De kandidaat onderbouwt voor een situatie of deze behoort tot het goederenrecht of het
verbintenissenrecht.
Goederenrecht: het goederenrecht gaat over de rechtsverhouding van burgers ten opzichte
van goederen. Anders gezegd: wat zijn nou eigenlijk goederen en hoe kunnen zij worden
ingericht. Dit is een absoluut recht! dit geldt ten opzichte van iedereen.
Goederenrecht boek 5 en 3
Verbintenissenrecht: rechtsverhouding van personen ten opzichte van andere personen met
betrekking tot hun vermogen. Het gaat over de verplichtingen die de ene burger heeft ten
opzichte van een andere burger. Verplichtingen worden ook wel prestaties genoemd. De een
zijn plicht is de ander zijn recht. Dit is een relatief recht! de rechten en plichten gelden
alleen tussen de personen
Verbintenissenrecht boek 6 en 7
Toetsterm 1.2
De kandidaat onderbouwt voor een situatie of er sprake is van een absoluut of relatief recht.
Absoluut: verhouding persoon – goed
- Absoluut: kun je tegenover iedereen inroepen (goederenrecht).
Relatief: verhouding persoon – persoon
- Relatief: kun je alleen inroepen tegenover diegene waar dit mee afgesproken is
(verbintenissenrecht).
(RELATIEF RECHT = verbintenissen)
De relatieve vermogensrechten beschrijven het recht dat een persoon heeft op een prestatie van een
ander persoon. Relatieve rechten ontstaan in veel gevallen doordat twee personen een
overeenkomst sluiten. Daardoor ontstaan wederzijds rechten en plichten.
ABSOLUUT RECHT
Absoluut recht: geeft zeggenschap over een goed en werkt daarmee ten opzichte van iedereen, niet
alleen tussen koper en verkoper, maar ook ten opzichte van derde zoals Mehmet. Men noemt dit wel
de derdenwerking van absolute rechten.
8 absolute rechten:
Zaken
Eigendom Art. 5:1 BW
Erfdienstbaarheid (is een registergoed) Art. 5:70 BW (notaris bij nodig)
Erfpacht Art 5:85 BW (notaris bij nodig)
Opstal Art. 5:101 BW (notaris bij nodig)
Appartementsrecht Art 5:106 BW (notaris bij nodig)
Zaken en rechten
Vruchtgebruik Art 3:201 BW
Hypotheek Art. 3:227 BW (zekerheidsrecht) (notaris bij nodig)
, Pand Art. 227 BW (zekerheidsrecht
5 kenmerken van absolute rechten zijn:
1. Derdenwerking: werken tegenover iedereen.
2. Hebben Zaaksgevolg: ze blijven aan de goederen kleven, ook als ze van eigenaar veranderen.
3. Prioriteit: het oudere recht gaat voor het jongere recht. (Eerste afspraak gaat eerst)
4. Separatist: je recht uitoefenen alsof er geen faillissement is.
5. Gesloten systeem: alle absolute rechten staan apart in de wet (je mag niet zelf rechten
verzinnen).
Toetsterm 1.3
De kandidaat onderbouwt (stelt vast) voor een situatie van welk soort goed(eren) er sprake is (een
zaak, een vermogensrecht, een registergoed, een niet-registergoed, een roerende zaak, een
onroerende zaak:
Een zaak (Art. 3:2 BW): zaken zijn voorwerpen die je kunt vasthebben (dus een fles, een mok
maar ook een hotel.)
Een vermogensrecht (3:6 BW): rechten die op geld waardeerbaar zijn en die de
rechthebbende aan een ander kan overdragen. (bijv. je begint een streamingdienst en noemt
die spotifa, spotify “de rechthebbende” kan dan een proces beginnen en een verbod of
schadevergoeding eisen. Hetzelfde bij auteursrecht.)
Een registergoed (Art. 3:10 BW):
- alle goederen waarbij inschrijving in het register noodzakelijk is
- alle onroerende zaken
- schepen en vliegtuigen boven de 20.000 kilo
- absolute rechten op registergoederen
Een niet registergoed: goederen die niet volgens de wet als registergoederen zijn aangeduid
bijv een computer, fiets, auto.
Een onroerende zaak (Art. 3:3 BW):
- de grond
- de nog niet gewonnen delfstoffen
- de met de grond verenigde beplantingen
- de gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd (woningen,
fabrieken)
- vliegtuigen/schepen boven de 20.000 kilo
Een roerende zaak (Art. 3:4 BW): Alles wat niet onroerend is.
Toesterm 1.4
De kandidaat onderbouwt voor een situatie of er sprake is van houderschap, eigendom en/of bezit.
Houderschap: degene die een zaak in handen heeft maar zich niet gedraagt als eigenaar, als
je iets leent of huurt wordt je houder.
Eigendom: het recht dat je hebt op een zaak omdat het van jou is en je eigenaar bent
Bezit: iemand heeft de macht over een zaak en gedraagt zich als eigenaar, maar is niet altijd
een eigenaar bijv bij een dief.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller soussia. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.03. You're not tied to anything after your purchase.