1.2
Met de belastingaal wordt bedoeld de feitelijke bereidheid van burgers om datgene wat zij aan
belasting verschuldigd zijn ook daadwerkelijk te (willen) betalen.
Fiscale misdrijven worden in vergelijking met andere delicten als minder kwalijk en minder schadelijk
ervaren.
1.3
Belastingen zijn een noodzakelijke kwaad. De inkomsten van de overheid bestaan voor het grootste
deel uit belastinginkomen. Daarnaast ontvangt de Nederlandse Staat jaarlijks een bedrag van
ongeveer 5,7 miljard aan aardgasbaten. Een derde inkomstbron van de overheid betreft inkomsten uit
aandelen.
1.5
Omzetbelasting De belasting die wordt geheven over de levering van goederen en diensten Wordt
door de overheid het meeste geld geïnd.
Progressief stelsel De belastingplichtige moet een hoger percentage inkomstenbelasting betalen
naarmate hij meer verdient.
1.6
Belastingen zijn:
Gedwongen betalingen aan de overheid.
Op grond van publiekrechtelijke regelingen.
Waar geen rechtstreekse tegenprestatie van de overheid tegenover staat.
Die geen bestraffend karakter hebben.
1.7
De volgende overheidsinstanties heffen belastingen:
Rijk (centrale overheid) ‘Grote’ belastingen zoals omzetbelasting, loon- en
inkomstenbelasting en vennootschapbelasting.
Provincie Opcenten die door de houder van een motorrijtuig moeten worden betaald samen
met de motorrijtuigenbelasting.
Gemeente OZB, toeristenbelasting en hondenbelasting.
Waterschappen Waterschapsbelasting.
Directe belastingen Worden geheven van inkomen, winst en vermogen. De belasting wordt geheven
bij degene die rechtstreeks recht op een inkomen heeft (Directe belastingen worden gedragen door
degene die ze betaalt).
Indirecte belastingen Worden ookwel kostprijsverhogende belastingen genoemd. De waarde van een
bepaald goed of een bepaalde dienst wordt verhoogd met belasting. De winkelier berekent de btw
(omzetbelasting) door aan de klant.
Wijze van heffing:
Aanslagbelastingen Door de Belastingdienst wordt een aangifteformulier uitgereikt en door de
belastingplichtige ingevuld. Op basis hiervan wordt een aanslag opgelegd. (Inkomstenbelasting).
Aangiftebelastingen De belastingplichtige berekent zelf de omvang van de belastingschuld, doet
hiervan aangifte en betaalt binnen een voorgeschreven termijn. (BTW).
, 1.9
Het belastingrecht is onder te verdelen in materieel en formeel belastingrecht.
Materieel belastingrecht Gaat over het inhoudelijke gedeelte van dit rechtsgebied en is opgenomen
in diverse heffingswetten.
Formele belastingrecht Gaat over de procedure van belastingheffing.
1.10
Legaliteitsbeginsel Al het overheidshandelen moet terug zijn te voeren op een wettelijke basis.
1.11
Draagkrachtbeginsel De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten.
Profijtbeginsel Hoe meer profijt van een bepaalde overheidsvoorziening, moet er extra voor betaalt
worden in de vorm van een specifieke belasting.
Beginsel van de minste pijn De heffing moet zo min mogelijk nadelig zijn voor de belastingplichtige.
Beginsel van de bevoorrechte verkrijging Als iemand onverwacht financieel voordeel heeft, moet hier
belasting over betaald worden (schenkbelasting/erfbelasting).
1.12
Rechtsbronnen van belastingrecht:
- Nationale wet- en regelgeving Belastingheffing door het rijk heeft een grondwettelijke basis
in de Grondwet.
- Beleidsregels en resoluties.
- Algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
- Jurisprudentie.
- Verdragen.
- Europese regelgeving.
Hoofdstuk 2 Inkomstenbelasting.
2.2
Belastingsubjecten De personen van wie belasting wordt geheven, de belastingplichtigen.
Voor het systeem van de Wet IB 2001 worden 2 categorieën belastingplichtigen onderscheiden:
- Natuurlijke personen die in Nederland wonen (binnenlands belastingplichtigen).
- Natuurlijke personen die niet in Nederland wonen, maar wel een binnenlands inkomen
genieten (buitenlands belastingplichtigen).
Binnenlandse belastingplichtigen Wordt belast voor zijn gehele inkomen. Een onbeperkte
belastingplicht. Nederland heeft met veel landen verdragen waardoor er niet dubbel belast wordt.
Buitenlandse belastingplichtigen Beperkte belastingplicht. Alleen het inkomen dat in Nederland
wordt genoten, is belast voor de inkomstenbelasting.
2.5
Inkomstenbelasting heeft betrekking op het totale inkomen.
Heffing van inkomstenbelasting:
- Aangifte
- Voorlopige aanslag.
- Controle.
- Definitieve aanslag.
2.6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maxime21. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.