100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hoofdstukken uit de Europese Codificatiegeschiedenis - Lokin en Zwalve - samenvatting + overzichten $5.35   Add to cart

Summary

Hoofdstukken uit de Europese Codificatiegeschiedenis - Lokin en Zwalve - samenvatting + overzichten

9 reviews
 2225 views  54 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van het gehele boek van Lokin & Zwalve, aangevuld met opmerkingen van mijn docent - Marc de Wilde. Plus aan het eind een aantal overzichten: o.a. de invloed van het natuurrecht in tijdsvolgorde, en filosofen met hun standpunten.

Preview 3 out of 39  pages

  • Yes
  • June 17, 2013
  • 39
  • 2012/2013
  • Summary

9  reviews

review-writer-avatar

By: xsuus1 • 6 year ago

review-writer-avatar

By: thaleahollander • 7 year ago

review-writer-avatar

By: frankjoosten • 7 year ago

review-writer-avatar

By: QuirineBrinkman • 8 year ago

review-writer-avatar

By: ErikWesselius • 6 year ago

review-writer-avatar

By: ksingh2800 • 10 year ago

review-writer-avatar

By: rechtensamenvattingen • 8 year ago

Show more reviews  
avatar-seller

Available practice questions

Flashcards 27 Flashcards
Free 6 sales

Some examples from this set of practice questions

1.

Welk idee over de verhouding tussen overheidsgezag en onderdanen introduceerde Rousseau?

Answer: contrat social

2.

Wie vond dat de rechtsongelijkheid in Frankrijk de verscheidenheid van het volk weerspiegelde?

Answer: Montesquieu

3.

Wat was het onderwerp van Hugo de Groots bekende 'De iure belli ac pacis'?

Answer: volkenrecht

4.

Welke stroming hing de Engelse jurist Jeremy Bentham aan?

Answer: utilisme

5.

Welke school hing Savigny aan?

Answer: Pandektenwetenschap

6.

Wat betekent 'ius ex scripto'?

Answer: geschreven recht

7.

Van wie is de zogenaamde 'authentieke interpretatie' afkomstig?

Answer: wetgever

8.

Het canonieke recht is het recht van de ...

Answer: kerk

9.

Wanneer begon de 'Age of Reason', ook wel bekend als de Verlichting?

Answer: 18e eeuw

10.

Welk specifieke recht moest ieder volk hebben jegens zijn heerser, volgens John Locke [1632-1704]?

Answer: recht van revolutie

Samenvatting – Hoofdstukken uit de Europese
Codificatiegeschiedenis
J.H.A. Lokin en W.J. Zwalve – Boom Juridische Uitgevers, derde druk, Den Haag 2006

H.I Codificatie
ius ex scripto = geschreven recht
ius ex non scripto = ongeschreven recht

Drie kenmerken van codificatie  “volledig, geschreven recht waaraan de overheid een
aan haar gezag ontleende, exclusieve gelding toekent”:
1. overheid die gezag uitoefent
2. geschreven recht
3. volledigheid van het recht, bewerkstelligd door de macht van de overheid
a. ‘volledig’ houdt in dat het op een bepaalde manier wordt uitgelegd, een
manier die aansluit bij de heersende normen op dat moment, en dat het
geen leemtes vertoont, tevens heeft het exclusieve gelding
b. tekstschrijver = wetgever, tekstuitlegger = rechter
 om gevaar van meerdere interpretaties van de wet te beperken, moet de wet ‘droog’
zijn

authentieke interpretatie = interpretatie die de wetgever zelf bij zijn wetten verschaft
 ook kan wetgever proberen de toekomstige interpretatie van zijn wetten door
rechters door middel van andere wetten aan banden te leggen

Conclusie Hoofdstuk: het staat iedereen vrij de wet op zijn eigen manier te
interpreteren, maar de interpretatie door de rechter is bindend en vaak aan eisen
gebonden.

H.II Codificatie en het natuurrecht
§2 ius gentium = recht dat voor alle stammen/volken geldt, omdat ze universele
werking heeft
ius civile = recht dat in een bepaalde stad/staat geldt
 ius gentium wordt ook wel ius naturale genoemd  natuurrecht

Twee stromingen in antieke rechtsfilosofie:
1. Epicureïsch  definieert recht aan de hand van haar bron: recht is door overheid
gestelde regels + sanctie, en wordt steeds aangepast naargelang maatschappij
verandert (ook: Hobbes; utilisme; ‘greatest happiness of the greatest number’ –
Jeremy Bentham) = positivistisch rechtsbegrip
2. Stoa  recht moet op haar inhoud beoordeeld worden, heeft een universele
waarde, kan niet zomaar de hele tijd veranderen  kan worden gevonden in de
rede van de mens, onredelijke wetten zijn dus geen recht (materieel
rechtsbegrip)

§6 Canoniek recht = recht van de kerk

Hugo de Groot stelde dat het natuurrecht aan de basis van het rechtstelsel ligt.

