteit berust op rationeel-legaal gezag: gezag vloeit voort t uit wetten en procedures.

VORMEN VAN GEZAG/ AUTORITEIT:

 Traditioneel: gezag dat berust op het feit dat iets is wat het is > traditie. Dit wil je niet in organisaties.
Bijv: koningshuis.
 Charismatisch: vloeit voort uit kenmerken van de gezaghebber. Bijv: goede spreekvaardigheid.
 Rationeel-legaal: vloeit voort uit wetten en procedures. Dit is het meest wenselijke voor een
organisatie.


RATIONEEL-LEGALE AUTORITEIT

Officiële kenmerken volgens Weber:

 De wijze waarop het werk moet worden uitgevoerd is vastgelegd in vaste, min of meer uitputtende
regels
 Binnen hun werkverband zijn ambtenaren alleen onderworpen aan het gezag van de organisatieleiding
 Ambtenaren werken in een hiërarchische organisatiestructuur
 Ambtenaren worden geworven op basis van hun competenties en er is sprake van vrije selectie
 De uitvoering van het werk berust op schriftelijke stukken

BUREAUCRATIE EN DEMOCRATIE

 Enerzijds past de bureaucratie bij de democratie:
- Gelijkheid voor de wet en gelijke behandeling, toepassing regels, recrutering ambtenaren op basis
van deskundigheid (geen vriendjespolitiek)
 Anderzijds kan de bureaucratie op gespannen voet staan met de democratie:
- Usurpatie door niet gekozen maar benoemde deskundige ambtenaren > vierde macht-
problematiek = ambtenaren weten meer over hoe de overheid functioneert dan de mensen die
de ambtenaren moeten aansturen > ambtenaren worden machtiger en kunnen meer bepalen >
staat haaks op het beginsel van ambtelijke neutraliteit

SCIENTIFIC MANAGEMENT

Frederick Winslow Taylor (1856-1915)

Rationalisering: zo goed mogelijk de manier van werken in kaart brengen > formele inrichting organisatie
(formele organisatiestructuur) > verbetering efficiëntie organisatie

De arbeider volgens Taylor:

 Extrinsieke motivatie: is liever lui dan moe en uitsluitend te motiveren door beloningen en straffen
(motivatie door externe prikkels)
 Solidering: werkt samen met zijn collega’s om zo min mogelijk werk te verrichten

,  Principaal-agent probleem: weet veel meer over het productieproces dan zijn baas. Bijv: overheid en
ict projecten (belastingdienst) > meer kennis bij ingehuurde bedrijven dan de overheid dus
kennisasymmetrie


PRINCIPES VAN HET TAYLORISME

 Time- and motion-studies:
- Wetenschappelijke analyse arbeidstaken: hoe wordt er gewerkt en welke aanbevelingen kunnen
er worden gedaan?
- Monden uit in aanbevelingen: fysieke inrichting van het werk > verhoging efficiëntie

 Wetenschappelijke selectie en training arbeiders

 Samenwerking management – arbeiders: scheiding van denken en doen
- Medewerkers: doen
- Management: denken

 Bijna gelijke verdeling verantwoordelijkheden management – arbeiders

BETEKENIS TAYLORISME:

 Start rationalisatie-beweging: continue streven management doelmatigheid en doeltreffendheid te
maximaliseren (nutsmaximalisatie)
 Start organisatieadviesbureaus: bijv managementconsultants
 Veel bekritiseerd (o.a. HRM-benaderingen), maar nog steeds invloedrijk (efficientiedenken,
ergonomie)

BENIGN VISIE VAN TAYLOR:

 Interventie bij organisatie en personen is goed voor efficiëntie en productie in organisaties
 Samenwerking en optimaliseren van werk


BRAVERMAN OVER TAYLOR EN ARBEID

Fabrieksarbeid: “De achteruitgang van het werk in de 20 e eeuw.”

Conflict: arbeider en management

KRITISCHE VISIE (MARXISTISHE BENADERING):

 Clash tussen kapitaal en arbeid > Taylor: in het voordeel van kapitaal (management), niet van de
arbeiders
 Gevolg: andere wetenschapsopvatting > prescriptieve benadering, taak is om oordeel te vellen

Karakterisering Taylor als neurotische persoonlijkheid, die een obsessie had voor beheersing.

Kern van Taylorisme: beheersing, disciplinering en uitholling competenties arbeiders, zodat arbeiders alleen
nog maar laag- en ongeschoold werk deden, gemakkelijk vervangbaar waren en lage lonen kregen > De-skilling.


KRITIEK OP HET TAYLORISME

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ilsebruijs1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.50. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.50
  • (0)
  Add to cart