Onderdeel 2: Ritmestoornissen (2), hypertensie en collaps
Doelen:
1. De oorzaken, verschijnselen en behandeling van ritmestoornissen beschrijven (vervolg van
onderdeel 1);
2. De oorzaken, verschijnselen complicatie en behandeling van hypertensie beschrijven;
3. De oorzaken verschijnselen en van een collaps beschrijven;
4. Oorzaken en verschijnselen van een orthostatische hypotensie beschrijven;
5. De indicatie, werking, bijwerking en interacties van de antihypertensiva beschrijven;
6. Klinisch redeneren bij casuïstiek over problemen met de bloeddruk.
Voorbereiding
- Herhaal uit Martini uit het hoofdstuk Het Cardiovasculaire stelsel: bloedvaten en
bloedsomloop met name de bloeddrukregulatie/neurale regulatie/hormonale regulatie.
- Herhaal uit Pathologie uit het hoofdstuk Circulatie: Afwijkingen in de
bloeddruk/inleiding/bloeddrukmeting/hypertensie/oorzaken/symptomen/diagnose/
complicaties/behandeling/hypotensie.
- Bestudeer uit Toegepaste geneesmiddelenkennis uit hoofdstuk Middelen bij aandoeningen
aan het hart en bij hypertensie: bloeddruk/antihypertensiva/middelen bij hypotensie en uit
het hoofdstuk Diuretica en middelen bij aandoeningen aan de nieren en urinewegen:
diuretica.
- Bestudeer het dictaat van IJ. Jungen: Bloeddruk (MijnHvA).
Hoofdstuk: het cardiovasculaire stelsel
Bloedvaten en bloedsomloop
Bloeddruk in de lichaamscirculatie
De bloeddruk in het lichaam is de druk die door het bloed uitgeoefend wordt op de wand de
bloedvaten. De drukverschillen worden veroorzaakt door het pompende hart. De bloeddrukwaarde is
sterk afhankelijk van de plaats van het bloedvat in de circulatie.
De systolische bloeddruk (bovendruk) bedraagt gemiddeld 120 mmHg.
De diastolische bloeddruk (onderdruk) bedraagt gemiddeld 80 mmHg.
De hoogte van de arteriële bloeddruk wordt bepaald door;
- De vullingstoestand van het bloedvat; de druk neemt toe naarmate er meer lucht ingepompt
wordt.
- Het slagvolume; de hoeveelheid bloed die per hartslag weggepompt wordt. Naarmate er per
hartslag meer bloed in de arteriën gestuwd wordt, neemt de bloeddruk toe.
- De elasticiteit van de vaatwand; bepaalt de veerkracht van het bloedvat.
- De perifere weerstand; dit is de weerstand die de bloedstroom ondervindt, onder meer door
de viscositeit (stroperigheid) van het bloed en de wrijving tegen de vaatwanden. Ook kan dit
verschillen door vasoconstrictie en vasodilatatie.
De systolische bloeddruk is vooral afhankelijk van het slagvolume en de elasticiteit van de vaatwand.
De diastolische bloeddruk wordt voor een groot deel bepaald door de perifere vaatweerstand.
, Bloeddruk in de longcirculatie
In de longcirculatie zijn de systolische en diastolische bloeddruk aanmerkelijk lager dan in de
lichaamscirculatie, respectievelijk 25 en 10 mmHg. Dit komt doordat het rechter ventrikel minder
krachtig pompt dan het linker ventrikel en doordat de perifere weerstand in de longcirculatie vrijwel
te verwaarlozen is.
Bloeddrukregulatie
De bloeddruk regulatie is vooral gericht op het in stand houden en eventueel aanpassen van de
arteriële bloeddruk. Een bloeddrukverhoging is bijvoorbeeld nodig om extra bloed naar actieve
organen te laten stromen. De arteriële druk wordt bepaald door de werking van het hart en door de
eigenschappen van de arteriën. De bloeddrukregulatie kan daarom zowel via een veranderde
hartfunctie als een verandering van de vaateigenschappen plaatsvinden. De regulatie gebeurt via het
zenuwstelsel (neuraal) en via het hormoonstelsel (hormonaal).
Neurale regulatie
In het verlengde merg bevindt zich het hartregulatiecentrum en het vasomotorisch centrum. Hier
vindt neurale regulatie plaats.
Vanuit het hartregulatiecentrum worden impulsen via zenuwbanen van het vegetatieve zenuwstelsel
naar de hartspier gestuurd. Het vasomotorisch centrum kan de perifere weerstand verhogen of
verlagen, door vasoconstrictie of vasodilatatie van de arteriolen te bewerkstelligen.
Om de bloeddruk te kunnen reguleren moeten deze centra worden geïnformeerd over de bloeddruk,
zuurgraad (pH) en de zuurstofspanning van het bloed. Hiervoor zorgen druksensoren, chemosensoren
en sensoren die de zuurstofspanning waarnemen. Ze liggen in de wand van de aortaboog en van de
halsslagaders.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xannevanhalm. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.