Week 1
T.F.E. Tjong Tjin Tai, ‘Aansprakelijkheid jegens vrijwilligers’, WPNR 7361 (2022), p. 148-153
Onderwerp arrest: aansprakelijkheid voor een ongeval geleden door een vrijwilliger.
Aanleiding arrest: val van een vrijwilliger uit een kerstboom van 3 meter hoogte op zijn rug tijdens
traditie dorp. De vrijwilliger van de stichting liep hierbij ernstig blijvend letsel op.
Grondslagen arrest: vrijwilliger klaagt stichting aan op grond van overeenkomst van opdracht,
onrechtmatige daad + een beroep op art. 7:658 lid 4 BW.
Uitspraak: 50% eigen schuld en 50% aansprakelijkheid stichting.
Opmerking: de verzekeraar van de gemeente droeg uiteindelijk de schadevergoeding.
Belangrijke aspecten voor juridisch kader:
- Kwalificatie van relatie tussen stichting en vrijwilliger.
- Verdeling van verantwoordelijkheden ter voorkoming van ongevallen.
- Wat speelt er op de achtergrond bij de diverse regelingen voor aansprakelijkheid.
Uitwerking aspecten:
- Vrijwillig zou suggereren geen verplichting dus geen sprake van een overeenkomst. Dit
moet beoordeeld worden aan de hand van de omstandigheden van het geval. Dit zou ovk van
opdracht dus uitsluiten.
- Art. 7:658 lid 4 BW aansprakelijkheid van een organisatie jegens personen die weliswaar geen
werknemer zijn maar zich wel in een vergelijkbare positie bevinden. Aansprakelijkheid op
deze grond is dus mogelijk.
- Onrechtmatige daad aangezien de organisatie een zorgplicht heeft ten aanzien van locaties
en activiteiten wat ook betekent dat er een zorgplicht is voor de veiligheid van de vrijwilligers
die daarbij betrokken zijn. Het profijtbeginsel speelt hierin een rol aangezien de organisatie
gebruik maakt van de inzet van de vrijwilligers wat voordeel oplevert.
B.M. Paijmans, De zorgplicht van scholen, diss. Utrecht 2013, par. 5.3.5 (gedrukte p. 164-167;
dat is in de PDF nummering p. 182-185) (te downloaden op
https://dspace.library.uu.nl/handle/1874/275647).
De verzekeringsplicht, geldt ten aanzien van schade die werknemers tijdens hun werkzaamheden
kunnen lijden;
- Indien zij als bestuurder van een motorvoertuig betrokken raken bij een verkeersongeval.
- Indien zij als fietser of voetganger schade lijden door een ongeval waarbij een voertuig is
betrokken.
- Indien zij als fietser schade lijden als gevolg van een eenzijdig ongeval.
Er rust geen algemene verplichting op onderwijsinstellingen om een ongevallenverzekering te sluiten.
Daaraan doet niet af dat het een (goed) gebruik van onderwijsinstellingen is om zowel een
aansprakelijkheids- als een ongevallenverzekering te sluiten.
,Week 2
Tekst & Commentaar Burgerlijk Wetboek, art. 7:658 BW (Vegter/Haanappel-van der Burg)
Zorgplicht werkgever/aansprakelijkheid art. 7:658 BW.
Zorgplicht van de werkgever voor de veiligheid van de werkomgeving van de werknemer. De
werkgever moet die maatregelen nemen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de
werknemer in de uitoefening van zijn functie schade lijdt.
Van de zorgplicht en de verplichting tot het betalen van schadevergoeding kan niet ten nadele van de
werknemer worden afgeweken.
Verjaring
Een vordering tot vergoeding van schade door letsel of overlijden verjaart slechts door verloop van
vijf jaren na de aanvang van de dag volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade als
met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden. Bepalend voor de start van de
verjaringstermijn is of de werknemer ermee bekend is dat hij schade lijdt en hij enige bevestiging
heeft van een deskundige dat de klachten (mede) arbeidsgerelateerd.
Aansprakelijkheid op grond van art. 7:611 verkeersongevallen en bijzondere situaties.
De Hoge Raad heeft overwogen dat naast art. 7:658 BW beperkte ruimte resteert voor de toepassing
van art. 7:611 BW. De HR heeft overwogen dat de werkgeversaansprakelijkheid voor letselschade
ontstaan tijdens verkeersongevallen in de uitoefening van de werkzaamheden uitgebreid is. De
werkgever moet zorgdragen voor een behoorlijke verzekering van de werknemer indien diens
werkzaamheden ertoe kunnen leiden dat hij als bestuurder van een motorvoertuig betrokken raakt
bij een verkeersongeval. Indien de werkgever niet aan de hiervoor bedoelde zorgplicht heeft voldaan,
kan hij worden aangesproken voor de schade, voor zover die door een behoorlijke verzekering zou
zijn gedekt. Het is een schuldaansprakelijkheid van de werkgever.
