Methoden en technieken van onderzoek in de sociale wetenschappen
Wanneer is een onderzoek wetenschappelijk?
- Streven naar kennis
- Empirische uitspraken
- Systematische benadering (toetsbaar, controleerbaar, repliceerbaar)
- Voortbouwen op werk van voorgangers (cumulatief)
2 typen wetenschappelijk onderzoek:
1. Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek (gebrek aan onderzoek)
- Voor kennisproblemen
- Doel: ontwikkeling of toetsing theorieën
2. Praktijkgericht (toegepast) wetenschappelijk onderzoek
- Voor praktijkproblemen
- Doel: kennis voor besluitvorming bij praktijkproblemen
Empirische cyclus (de Groot, 1961) voor fundamenteel onderzoek
1. Observatie
2. Inductie: algemene uitspraken
3. Deductie: specifiekere uitspraken
4. Toetsing: uitspraken toetsen
5. Evalueren: kijken of eerste observatie ook klopt
Theorie = een samenhangend stelsel van uitspraken waarmee empirische wetmatigheden
beschreven, verklaard of voorspeld kunnen worden.
Deductief-Nomologisch model:
- Specifieke uitspraken afleiden uit empirische werkelijkheid
- Theorie & aannames
Twee benaderingen:
1. Empirisch-analytisch:
- Nomothetische kennis: wetten worden geformuleerd
- Generaliseerbare uitspraken
- Derde persoonsperspectief
- Nadruk op kwantitatief onderzoek
2. Empirisch-interpretatieve:
- Eerste persoonsperspectief; door de ogen kijken
- Nadruk op kwalitatief onderzoek
Kwalitatief: ontwikkeling theorieën en kennis opdoen over nieuwe situaties
Kwantitatief: toetsen van wetmatigheden
,Type kwantitatieve onderzoeksvragen:
Frequentievragen: hoeveel? Hoe vaak?
Verschilvragen: in welke mate is er verschil tussen? Voor en na, groepen
Samenhangvragen: in hoeverre is er een relatie tussen…
Onderzoekseenheid: op wie/wat heeft de onderzoeksvraag betrekking? Komt vaak direct uit
de onderzoeksvraag
Onderzoekskenmerk: eigenschapsbegrip, wat ga je meten
Concept: eenvoudig kenmerk, 1 variabele
Construct: ingewikkeld kenmerk, meerdere variabelen
Nominaal, ordinaal, interval, ratio
Onafhankelijke controle kenmerken:
- Mediator
- Moderator
- Cofounder
Onafhankelijk kenmerk (X) -> afhankelijk kenmerk (Y)
Uitkomstvariabele: afhankelijke variabele
Goede kwantitatieve onderzoeksvragen:
- Sluit goed aan
- Onderzoekbaar
- Niet alleen gesloten vragen
Vermijden:
- Ethistische vragen, waar jij het antwoord al op hebt (hoe kunnen we ervoor zorgen
dat jongeren minder op sociale media zitten?)
- Waarom vragen
- Hoe kan het dat vragen
- Hoe kunnen we vragen
Variabele:
- Kenmerk die in concreet meetbare termen is omgezet
- Operationaliseren
- Een voorbeeld is lichaamslengte
In de sociale wetenschappen zijn de constructen vaak niet direct meetbaar, dus moet je via
een vragenlijst het omzetten in meetbare termen
Conceptueel model: geen waarden/scores van kenmerken, geen onderzoekseenheden
Moderator -> kan relatie tussen twee variabelen beïnvloeden
Mediator -> kan een relatie verklaren
, Typen van kwantitatief onderzoek:
- Beschrijvend onderzoek
Doel: beschrijven van bepaald fenomeen
Frequentievragen
- Explorerend onderzoek
Doel: ontwikkelen en formuleren van theorieën
Verschil- of samenhangonderzoeksvragen
- Toetsend onderzoek
Doel: toetsen van theorieën
Onderzoeksvragen met een duidelijke onderliggende hypothese
- Evaluatie onderzoek
Doel: waarde/effectiviteit van maatregel, methode of interventie bepalen
Effectevaluatie -> Y
Procesevaluatie -> ?
Kwantitatieve onderzoeksontwerpen:
1. Experimenteel onderzoek
- Verklarende/voorspellende vraagstellingen (causaliteit)
- Onderzoeker grijpt zelf actief in
- Manipulatie van X en meten van Y
2. Surveyonderzoek
- Samenhangs- en verschilvragen (correlationeel)
- Onderzoeker staat langs de zijlijn
- Alleen meten van X en Y
- Minder geschikt voor meten van causaliteit (oorzaak-gevolg relatie)
Causaliteit (oorzaak-gevolg verband)
Vereisten:
1. X gaat vooraf aan Y (eerst oorzaak dan gevolg)
2. Oorzaak en gevolg hangen samen X – Y
3. Er zijn geen andere verklaringen voor het ontstaan van het gevolg, geen derde
variabelen in het spel (warm weer, ijsjes verkoop, verdrinkingen)
Onderzoeksontwerpen:
Quasi-experimenteel:
Varianten:
- Pre-experimenteel ontwerp 2 -> geen T1 metingen
- Untreated control group design -> geen reguliere methode
Randomisatie -> op basis van toeval individuele deelnemers aan condities
(experimenteel/controle) toewijzen
Bij een grote groep, zijn achtergrondkenmerken mind of meer gelijk verdeeld over condities
en niet meer een storende factor.
Alternatieve verklaringen:
- Selectie, oplossing: randomisatie in groepen
- Rijping, oplossing: ook controle groep volgen in de tijd
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller samenvattingenvanesmee. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.