100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Collegeaantekeningen Internationaal Privaatrecht IPR 23/24 $10.72
Add to cart

Class notes

Collegeaantekeningen Internationaal Privaatrecht IPR 23/24

1 review
 66 views  4 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

De collegeaantekeningen voor het vak Internationaal Privaatrecht 2023/2024. De aantekening is voornamelijk in het Nederlands, maar doordat er drie hoorcolleges in het Engels werden gegeven, zijn de aantekeningen van die weken deels in het Engels.

Preview 4 out of 60  pages

  • December 19, 2023
  • 60
  • 2023/2024
  • Class notes
  • Diverse docenten
  • All classes

1  review

review-writer-avatar

By: fleursimmes • 11 months ago

avatar-seller
SAMENVATTING INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT
HC 1: Inleiding en Rome I

Indeling IPR
 Rechtsmacht  Internationaal bevoegde rechter (Brussel I, art 1 – 14 Rv)
 Conflictenrecht  Toepasselijk recht (Rome I, Rome II, Boek 10 BW)
 Erkenning en tenuitvoerlegging  Activiteiten van een buitenlandse rechter (Brussel I)
o Kan een besluit van een Franse rechter in Nederland ten uitvoer worden gelegd?

Bronnen en internationaliteit
Bronnen:
 Verdragen (Haagse verdragen: Vertegenwoordiging, Trusts, Forumkeuze)
 EU-Recht:
o Rome I, Rome II, Brussel I, Insolventieverordening
o Ook: toetsing aan vrijheid van vestiging en andere economische vrijheden
 Nationaal recht:
o Boek 10 BW
o Andere bepalingen: bijvoorbeeld art. 6:247 lid 4 BW (algemene voorwaarden)

Internationaliteit:
 Internationaal privaatrecht
 Art. 1 lid 1 en art. 3 lid 3 Rome I


Conflictenrecht: welke recht is van toepassing?
In een internationale rechtsverhouding wordt doorverwezen naar nationale rechtsstelsels.




Situs = plaats van ligging.

Verwijzing
 Gekanaliseerde verwijzing  Als je op het niveau van de eerste balk te maken hebt met een overeenkomst,
dan moet op de onderste balk (toepasselijk recht) ook alleen worden gekeken naar het overeenkomstenrecht.
 Geen herverwijzing (‘renvoi’)  De onderste balk is een verwijzing naar materieel recht. Geen verwijzing
naar het internationaal privaatrecht dat van toepassing wordt verklaard. Zie artikel 20 Rome I: Wanneer deze
verordening de toepassing van het recht van een land voorschrijft, worden daaronder verstaan de
rechtsregels die in dat land gelden met uitsluiting van het internationaal privaatrecht, tenzij in deze
verordening anders wordt bepaald. Als Rome I van toepassing is, is Boek 10 BW niet van toepassing.

Kwalificatie

Het kwalificatieprobleem
Bij de vraag hoe we een rechtsverhouding moeten kwalificeren is niet noodzakelijk de systematiek van het eigen
Nederlandse recht van belang. Zeker bij de kwalificatie van een internationale regeling. De kwalificatie moet op een
autonome manier plaatsvinden. Er moet gekeken worden naar de doelstellingen van de desbetreffende regeling. Wat

1

,volgens het Nederlandse recht bijvoorbeeld een overeenkomst is, hoeft dit in het internationaal privaatrecht niet per se
zo te zijn.
Welk systeembegrip is bepalend?
 Lex fori  Het recht van de toetsende rechtbank.
 Lex causae  Het recht dat op de rechtsverhouding van toepassing is. Dit wordt bepaald aan de hand van
het conflictenrecht. De aanknopingsfactor bepaalt naar welk recht wordt verwezen.
 Autonoom

Primaire kwalificatie
De rechtsverhouding (of een onderdeel daarvan) wordt gekwalificeerd, doordat men concludeert dat de rechtsvragen
waartoe de rechtsverhouding aanleiding geeft door een in een bepaalde verwijzingsregel gehanteerd systeembegrip
wordt verstreken. Primaire kwalificatie vindt op het hoogste niveau plaats (verwijzingscategorie).

Secundaire kwalificatie
Kwalificatie kan ook op het laagste niveau een probleem zijn (secundaire kwalificatie). Bij secundaire kwalificatie is de
kwalificatievraag: heeft een materieelrechtelijke regel van de lex causae de eigenschappen van de
materieelrechtelijke regels waarnaar de verwijzingsregel beoogt te verwijzen?
 Primaire kwalificatie  in abstracto – door middel van rechtsvragen – wordt vastgesteld welk type
voorschriften door de verwijzingsregel wordt bestreken.
 Secundaire kwalificatie  in concreto – voor het voorschrift in kwestie – wordt vastgesteld of de
verwijzingsregel naar dit voorschrift verwijst. De secundaire kwalificatie sluit aan bij de primaire en dient
volgens dezelfde methode te geschieden.
Voorbeeld: De rechtsvraag waartoe de overeenkomst in Vleesmeestes aanleiding gaf is: welke
rechtsgevolgen heeft de beëindiging van een faillissement van de schuldenaar voor de afdwingbaarheid van
de contractuele vorderingen van diens schuldeisers? Indien men in het kader van de primaire kwalificatie
heeft bestempeld als een vraag van faillissementsrecht, rijst bij secundaire kwalificatie slechts de vraag of
artikel 169 FFW een bepaling is die antwoord geeft op de rechtsvraag.

