‘Leerklimaat op je stageschool’
Leraar Nederlands, DOO
Opdracht: Leerklimaat op je stageschool
Docent: Tineke Bunnik
Naam: -
Studentnummer: -
Hva ID: -
, Inhoudsopgave
Het product 3
Probleemstelling 3
Opstellen van een theoretisch kader 3
Benoemen van de onderzoeksvraag 4
Opstellen van observatieformulier en uitwerken onderzoeksrapport 4
Verzamelde gegevens presenteren 4
Conclusie 5
Koppelen onderzoeksresultaten 5
Literatuurlijst 6
Bijlage: Ingevuld observatieschema 7
, Het product
Probleemstelling
Voor dit verslag heb ik onderzoek gedaan naar de rol van de docent met betrekking tot het
leerklimaat in de klas. Ik wilde graag te weten komen in hoeverre de docent tijdens de les de
voorwaarden van het leerklimaat bevorderd en om hier een antwoord op te krijgen, heb ik
onderzoek gedaan op het Eerste Christelijke Lyceum in Haarlem.
Het ECL is onderdeel van stichting IRIS, een stichting voor christelijk voorgezet onderwijs waar
naast het ECL nog vijf andere scholen deel van uitmaken. Doordat het ECL onderdeel is van een
stichting zie je veel overeenkomsten in hun visie. Zo hechten zowel IRIS als het ECL veel waarde
aan een betrouwbare leergemeenschap waarin ruimte is voor diversiteit en openheid en waarin het
voor iedereen veilig is. Dit is duidelijk terug te zien in schoolgids van het ECL en de website van
IRIS.
Opstellen van een theoretisch kader
Alvorens ik meer ga vertellen over mijn onderzoek, is het belangrijk om te weten wat het
leerklimaat precies inhoudt. Onder het leerklimaat verstaan we datgene wat leerlingen — en dat
geldt natuurlijk ook voor volwassenen — nodig hebben om optimaal te functioneren. Om hier voor
te zorgen moet er aan drie basisbehoeften worden voldaan: autonomie, relatie en competentie
(Deci & Stevens, 2002).
Autonomie houdt in dat dat de leerlingen het gevoel krijgen dat zij zelf beslissing mogen nemen en
dat zij verantwoordelijkheid krijgen. Zo bespreekt Arnold Cornelis in De Logica van het gevoel
(1997) hoe belangrijk het is om jezelf te kunnen sturen. Het is een menselijke behoefte, wat
leerlingen dus ook bezitten.
Onder relatie verstaan we de behoefte om er bij te horen en het gevoel te hebben een deel uit te
maken van de groep. Het niet kunnen aangaan van bindingen kan namelijk stoornissen tot gevolg
hebben. Savater (2001) stelde ooit dat wij onze menselijkheid ontwikkelen door de mogelijkheid
met anderen om te gaan. Onder andere de groepsdynamica in de klas speelt hierbij een rol.
Competentie wil zeggen dat de leerlingen voelen en weten dat ze iets kunnen. Ze krijgen het idee
dat ze lesstof zich eigen kunnen maken en dat ze aan de verwachtingen kunnen voldoen.