➔ Vaste activa omvatten de bezittingen die de vennootschap duurzaam aanwendt voor de
bedrijfsuitoefening
➢ Worden duurzaam gebruikt in de onderneming
➢ Vb.: vrachtwagen
➢ 2 soorten:
• Financiële vaste activa zijn duurzame beleggingen in aandelen of in vastrentende
effecten zoals obligaties van andere ondernemingen
• Materiële vaste activa zijn tastbaar van aard; immateriële (en financiële) vaste activa
zijn niet tastbaar van aard.
→ kan je zien, kan je aanraken
immateriële: zaken die je niet kan zien maar hebben wel een waarde voor de
onderneming vb.: klantenbestand, recept van coco-cola
➔ Kenmerken van materiële vaste activa:
• In bezit voor lange periode
• Ter ondersteuning productie en verkoop goederen en diensten
• Niet bestemd voor verkoop in kader normale bedrijfsactiviteit
• Bestemming beïnvloedt classificatie
➢ Vrachtwagen in transportbedrijf: vaste activa
➢ Vrachtwagen bij vrachtwagenproducent: voorraad
➔ Classificatie Materiële vaste activa (22 → 27)
• 22 Terreinen en gebouwen
• 23 Installaties, machines en uitrusting
• 24 Meubilair en rollend materieel
• 25 Leasing en soortgelijke rechten
• 26 Overige materiële vaste activa
• 27 Activa in aanbouw en vooruitbetalingen
Aanschaffinswaarde
➔ = waardering materiële vaste activa bij verwerving
1. Aanschaffinsprijs
➢ = Aankoopprijs (prijs dat je betaald aan leverancier) + alle andere kosten die nodig zijn
om het product te gebruiken vb.: transportkosten, installatie, import belastingen,…
➢ Of je betaald meteen (credit bank) of op krediet (handelsschuld)
2. vervaardigingsprijs
➢ Je gaat kosten hebben om het product te maken → schuld
➢ Kosten omvormen naar uw materiële vaste activa
➢ Kosten tegenboeken → activa activeren
, ➢ Pas kosten boeken op het moment dat je het in gebruik neemt
➢ Voorbeeld gebouw:
➢ Keuze tussen integrale of variabele kostprijsmethode
• Integraal
→ rekening houden met zowel rechtstreeks al onrechtstreeks
→ Directe/rechtstreekse kosten zijn kosten die je makkelijk kan toewijzen aan een
bepaald product vb.: productie van allemaal dezelfde handtassen weet je exact hoeveel
kosten je hebt (materiaal, arbeidsuren)
→ Onrechtstreekse kosten vb.: verlichting (als je allemaal dezelfde handtassen maakt is
het makkelijk, maar bij verschillen in prijzen tussen handtassen is het moeilijk)
• Directe of variabele vervaardigingsprijs
→ enkel rechtstreekse kosten
3. De inbrengwaarde
➢ = waarde inbreng in natura door aandeelhouder`
➔ Waarde = waardering materiële activa na verwerving – aanschaffingswaarde aangepast
door afschrijvingen
Afchrijvingen materiële vaste activa
2 manieren om kosten en opbrengen te boeken:
1. Kasaanpak
➔ Enkel cash wordt geboekt
➔ Voldoet niet aan het principe van de overeenstemming (matching)
➔ Pas wanneer een bedrijf geen cash meer heeft, kans op faillissement
➔ Wordt niet in belgië gebruikt
2. Toerekingsaanpak (accrual basis)
➔ 2 belangrijke principes:
• Overeenstemmingsprincipe (kosten boeken als opbrengsten gerealiseerd zijn)
• Realisatiebeginsel voor de opbrengsten (pas boeken als de opbrengsten gerealiseerd
zijn)
➢ Opbrengsten mag je pas boeken als ze gebeurd zijn
➔ Cash doet er niet toe
, Voorbeeld: Je koopt vrachtwagen aan maar je gebruikt die gedurende 5 jaar, volgens accrual
aanpak mag je niet boeken wanneer de cash is gebeurd. Als je 5 jaar lang rijd met de
vrachtwagen dan ga je de kost spreiden over 5 jaar
➔ Eindejaarsboekingen: BADVOLK
B = Btw-saldering (hfst. 4)
A = Afschrijvingen (hfst. 7)
D = Dubieuze debiteuren (hfst. 4)
V = Voorraden (hfst. 5)
V = Voorzieningen voor risico’s en kosten (hfst. 10), voor vakantiegeld
en geraamde belastingen (hfst. 8)
O = Overlopende rekeningen (hfst. 6)
L = Leningen (LT → KT) (hfst. 8)
K = Koersen (/)
➔ 2de doel van afschrijvingen: verlies van waarde van activa → waardeverlies tonen aan de
lezer van de jaarrekening
➔ Bij aanschaffing zet je vrachtwagen op balans
1. Eerst kosten boeken
2. Je gaat kost spreiden door → Telkens gaat er een kost naar resultatenrekening
gedurende 5 jaar
➔ Hoe afschrijven? Kost boeken op nummer 6302
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jannesomers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.45. You're not tied to anything after your purchase.