18e eeuw = Age of Reason = Verlichting


1

,§7 John Locke (1690) erkende nadrukkelijk het ‘recht op revolutie’ indien een vorst zich
niet aan het natuurrecht hield, zoals eerder Thomas van Aquino en later Thomas
Jefferson in zijn Declaration of Independence.
§8 Rousseau schreef het contrat social: een theorie over de verhoudingen tussen het
overheidsgezag en zijn onderdanen. Tot dan toe heerste er gewoonterecht en was er
voor het gemak een overheid ingesteld, Rousseau meende echter dat de overheid zijn
soevereiniteit uitoefende namens het volk.
 hij bekommerde zich om de vraag waarom de minderheid gebonden kon zijn aan de
wil van de meerderheid
 omdat ieder individu dat wil: je geeft je natuurlijke vrijheid prijs en krijgt in
ruil daarvoor burgerlijke vrijheid en wordt onderdeel van een volk
 contrat social = maatschappelijk contract
 volonté générale = wil van het volk
 soevereiniteit ligt bij het volk en wordt aan de regering overgedragen
 aartsvijand was Voltaire

Volkssoevereiniteit is vooral het maken van wetten, want volgens Rousseau is het de
natuurlijke vrijheid van ieder mens om zich alleen te hoeven houden aan wetten die hij
zichzelf oplegt.  wetten moeten corresponderen met volonté générale. Het was een
revolutionaire these. Het brak met de ‘standenmaatschappij’, die iedere stand zijn eigen
privileges bood.

H.III Codificatie en het Romeinse Recht
§1 Wetgeving aan het begin van Romeinse rijk, 753 VC, gebeurde door:
1. Koning  maakte edicta
2. De comitia/volksvergadering  werd voorgezeten door koning, maakt leges

Senaat heette senes en bestond uit oude patres, vaders. Zij gaven de koning raad.

In 509 VC werd Rome een republiek doordat Brutus, voorvader van de moordenaar van
Ceasar, Tarquinius Superbus de stad uit jaagde. Het imperium kwam toen aan twee
consuls toe, jaarlijks door de volksvergadering gekozen. Het imperium was ondeelbaar,
dus beide konden het volledig uitvoeren, ze konden elkaar ‘overrulen’, dit heet
intercessio.
Bij botsing tussen lex en edictum heeft lex voorrang  komt van het volk.

§2 Op verlangen van het volk van Rome, de plebejers, werd het recht in 451 VC
gecodificeerd in de wet der Twaalf Tafelen. Plebs bleef echter rechtsonzeker, omdat het
recht werd uitgelegd in interpretatio door patriciërs die niet openbaar gemaakt werden.
 de jurisprudentie ontstond in legis actiones, waarin streng gekeken werd naar
vormvoorschriften. Als een plebejer een spreekfout maakte in het proces, had hij het
automatisch verloren. Een spreekfout kwam snel voor, omdat de interpretatio geheim
waren
 totdat Gnaeus Flavius de interpretatio openbaar maakte

Omdat plebs vervolgens bedingt dat voortaan altijd één consul plebejer moet zijn,
zorgen de patriciërs ervoor dat er een preator wordt aangesteld, een patriciër, die over




2

, de rechtsbedeling gaat. Eerste preator in 367 VC. Al snel konden ook plebejers praetor
worden.

Lex Hortensia bepaalde dat besluiten in plebs-vergadering, plebiscieten, voortaan niet
alleen voor plebejers, maar voor het gehele Romeinse volk gelding hadden.

§3 Preator
- vaardigde edicten uit op grond van imperium
o preator had meerdere functies, zoals volksvergadering voorzitten, daarom
had hij imperium
o edicta waren in feite overzichten van de gevallen wanneer je een
rechtsvordering kon beginnen
- voor een duur van zijn ambtstermijn: één jaar
- kon aan eiser toestemming verlenen om naar de rechter te gaan
- kreeg op den duur een geheel onafhankelijke positie t.o.v. ius civile

Op een gegeven moment ontstond er bij het volk weerstand tegen de voorwaarden
waaronder een actio gestart werd. Om dit te verhelpen, werd niet de wet veranderd
(waarom niet is onbekend), maar stelde de preator in formules voor zijn edicten nieuwe
regels op. Deze moesten bekrachtigd worden door de volgende praetor. Op een gegeven
moment werd het gebruik om alle voorgaande edicten over te nemen.
Deze formules zijn ruimer opgezet dan de voorwaarden o.g.v. de wet.
 formula proces ontstaat  proces op basis van formules

Twaalftafelenwet bleef wet, edicta werden de mogelijkheid om het recht soepel aan te
passen aan nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen.
 preatorisch recht dat hieruit ontstond heet ius praetorium:
1. ondersteunde ius civile
2. vulde het aan
3. en verbeterde het

Praetoren vragen voor het interpreteren van de voorwaarden in de formules advies aan
de priesters.

§4 Vanaf 27 VC, na de dood van Ceasar toen Octavianus/Augustus aan de macht kwam,
die zowel imperium als het vetorecht in de volkstribuun had, begon de keizertijd.
 staatsvorm bleef verder ongewijzigd, ‘keizer’ is slechts eretitel
 het volk had ‘besloten’ dit imperium aan de keizer over te dragen in een zgn lex de
imperio

§5 Veranderingen in keizertijd:
1. Adviezen van de senaat, senatusconsulten, kregen kracht van wet. Dit i.p.v.
volksvergadering, die niet meer bijeenkwam  geen leges meer
a. in feite namen ze ieder keizerlijk voorstel, oratio, klakkeloos over
i. In het begin, tijd van Augustus, was dit nog niet zozeer het geval,
dit ontwikkelde zich
b. Ze heetten constitutio en bestonden uit
i. Edicta: rechtsregels tot alle onderdanen gericht
ii. Mandata: instructies aan keizerlijke beambten


3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BLoopstra. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

70055 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.35  54x  sold
  • (9)
  Add to cart