Ontwikkelingspsychologie = wetenschappelijke studie naar groei, verandering en stabiliteit
van conceptie (moment van bevruchting) tot ouderdom
Vier vlakken: fysiek, cognitief, sociaal-emotioneel en persoonlijkheid
Stadia van de prenatale periode (periode voor de geboorte)
Germinaal
- Bevruchting tot twee weken
- Methodische celdeling
- Begin functiedeling
Embryonaal
- Twee tot acht weken
- Zygote (sperma en eicel bij elkaar) nu embryo
- Drie lagen: ecto-, endo- en mesoderm hoef je
niet te weten
Foetaal
- Acht weken tot geboorte
- Embryo nu foetus
- Differentiatie van belangrijkste organen
- Snelle groei
Teratogene effecten = “monster ontwikkelen”
Gedrag & omgevingsrisico’s, roken, alcohol, drugs, slechte voeding, stress, etniciteit,
alleenstaand en lage opleiding
Experimenteel onderzoek
Voor- en nakomeling
Experimentele en controlegroep
Effecten ontdekken
Continue verandering = verandering
waarbij de ontwikkeling niet
zichtbaar zijn, gelijkmatige
verandering, zoals lengte
Discontinue verandering =
verandering waarbij je de stappen
duidelijk kan zien, zoals gewicht
,Gen (otype)- omgevingseffecten = genetische aanleg en omgeving beïnvloeden kinderen op
drie manieren:
1. Actief kinderen kiezen zelf een omgeving die past bij hun genotype
Voorbeeld 1: Iemand is lang, diegene gaat daarom op basketbal
Voorbeeld 2: Iemand is sterk, diegene gaat op boksen
2. Evocatief andere (ouders/familie/vrienden/docenten etc.) kiezen een omgeving
die zij vinden dat past bij het genotype
Voorbeeld: Een meisje is erg rustig en kan goed lezen, het kind wordt meegenomen
naar de bibliotheek
3. Passief ouders/familie creëren omgeving voor hun kind op basis van hun eigen
genen.
Voorbeeld: Ouders houden van voetbal, dus kind gaat op voetbal
Diathesis Stress Model = aandoeningen ontstaan vanuit een aanleg (diathese) in combinatie
met stressvolle omstandigheden hoe mensen op stress reageren; hoge en lage stress
tolerantie
Voorbeeld: faalangst
Differential Suspcetibility Hypothese (DSH) = sommige mensen zijn meer beïnvloedbaar door
hun omgeving dan anderen; positief als negatief. Wanneer het goed gaat, presenteert ze
extra goed
, Hoorcollege 2
Oefenvraag 1. Esmee heeft sinds haar geboorte een rustig temperament. Als peuter
observeerde ze graag en was ze introvert. Toen ze leerde lezen ging ze zich verdiepen en toen
zich een bibliotheek in de buurt vestigde, werd dat haar tweede thuis
Wat zien we hierin terug?
A. Actief gen-omgevingseffect
B. Passief gen-omgevingseffect
C. Evocatief gen-omgevingseffect
Oefenvraag 2. Robin heeft een onrustig temparament en staat bekend als ‘troublemaker’ van
de klas. Bij de instructies voor het schoolreisje zegt de juf: “iedereen houdt zich vandaag aan
de regels en luistert naar mij. Robin, jij helemaal, jij moet de hele schoolreis precies naast me
lopen”.
Wat zien we hierin terug?
A. Actief gen-omgevingseffect
B. Passief gen-omgevingseffect
C. Evocatief gen-omgevingseffect
Oefenvraag 3. Sifan heeft een smalle bouw en kalm temparament. Ze is bovendien
opgegroeid in een atletiekcultuur, met name hardlopen.
Wat zien er hierin terug?
A. Actief gen-omgevingseffect
B. Passief gen-omgevingseffect
C. Evocatief gen-omgevingseffect
Vier principes van groei:
1. Cefalocaudale principe
Fysieke ontwikkeling van hoofd naar teen
Voorbeeld 1: eerst ontwikkel je je hoofd, dan de rest
Voorbeeld 2: in de baarmoeder ontwikkelen zich eerst zenuwen in het hoofd
2. Proximodistaal principe
Van binnen naar buiten
Voorbeeld 1: eerst ontwikkel je de binnen kant
Voorbeeld 2: Jan houdt zijn stift zo vast. Op latere leeftijd leert hij de pincetgreep
3. Principe van hiërarchische integratie
Van simpel naar complex + verschillende skills
Voorbeeld 1: eerst leer je om te draaien, dan te kruipen
Voorbeeld 2: sport betreft een combinatie van verschillende taken en ontwikkelingen
4. Principe van die onafhankelijkheid van systemen
Systemen ontwikkelen zich onafhankelijk
Voorbeeld: Lina kan al goed met haar handen grijpen. Met haar voeten is ze nog
minder handig
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmaab. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.32. You're not tied to anything after your purchase.