Opzet of bewuste roekeloosheid werknemer
Indien de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer, hier is sprake
van indien de werknemer tijdens het verrichten van zijn onmiddellijk aan het ongeval voorafgaande
gedraging, van roekeloos karakter van die gedraging werkelijk bewust is geweest, dan is de werkgever
niet aansprakelijk.
Bewijslast
De werknemer dient te stellen en bij betwisting te bewijzen dat hij schade heeft geleden tijdens de
uitvoering van zijn werkzaamheden (art. 150 Rv). Dit betekent niet dat de werknemer ook dient te
bewijzen hoe het ongeval zich heeft voltrokken of wat de oorzaak daarvan is. Wel heeft de
werknemer op grond van de hoofdregel de bewijslast van de omstandigheden op het werk.
Wanneer de werknemer bij zijn werk is blootgesteld aan gevaarlijke stoffen, dient het door de
werknemer te bewijzen oorzakelijk verband te worden aangenomen indien de werkgever heeft
nagelaten maatregelen te treffen die redelijkerwijs nodig zijn ter voorkoming van de blootstelling aan
deze stoffen.
, Conclusie A-G Hartlief ECLI:NL:PHR:2021:153 (conclusie voor HR 17 september 2021,
ECLI:NL:HR:2021:1267 (art. 81 RO)).
3 gronden voor werkgeversaansprakelijkheid
1. Art. 7:658 BW in verband met een onveilige werkomgeving
Tekortgeschoten in de nakoming van zorgplicht.
Lid 4;
In ieder geval is met lid 4 bedoeld om de reeds in de rechtspraak van Uw Raad gerealiseerde
bescherming vast te leggen van uitzendkrachten en anderen die, bijvoorbeeld krachtens aanneming
van werk, bij een derde te werk worden gesteld. Ingevolge lid 4 kan dus ook de zogenoemde
materiële werkgever ex art. 7:658 BW door de getroffen werknemer worden aangesproken.
Lid 4 is ook van toepassing op ‘tweerelaties’, waarbij wel sprake is van een
overeenkomst, maar niet van een arbeidsovereenkomst.
Om als ‘persoon’ in de zin van art. 7:658 lid 4 BW te kunnen worden aangemerkt is
bepalende of de betrokkene zich, wat betreft de door de opdrachtgever in acht te
nemen zorgverplichtingen, in een met een werknemer vergelijkbare positie bevindt.
Dat betekent dat hij voor de zorg voor zijn veiligheid (mede) afhankelijk moet zijn van
degene voor wie hij die werkzaamheden verricht. De opdrachtgever hoeft geen
zeggenschap te hebben over de persoon die het werk verricht. Bepalend is steeds of
de opdrachtgever zeggenschap heeft over diens veiligheid. Een zelfstandige kan dus
ook onder dit artikel vallen.
2. Art. 7:611 BW in verband met ongevallen in, kort gezegd, het grensgebied tussen werk en
privé
Ongevallen die de werknemer niet zijn overkomen in de uitoefening van zijn
werkzaamheden, maar waarbij wel sprake is van een verband tussen de
arbeidsovereenkomst en de situatie waarin het ongeval heeft plaatsgevonden.
Bedrijfsuitjes en personeelsactiviteiten; indien de werkgever voor zijn personeel een
activiteit organiseert of doet organiseren, waaraan een bijzonder risico op schade
voor de deelnemende werknemers is verbonden, is hij op grond van art. 7:611 BW
gehouden ter voorkoming van die schade de redelijkerwijs te verlangen zorg te
betrachten.
3. Art. 7:611 BW in verband met schending van een op goed werkgeverschap gebaseerde
verzekeringsplicht voor (schade als gevolg van) verkeersongevallen
Het gaat hierbij niet om een zorgplicht voor de veiligheid die gericht is op het
voorkomen van de schade, maar om een verplichting te zorgen voor een adequate
dekking in het geval onverhoopt schade ontstaat.
De verzekeringsplicht voor werknemers is beperkt gebleven tot werknemers die;
o Als bestuurder van een motorvoertuig betrokken raken bij een
verkeersongeval;
o Als fietser of voetganger schade lijden als gevolg van een ongeval waarbij een
of mee voertuigen zijn betrokken; en
o Als fietser schade lijden als gevolg van een eenzijdig ongeval
Werknemers die als voetganger schade lijden bij een eenzijdig ongeval zijn hierbij dus
uitgesloten. Ook strekt de verzekeringsplicht zich in beginsel niet uit over woon-werkverkeer.
Verdere uitbreiding van de verzekeringsplicht op grond van art. 7:611 BW valt volgens de HR buiten
de rechtsvormende taak van de rechter, dit is de taak van de wetgever.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lois00. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.00. You're not tied to anything after your purchase.