Samenvatting Klinische pathologie Hoofdstuk 13 - Spijsvertering en digestivus
5 views 0 purchase
Course
Medische kennisgebieden
Institution
Hanzehogeschool Groningen (Hanze)
Book
Klinische pathologie
In deze samenvatting staat alle belangrijke informatie uit hoofdstuk 13 uit het boek klinische pathologie. Deze informatie is zeker nog tot ruim in 2026 actueel. Na het doornemen van deze samenvatting heb je alle belangrijke informatie doorgenomen.
Inleiding
Voeding levert brandstoffen voor energie en bouwstoffen voor onderdelen van cellen. Een
gezonde darmwand laat alleen kleine stoffen door naar het interne milieu.
Koolhydraten, vetten en eiwitten worden niet als geheel opgenomen, maar door enzymen
verteerd tot monosachariden (glucose), vetzuren, en aminozuren.
Water, vitaminen en mineralen moeten juist intact worden geresorbeerd om van nut te
kunnen zijn in het lichaam.
Vanuit de darmwand gaan voedingsstoffen via het bloed naar de lever, die voedingsstoffen
kan opslaan en omzetten. In dit hoofdstuk beschreven aandoeningen/afwijkingen zijn:
Peritonitis (=buikvliesontsteking)
Ileus (=darmafsluiting of darmverlamming)
Gastro-oesophageale reflux
Ulcus duodeni en ulcus ventriculi
Colorectale carcinomen
Levercirrose
1. Spijsvertering/digestief
Mond en speekselklieren
Eten wordt eerst gekauwd, waardoor het beter mengt met speeksel. Dit bevat:
Water en slijm als glijmiddel voor passage
Speeksel amylase, dit is een enzym dat zetmeel afbreekt.
De klieren produceren samen ruim 1 liter speeksel per dag, vooral tijdens kauwen. Snel een
droog koekje doorslikken is moeilijk, omdat het een tijdje duurt voordat er voldoende slijm is
afgegeven.
Pharynx (=keel)
De pharynx is de ruimte vanaf de neusholte en mond tot aan de slokdarm en het
strottenhoofd. De pharynx is een deel van de ademweg, maar er moet ook voedsel door.
Bij slikken wordt de luchtweg afgesloten door de epiglottis (=strotklepje)
-Ook de stemspleet is dan gesloten en spreken is niet mogelijk
Praten of lachen tijdens het eten kan leiden tot verslikken
-Normale reactie is dan hoesten om voedsel of drank uit de luchtwegen te krijgen
Oesophagus (=slokdarm)
De oesophagus verbindt de pharynx met de maag.
Een gespierde buis, die d.m.v. peristaltiek voedsel naar de maag transporteert.
-Dankzij deze spierbewegingen komt (zelfs als je onderste boven hangt) voedsel in je
maag terecht
Komt schuin in de cardia van de maag uit
-Is een soort klepmechanisme tegen terugstroom van maagzuur
De maagingang (=cardia): Hier mondt de slokdarm uit in de maag.
, H13 SPIJSVERTERING/DIGESTIVUS
Gaster (=maag)
De maag ligt hoog voorin de buikholte.
De maagkoepel (=fundus) van de maag zorgt voornamelijk voor het toevoegen van
maagsap aan de brij.
-Deze ligt links tegen het diafragma
Het middelste van de maag heet corpus
Het onderste deel (=antrum) van de maag zorgt vooral voor het kneden, mixen en
malen
-Het smalle deel bij het duodenum (eerste deel dunne darm)
De maaguitgangspier (=pylorus) is de spier tussen maagantrum en duodenum.
-Deze kringspier laat steeds kleine porties zure maaginhoud door naar de dunne
darm.
De maag kan uitrekken tot een maximaal volume van zo’n 2 liter. De wand van de maag bevat
net als die van de oesophagus meerdere spierlagen die krachtig samentrekken. In de maag
zorgen die bewegingen voor een goede vermenging van de maaginhoud.
