100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Breinzicht: Toegepaste neuropsychologie bij een niet-aangeboren hersenletsel - Klinische neuropsychologie $10.31   Add to cart

Summary

Samenvatting Breinzicht: Toegepaste neuropsychologie bij een niet-aangeboren hersenletsel - Klinische neuropsychologie

 26 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

100 pagina's, Ik heb alle zelfstudie lessen erin toegevoegd, alle notities, alle prentjes, alles goed uitgelegd en alles dubbelgechecked

Preview 6 out of 106  pages

  • Yes
  • December 19, 2023
  • 106
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
OLIVIA CAREME 2023-2024
Klinische neuropsychologie
Introductie klinische neuropsychologie

Neuropsychologie: de psychologie die de relaties tussen hersenen en gedrag onderzoekt zowel bij
intacte als bij beschadigde individuen
 Heel de studie rond psychologie die connectie probeert te leggen met het brein en gedrag dat
mensen stellen

Klinische neuropsychologie: de psychologie waarin de relatie tussen hersenstoornissen en gedrag
bestudeert wordt
 Bepaald defect in brein  welk gevolg heeft dit voor het gedrag?

1. Lokalisatie

Een letsel in het brein zorgt voor bepaalde uitval in het gedrag  heeft te maken met de lokalisatie van
het letsel in het brein

2 soorten:
 Functie
Elk gebied in het brein heeft een eigen functie
 Functiestoornis  klinische neuropsychologie

Onderzoek van Luria (1902-1977): hersenen één complex functioneel systeem
- Luria deed onderzoek bij soldaten die schotwonden, steekwonden of klap op brein hadden
gehad  zien dat soldaten niet meer konden praten, lopen, …
- Hij onderzocht met welk gebied in het brein dit te maken heeft = lokaliseren
- Hij zette zijn studie verder op het brein van ratten
! opvallend: hun onderzoek leverde heel veel info, maar het klopte niet altijd en het gaf niet
altijd hetzelfde resultaat
Oplossing: het brein werkt via verschillende gebieden samen. De gebieden van elkaar
afzonderlijk bekijken heeft dus geen zin
Vb: je hebt aandachtsproblemen: je mist info, maar het is ook moeilijker om deze info op te
slaan in het brein
- Het is in de werkelijkheid niet zo dat je de delen van elkaar apart kan bekijken

We hebben een plastisch brein  dit betekent dat wanneer een bepaalde route in de hersenen niet
meer werkt, er een andere route genomen kan worden om toch nog hetzelfde gedrag te stellen.

 Vb: elke dag staat er op dezelfde plek een ijskar. Op een dag staat die daar niet meer. Je begint
te denken aan zaken zoals: misschien is de ijskar vandaag later, misschien is de ijskar kapot, …
 Deze alternatieve route is wat trager, want de route die je normaal kan gebruiken, kan niet
gebruikt worden.
- De alternatieve route is trager en minder efficiënt.

Zit het probleem in de regio van de hersenen? Is er een probleem tussen de verbinding tussen
verschillende regio’s in de hersenen?

2. Klinische neuropsychologie

1

,Snelle ontwikkeling
 Literatuur:
o Brain
o Brain injury
o Behavioral and brain sciences
o Tijdschrift voor neuropsychologie: diagnostiek, behandeling en onderzoek

 Postgraduaten
Zie link slide 16
 Vvnp
Zie link slide 16

Hersenscans  een manier om hersenen te onderzoeken als de persoon nog in leven is
Klinische neuropsychologie blijft evolueren, want testen, literatuur, materiaal, … evolueren ook continu

3 belangrijke redenen/aanwijzingen dat neuropsychologie blijft ontwikkelen:
 Mensen kunnen tegenwoordig verder leven met een hersenletsel en sterven er niet aan,
waardoor er ook meer mensen met een hersenletsel zijn (vandaag de dag)
 Vergrijzing: deze mensen zijn kwetsbaar/ gevoelig voor een hersenletsel  dit is momenteel
een hele grote groep in de bevolking
 We vinden tegenwoordig de levenskwaliteit belangrijker  we vinden het belangrijk dat een
persoon thuis kan wonen, voor zichzelf zorgen, een rol in de maatschappij kan opnemen en kan
reïntegreren in de maatschappij: werken, hobby’s

3. Werkvelden

Somatische, geestelijke gezondheidszorg en ouderenzorg

Patiëntgroepen:
- Aangeboren en niet- aangeboren hersenletsels
o Zuurstofgebrek
o Ruimte- innemende processen
o CVA  vb: hersenbloeding door met hoofd op stoeprand te vallen
o Traumatische hersenletsels