Rome I: rechtskeuze
Rome I kent een universeel toepassingsgebied. Steeds wanneer een rechter uit een lidstaat moet oordelen over de
vraag welk recht van toepassing is, toetst hij aan Rome I ongeacht of dit het recht uit een lidstaat is. Dit staat in art. 2
Rome I. Rome I blijft van toepassing, ook al is er geen enkele binding met het recht uit een lidstaat.

Art. 3 Rome I: volledige vrijheid  geen verbondenheid met het gekozen recht vereist. Variaties:
 Uitdrukkelijk/stilzwijgend  forumkeuze. Volgens Nederlandse rechtspraak kun je uit een expliciete keuze
voor de Nederlandse rechter (forumkeuze) niet automatisch concluderen dat er sprake is van een
stilzwijgende keuze voor het Nederlandse recht.
 Partiële rechtskeuze  partijen kunnen voor een gedeelte van een overeenkomst een rechtskeuze maken.
In de praktijk kom je dit zelden tegen.
 Vooraf/achteraf (art. 3 lid 2 Rome I)  Het is mogelijk om na het sluiten van een overeenkomst een
rechtskeuze te maken.

Rome I: gevolgen rechtskeuze
Het gekozen recht dat zet het recht dat zonder rechtskeuze van toepassing zou zijn geweest volledig opzij. Dit geldt
voor regelend en dwingend recht. De vrijheid van rechtskeuze heeft verstrekkende gevolgen. Dit geldt niet in alle
gevallen. Hieronder zijn de beperkingen van de rechtskeuze genoemd:
 Internationaliteit (art. 3 lid 3 Rome I)
 Consumenten- en arbeidsovereenkomsten (art. 6 en 8 Rome I)
 Voorrangsregels (art. 9 Rome I)
 Openbare orde (art. 21 Rome I)

Internationaliteit (art. 3 Rome I)
De rechtsverhoudingen moeten daadwerkelijk internationaal zijn.
 Art. 3 lid 3: interne gevallen. Normaal gesproken zet een rechtskeuze het regelend en het dwingend recht
opzij. Art. 3 lid 3 Rome I zegt dat wanneer het enige internationale element van het contract de rechtskeuze is
(dus niet partijen of het object zelf), dan heeft de rechtskeuze niet het gevolg dat het dwingende recht van het
objectief toepasselijke recht opzij wordt gezet. Het dwingend recht blijft van toepassing. Regelend recht kan
wel buiten werking worden gesteld.
 Art. 3 lid 4: intra-EU gevallen. Dit is een verlenging van het vorige artikel. Als beide partijen in een lidstaat
zijn gevestigd en ook het object waar het om gaat zich in de EU bevindt. Dan kan een rechtskeuze voor een
derde land buiten de EU geen afbreuk doen aan dwingende regels van Europees contractenrecht. Regelend
recht kan wel buiten werking worden gesteld. Bijvoorbeeld: agentuurovereenkomst.

Consumentenovereenkomst (art. 6 Rome I)
2

,  Bescherming van de consument
o Toepasselijke recht (art. 6 Rome I)
 Objectieve aanknoping (art. 6 lid 1);
 Beperking rechtskeuze (art. 6 lid 2);
o Bevoegde rechter (art. 17 – 19 Brussel I).
 Ook al zou er van tevoren een forumkeuze zijn gemaakt, dan kan de consument nog steeds
naar de rechter stappen in zijn woonplaats.
o Formele geldigheid (art. 11 lid 4 Rome I).
Een rechtskeuze mag er niet toe leiden dat een structureel zwakkere partij (de consument of de werknemer) de
bescherming verliest die hij op basis van dwingend recht zou genieten als er geen rechtskeuze zou zijn gemaakt.

3 Belangrijke vragen die bij consumentenovereenkomsten naar voren komen:
1) Welke overeenkomsten? In beginsel alle consumentenovereenkomsten, niet alleen consumentenkoop. De
uitzonderingen staan genoemd in art. 6 lid 4 Rome I. Voor sommige consumentenrichtlijnen gelden bijzondere
verwijzingsregels.
a. Opdracht die in een andere lidstaat wordt uitgevoerd;
b. Vervoerovereenkomsten (pakketreis);
c. Consumentenkoop roerende zaak + huur;
d. Effectentransacties
2) Wanneer van toepassing?
a. Overeenkomst die valt onder de commerciële of beroepsactiviteiten die de verkoper ontplooit in het
land van de consument of richt op (onder meer) het land van de consument.
b. Overeenkomst gesloten via internet
Valt deze onder de activiteiten die de verkoper heeft gericht op het woonland van de consument?