Per dag wordt er door de maagwand ongeveer 2 liter maagsap geproduceerd, dat bestaat
uit:
- Water
- Pepsine (=een enzym dat eiwitten splitst)
- Zoutzuur (HCl H+ en Cl-)
- Intrinsic factor (=nodig voor de opname van vitamine B12 door de darmwand)
- Slijm (=nodig om de maagwand te beschermen tegen pepsine en zoutzuur)
Intestinum tenue (=dunne darm)
De dunne darm bestaat uit 3 delen:
Het duodenum (=twaalfvingerige darm)
-Pancreassap en gal wordt toegevoegd aan de spijsbrij
Het jejunum (=nuchtere darm)
-Door het grote oppervlak uitstekend geschikt om veel voedingsstoffen te kunnen
opnemen.
Het ileum (=kronkeldarm)
-Door het grote oppervlak uitstekend geschikt om veel voedingsstoffen te kunnen
opnemen.
-Mondt uit in het rechterdeel van het colon (=dikke darm).
In de dunne darm vindt de eindvertering plaats en worden de voedingsstoffen geresorbeerd
(opgenomen).
Pancrease: Alvleesklier
Alvleeskliersap bevat onder andere:
-Amylase (=zetmeelsplitser)
-Lipase (=vetsplitser)
-Trypsine (=eiwitsplitser)
Naast deze verteringsenzymen bevat pancreassap ook (basisch) bicarbonaat
-Bicarbonaat neutraliseert maagzuur
, H13 SPIJSVERTERING/DIGESTIVUS
Hepar: Lever
Produceert gal
-Bevat onder meer galzuren, die als emulgator werken
-De microscopische vetdruppeltjes kunnen daarin makkelijker worden afgebroken
door lipase
Enzym: Een eiwit dat een bepaalde reactie versnelt zonder daarbij zelf verbruikt te worden.
Verteringsenzymen koppelen aan eiwitten, vetten of zetmeel en stimuleren dan de
afbraak.
-Leverenzymen versnellen vooral de omzetting van voedingsstoffen
-Asat en alat helpen bijvoorbeeld mee aminozuren te vormen uit andere aminozuren.
Voor sommige enzymen zijn vitaminen nodig
-Zo is vitamine B12 als co-enzym betrokken bij de aanmaak van rode bloedcellen.
Het dunne darmslijmvlies is geplooid en vol darmvlokken (=kleine
uitstekeltjes) met microvilli erop en ziet er daardoor uit als een
opgerold, gekreukeld en hoogpolig tapijt.
Microvilli: Microscopische uitstulpingen van het celmembraan die het
oppervlak van cellen drastisch vergroten.
Voedingsstoffen uit het lumen (de holte) worden opgenomen en
afgegeven aan bloedvaatjes in darmvlokken. Van daar stromen ze via
de poortader naar de lever om bewerkt of opgeslagen te worden.
Voedingsstof Afbraakproduct Betrokken enzym Plaats
Koolhydraten Monosachariden Amylase In de mond en
dunne darm
Vetten Vetzuren Lipase Dunne darm
Eiwitten Aminozuren Pepsine Maag
Trypsine Dunne darm
Colon (=dikke darm)
Nadat de dunne darm bijna alle voedingsstoffen al heeft opgenomen, komen onverteerbare
resten met overgebleven water en elektrolyten in het colon terecht.
Onverteerbare resten: Vezels
-Zijn niet-verteerbare koolhydraten uit volle granen, fruit en groente
-Prikkelen de darmperistaltiek en voorkomen zo obstipatie
Overgebleven vocht: Water
-Colon resorbeert vrijwel alle vocht dat nog niet is opgenomen door de dunne darm
-Door het onttrekken van water dikt de spijsbrij in en verandert het in feces
In de dikke darm leven colonbacteriën, die vitamine K maken. De dikke darm bestaat uit:
Colon caecalis (coecum, blindedarm)
Colon ascendens (opstijgend deel rechts)
Colon transversum (dwars deel)
Colon descendens (afdalend deel links)
Colon sigmoïdeum (S-vormig deel)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annasenna. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.40. You're not tied to anything after your purchase.