Progressieve aandoeningen:
o Mulitple sclerose (MS)
o Parkinson
o Dementie (alle vormen)
o Psychiatrische beelden (adhd, schizofrenie)
 Je kan binnen neuropsychologie met een verschillende doelgroepen en afdelingen
terechtkomen. Er is geen typische afdeling en ook geen typische patiënt groep

Vragen NPO (voorbeelden):
 Is dit een normale veroudering achteruitgang of toch iets anders?
 Is terug werkhervatting mogelijk? (iemand die een zware revalidatie achter de rug heeft)
 Zijn er cognitieve tekorten die wijzen op achteruitgang? (is er iets aan de hand? Als
neuropsycholoog moet je dit objectiveren)

2

,  Is er sprake van dementie of depressie? (uitzoeken wat er aan de hand is of uitzoeken welke
van de 2 het geval is)
 Waar bevindt zich de epilepsiehaard? (andere aanpak nodig?)
 Is parkinsonoperatie mogelijk?
 Moet de verzekering tussen komen?

4. Kadering

4.1. Restverschijnselen:
- Als iemand een diagnose en behandeling heeft gekregen  vaak nog restverschijnselen
zien
- Als er na de eerste 6 maanden nog uitval is in de hersenen  de functie zal niet meer
heel veel vooruit gaan = restverschijnselen
o Dit wil niet zeggen dat het proces stil staat!

Emotionele verwerking vindt nog altijd plaats en kan nog lang duren. Het is een soort rouw proces,
omdat er een verlies is. Je bent niet meer hoe je vroeger was. Dat rouwproces maakt dat de situatie nog
kan veranderen en dat er mogelijk verbeteringen later nog komen.
- Vb: hulp vragen aan anderen voor bijvoorbeeld meldingen krijgen op je smartphone,
want je weet dit zelf niet meer
Iemand kan nog leren om er beter mee om te gaan in het dagelijks leven, ook al is de functie er niet
meer

Mentale traagheid
= info wordt trager verwerkt en er komt langzamer een antwoord  invloed op dagelijks functioneren
- Vb: gesprek voeren met verschillende mensen  willen antwoorden op iemand, maar
iemand anders is je al voor geweest
- Vb: trager reageren in de auto in het verkeer en zo een ongeval veroorzaken
- Vb: een film niet kunnen bijhouden en afhaken
= aspecifieke restverschijnselen

Persoonlijkheidsverandering
= iemand die zichzelf niet meer lijkt te zijn (heel moeilijk voor persoon zelf en omgeving)
= belangrijk restverschijnsel
- Persoonlijkheidsverandering in kaart brengen is moeilijk  probleem: vele
onderbouwde vragenlijsten, maar niet gemaakt voor hersenletsel. Deze zijn gemaakt
voor vaste persoonlijkheidskenmerken in kaart te brengen.
- Deze testen zijn ook niet genormeerd voor mensen met een hersenletsel. Er wordt niet
gemeten wat er veranderd is. Vaak kan deze persoon de test zelf ook niet invullen, en
dit is wel wat de test vraagt. Je hebt dus een goede informant nodig om de test in te
vullen.

Hiervoor is nog geen goede oplossing gevonden
 Mogelijk aan mensen vragen die de persoon goed kende/kent

4.2. Evaluatie behandeling

Werkt de behandeling die je aanbiedt? Is de persoon hiervoor gemotiveerd? Waarom is die persoon
niet gemotiveerd. Waarom slaat de behandeling niet aan?
 Ligt dit aan de training?
3

,  Ligt dit aan de medicatie?  vb: medicatie voor epilepsie heeft heel wat bijwerkingen zoals
moeilijkheden met aandacht en suf zijn

4.3. Monitoring verandering

Alle veranderingen goed in kaart brengen de eerste 6 maanden na de behandeling
Is er verbetering of wordt het slechter?
Om te monitoren of iemand verbetert of achteruit gaat  goede test- hertest betrouwbaarheid hebben
voor je test

4.4. Indicatiestelling revalidatie

Kan iemand zich concentreren op wat ‘we’ aanbieden? Kan iemand onthouden dat die huiswerk heeft?
Kan die persoon zich naar de revalidatie engageren? Hoe zit het met de motivatie?
Hoe zit het met het ziektebeeld? Want iemand die geen inzicht heeft in de ziekte of iemand die niet
gelooft dat er een probleem is, zal niet gemotiveerd zijn voor een revalidatie of een behandeling
Hiervoor moeten we verschillende taken opnemen en bekijken  zie ‘advisering taakhervatting’