3) Wat zijn de rechtsgevolgen? Indien overeenkomst die valt onder de commerciële of beroepsactiviteiten die
de verkoper:
a. Ontplooit in het land van de consument, of
b. Richt op (onder meer) het land van de consument
Dan:
a. Bijzondere objectieve aanknoping (art. 6 lid 1)
b. Beperking rechtskeuze (art. 6 lid 2)
o Rechtskeuze blijft mogelijk!
o Dwingende regels die consument beschermen;
o Gewone dwingende regels;
o Aanvullende bescherming op die van gekozen recht.

Rome I: arbeidsovereenkomst (art. 8 Rome I)
 Rechtskeuze (lid 1);
 Recht van het land waar of van waaruit de werknemer gewoonlijk zijn arbeid verricht (lid 2);
 Recht van het land van vestiging werkgever (lid 3);
 Exceptieclausule (lid 4).

Rome I: voorrangsregels (art. 9 Rome I)
Regels van dwingend recht die zo belangrijk zijn en nauw zijn verweven met openbare belangen vallen buiten het
domein van de normale verwijzingsregel. Hiervoor is het niet van belang dat er sprake is van een consumenten- of
arbeidsovereenkomst. Deze regels claimen voorrang op
het recht dat normaal gesproken van toepassing is
volgens de verwijzingsregels. Deze regels moeten worden
toegepast, ondanks dat er een geldige rechtskeuze is
gemaakt. Tot op heden heeft de HR buitenlandse
voorrangsregels vaa k afgewezen. Actueel:
sanctiewetgeving


Identificatie van voorrangsregels (Art. 9 lid 1 Rome I)  Er is pas sprake van een voorrangsregel indien een
dwingende bepaling een openbaar belang beoogt te dienen en wel op zodanige wijze dat dit een rechtvaardiging
biedt voor het terzijde stellen van het gekozen of objectief toepasselijke recht. De bescherming van structureel
zwakkere partijen is op zichzelf nog geen belang dat een beschermingsbepaling een voorrangsbepaling maakt (art. 6
en 8 Rome I).
3

, Voorrangsregels: lex fori (art. 9 lid 2 Rome I)  Voorrangsregels van de lex fori kunnen door de Nederlandse
rechter vrijwel onbeperkt worden toegepast.

Voorrangsregels: buitenland (art. 9 lid 3 Rome I)
1. Verbodsbepalingen;
2. Land van nakoming (lex loci solutionis). Alleen voorrangsregels van het land waar nakoming moet
plaatsvinden kunnen worden toegepast.
3. Gevolgen (niet-)toepassing

Voorrangsregels van de lex causae?
 Nederlands recht van toepassing op overeenkomst (art. 9 lid 1 Rome I)
 Buitenlands recht van toepassing op overeenkomst: alleen als aan voorwaarden van artikel 9 lid 3 is voldaan
 Nikifiordis: als onderdeel van de lex causae  Dit is niet de in Nederland en andere lidstaten heersende
opvatting.

Openbare orde (art. 21 Rome I)
 Goudclausule-arresten:
o Joint Resolution: nietigheid goudclausules (bestrijding inflatie)
o HR pas Joint Resolution toe als onderdeel lex contractus
o Tenzij obligaties betaalbaar in Nederland: openbare orde
 Discriminerend
 Woeker ‘punitive damages’
 Geringe praktische relevantie bij overeenkomsten.

Rome I: objectief toepasselijk recht (art. 4 Rome I)
Er zijn gevallen waarin partijen geen rechtskeuze maken, bijvoorbeeld wanneer zij niet juridisch geschoold zijn. Art. 4
Rome I geeft aan welk recht van toepassing is.




Stappenplan
 Is er een rechtskeuze?
 Nee, dan kijken of de overeenkomst staat op de lijst van artikel 4 lid 1 Rome I);
 Nee, dan artikel 4 lid 2 Rome I (de overeenkomst wordt beheerst door het recht van het land waar de partij die
de kenmerkende prestatie van de overeenkomst moet verrichten, haar gewone verblijfplaats heeft)
 Nee, dan artikel 4 lid 4 Rome I (indien het toepasselijke recht niet kan worden vastgesteld, dan wordt de
overeenkomst beheerst door het recht van het land waarmee zij het nauwst verbonden is.
 In alle gevallen is het nog steeds mogelijk dat er een correctie wordt toegepast aan de hand van artikel 4 lid 3
Rome I (exceptieclausule) wegens nauwere verbondenheid.

Kennisclip: Introduction Rome I & Rome II (Applicable Law)
Twee Europese regelingen die het toepasselijke recht bepalen in contractuele en niet-contractuele afspraken.

Er een verkoper, een bedrijf in Amsterdam, dat een contract sluit met een koper, gevestigd in Tokyo. Stel je voor dat
er een geschil ontstaat tussen deze twee bedrijven. De eerste vraag die je dan stelt is welke rechter bevoegd is om
van dit geschil kennis te nemen. Dit is een vraag met betrekking tot de bevoegdheid. Dit heeft niets te maken met
Rome I en Rome II.



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LauraMarieke. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.72. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52928 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.72  4x  sold
  • (1)
Add to cart
Added