Samenvatting pathofysiologie en pathologische biochemie EERSTE ZIT GEHAALD
28 views 1 purchase
Course
Pathofysiologie en pathologische biochemie
Institution
Universiteit Antwerpen (UA)
Dit is een samenvatting van het vak pathofysiologie en pathologische biochemie. De samenvatting is gebaseerd op de cursus (slides) met aantekeningen vanuit de lessen erbij. Doorheen de samenvatting zijn examenvragen/vraagstukken geel gemarkeerd
Wat is normaal?
Bij een ouder dier worden andere referentiewaardes gebruikt dan bij bijvoorbeeld jonge dieren. Zo worden ook andere waardes
gebruikt bij gesteriliseerde tegenover niet gesteriliseerde teef.
Bij waardes kijk je naar distributie van de waardes; of deze
binnen een normaal bereik vallen. Dit gebeurt dmv een
gaussiaanse of normaal verdeling
Een normaal verdeling is typisch voor biologische parameters
De referentiewaardes zijn gebaseerd op populatie
gemiddeldes +/- 2x standaarddeviatie
Mediaan is waarde in midden met aan beide zijde 50%
Rode lijn is de afkapwaarde/treshold
Alfa (type 1 fout): vals positief. De test zegt dat dier ziek
maar is gezond
Beta (type 2 fout): vals negatief. De test dat dier gezond is
maar is ziek
Als je de rode lijn naar rechts zet heb je minder type 1
fouten maar type 2 fout neemt wel toe
1- beta is kracht van de test
Sensitiviteit = kans dat een echt ziek dier als ziek wordt gediagnosticeerd = 1
– beta
Specificiteit = kans dat een echt niet-ziek dier als gezond wordt beschouwd =
1 – alfa
Precisie van een meting
Precisie: als je test meerdere keren doet, liggen de waardes dan dicht bij elkaar?
CV (coefficient of variation) = SD/gemiddelde
Intra assay CV: machine 10x iets achter elkaar laten analyseren
Inter assay CV: machine iets laten analyseren 1x per dag 10 dagen lang
1
,Bloeduitslag:
- Wordt bepaalt door dierfactoren (zoals stress)
- Wordt bepaald door assay
- Confounders
o Diergebonden
o Techniek DA
o Post sampling
Accuraatheid
Is een meetresultaat wel het echte resultaat?
Accuraat: is het dicht bij de echte waarde?
Diagnose stelling: hoe en wat?
Signalement, anamnese, algemene indruk, algemeen onderzoek, specifiek onderzoek, reactie op een therapie → diagnose →
therapie → weer bij begin om cirkel te sluiten
Kromme rug, opgetrokken buik → pijn
Hongergroeve rechts altijd moeilijk te beoordelen
en nu al helemaal door houding
Venen opgezet → normaal hier
Kop laag
Voorpoten bijna kruislinks → mankheid
Uier is doosuier en donkerroze
Afgehouden staart (kan normaal na urineren maar
hier niet het geval) → massa in bekken, ontsteking
vulva, baarmoeder, cervix, foetus, blaasontsteking
Veel dieren samen
Dier staat vuil wat kans op mastitis vergroot
KENNEN VOOR EXAMEN
Pica = eten van vreemde
voorwerpen
2
,Voorbeelden van diagnoses primaire oorzaak vs secundaire pathologie vs symptomen
- Hond met baleno prostatitis (ontsteking glans penis) en weken erna pyurie (plasbuisontsteking). Onderliggend probleem
zou diabetes kunnen zijn. Hond heeft hyperglycemie. Glucose nierdrempel wordt overschreden. Leidt tot glucosurie.
Hond zal vaker plassen door polyurie. Suiker zorgt dat bacterien in plasbuis gaan woekeren. Hierdoor urethritis of
vesiculitis
- Hond met ademhalingsproblemen, wandelt niet vlot mee, dempig geworden. Auscultatie: abnormaal geluid. Echo:
water op longen → longoedeem. Diuretisch middel geven → ademhalingsproblemen opgelost maar weken later weer
oedeem terug. Onderliggende pathologie is hartprobleem
Klinisch redeneren valkuilen
1. Availability: je baseert je diagnostisch redeneren alleen op recente ervaringen
2. Anchoring: je beperkt je diagnosestelling maar tot 1 specifieke redenering terwijl andere belangrijke pistes niet worden
aangeraakt
3. Confirmation: alleen positieve cases blijven je bij
4. Vroeg tevreden: je breekt vroegtijdig je diagnose zoektocht af omdat je al voldaan en tevreden bent over het bereikte
resultaat
5. De val van het lage voorkomen: een ziekte of aandoening die slechts zelden voorkomt, wordt niet in overweging
genomen bij het stellen van een diagnose
6. De val van het achteraf gelijk: de evaluatie van een diagnosestelling moet gebeuren op basis van de info die er toen
voorhanden was bij het stellen van de diagnose
Prevalentie: aantal zieke dieren in een bepaalde populatie op een bepaald moment (snapshot)
Incidentie: aantal nieuwe ziekte gevallen in een bepaalde gevoelige populatie tijdens een vastgestelde periode (tijdsinterval)
Prevalentie = incidentie * duur van de ziekte
Mortaliteit: hoeveel van de besmette dieren zullen ook sterven
Morbiditeit: hoeveel van de besmette dieren zullen ziek worden
Co morbiditeit: ziektes die samen lopen met andere ziekte
3
, Waterhuishouding
Algemene inleiding
Jonge dieren bestaan uit 15% meer water dan een volwassen dier. Dit is belangrijk voor bijvoorbeeld de anesthesie medicatie
Als een obese dier in te warme omgeving staat warmt die veel sneller op → hittestress
Waterverdeling:
Bij uitdroging geef je infuus in plasma en hoop je op herverdeling
Osmolariteit = de conc van de opgeloste stof per volume van de oplossing: mol/liter, verandert met de temperatuur
Osmolaliteit = de conc van de opgeloste stof per eenheid van gewicht van het oplosmiddel: mol/kg, verandert NIET met de temp
In intersititele vocht is GEEN eiwit aanwezig
Intracellulair meer elektrolyten dan extracellulair omdat: cytoplasma bevat meer
eiwit wat cationen kan binden, Ca++ opstapeling in het SR, transmembranaire
ionenpompen.
OD extracellulair vooral bepaald door Na+
OD intracellulair vooral bepaald door K+. Wordt geregeld door osmoreceptoren.
Isomie: vorm van homeostase, is behoud van de OD in de verschillende
compartimenten
Hyposmie: gedaalde osmotische waarde rond cel, kan leiden tot zwelling van rbc
en scheuren van rbc, dat is hemolyse. Zuurstofbinding en transport zakt. Binden
van co2 zal lijden. Teveel afvalstoffen in bloedbaan (haptopglobine, hemoglbine), dit kan niet door glomerulus. Haptophlobulines
vangen het vrije hemoglobine en de rest van de hemoglobine verstopt de glomerulus. Dit leidt tot dood
Isovolemie: in stand houden van het volume vocht
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller diergeneeskundeUAntwerpen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.02. You're not tied to anything after your purchase.