4.5. Advisering taakhervatting

a) Analyse werk/taak
- Wat voor job/ taak is het?
- Taak ontleden
- Wat is er voor nodig om deze taak te kunnen doen?
b) Analyse van de (cognitieve) veranderingen/ tekorten
- Kijken naar de tekorten, maar ook naar de veranderingen
c) Analyse van mogelijkheden tot compensatie
- Kijken wat de persoon wel nog goed kan zodat je deze kan inzetten als compensatie
voor iets wat de persoon niet meer goed kan.
o Vb: iemand die moeite heeft met geheugen iets laten opschrijven zodat die
compenseert en toch de taak kan uitvoeren
o Vb: een auto bestuurbaar maken zodat iemand met 1 arm toch met de auto
kan rijden
d) Analyse van risico bij niet optimale taakuitvoering
- Kijken hoe groot het risico is dat deze persoon de taak/job nog kan uitvoeren zonder
dat hier een gevaar bij komt kijken
o Vb: piloot die niet meer weet welke knop je moet induwen om wat te doen
Dit is een heel belangrijke stap, maar het is niet altijd zo makkelijk  zie ‘analyse van
emotionele betekenis’
e) Analyse van emotionele betekenis
- Wat is de emotionele betekenis van het uitvoeren van een hobby, taak, werk, …
- Kijken van persoon tot persoon wat de betekenis is
o Vb: hobby’s kunnen heel belangrijk zijn voor iemand

5. Kadering

Redenen onderzoek:
 Diagnose
- Diagnostische vraag: is er met deze persoon iets aan de hand? Wat is er aan de hand?
4

,  Evaluatie
- Gaat iemand achteruit of verbetert die?
 Dagelijks functioneren
- ??

6. Diagnostiek

Diagnostiek is afhankelijk van in welke fase men zich bevindt:
 Van patiënt tot patiënt een ander traject door lopen. Iedereen heeft een andere vraag.
 Nagaan of verandering in hersenen overeen komt met gedragsverandering.
- Beeldvorming
o Al deze verschillende beeldvormingstechnieken gaan na waar het letsel in de
hersenen zit
o Kan iemand een oogreactie geven? Of andere lichamelijke reacties?
o Kan deze persoon dat zelf? Of heeft die aansporing hiervoor nodig?
o Heeft deze persoon een pijnprikkel nodig om actief te worden?
Test bestaat uit onderdelen  hoe hoger de score = hoe beter = hoe minder diep de coma
- Glasgow coma scale
- Interdisciplinair
o Een traject doorlopen/ diagnostiek gebeurt interdisciplinair: ‘we’ werken met
verschillende professionals samen, maar doen wel allemaal iets anders




Procesmodel:




5

, Heteroanamnese gesprek = iemand die persoon heel goed kent, bevragen.
- Dit is een heel belangrijk gegeven, omdat we vaak werken met mensen die problemen
hebben met het geheugen, maar ook met mensen die geen inzicht hebben in het
probleem
- Nagaan of deze persoon gekomen is omdat die dat zelf wou, of omdat iemand die
persoon heel hard heeft aangespoord.
- Belangrijk om te weten wie wat overneemt van een client die iets zelf niet meer kan. Je
moet de partner van de client aanleren om de client niet te hard in een patiënten rol te
steken. Je moet de partner leren om een client ook zelf te laten spreken of zelf te laten
proberen.
Observatie
 Vb: iemand in de wachtkamer gaan halen en kijken of die persoon jou hoort als je de naam
noemt. Kijken hoe iemand recht staat uit de stoel. Kijken hoe iemand begint te wandelen
 !! belangrijk: ook voor de persoon in de test ruimte is, kan je info verzamelen

Hypothese afleiden => hypothese toetsen => neuropsychologisch testbilan/ aanvullend onderzoek
! zie ingescande tekst op canvas

6.1. Intake/ anamnese

 Is er voor- info? Hebben we al info van deze persoon?
 Indien er al info is  interessant om te overlopen, want dan kan je nagaan of de info klopt en
of er indien verandering is. Zo is deze persoon al wat op zijn/haar gemak

6.1.1. Klachten

 Aard
- Hoe ziet het probleem er uit?
- Begin met brede vragen en kijk wat zij zelf als storende factoren en problemen noemen
 Verloopt
 Ernst



 Gevolgen dagelijks leven
- Wat zijn de gevolgen in het dagelijkse leven?  hangt sterk samen met de ernst van de
klachten
o Vb: de bus niet meer kunnen nemen, dus je vriendinnen niet meer kunnen
bezoeken, dus minder sociaal contact, dus eigenlijk niemand meer zien en veel
thuis zitten
- Wie is de persoon? Wat zijn de klachten? Hoe belangrijk/erg is het probleem voor die
persoon?
6

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller oliviacarme. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.31. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75632 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.31  2x  sold
  • (0)
  Add to cart