Dit is een samenvatting voor het vak Personenbelasting 2 in het derde jaar Accountancy-Fiscaliteit aan de Arteveldehogeschool. Alle te kennen theorie zit er volledig in verwerkt. Het is een grondige samenvatting. Als je graag het Word bestand zou hebben in plaats van de pdf versie, stuur me gerust ...
Personenbelasting (inkomen van een NP) BTW (6 belastbare feiten)
Vennootschapsbelasting (inkomen van Erfbelasting (een fiscale gebeurtenis: de
vennootschappen) belasting op de vermogensverschuiving door
het overlijden)
Rechtspersonenbelasting
(inkomen/werkingsmiddelen van vzw’s (tenzij Douane en accijnzen (belasting op de invoer
ze winst maken vennb)) van goederen (niet EU-land naar EU-land) en
belasting op bepaalde stoffen bv. brandstof)
Belasting niet-inwoners (lokale inkomsten,
inkomsten gegenereerd in België) Registratierechten (belastingen op belastbare
NP & RP rechtshandelingen, handelingen gesteld met
het oog op het bereiken van gevolgen in het
Verkeersbelastingen rechtsverkeer)
Met inkomsten gelijk gestelde belastingen
= inkomstenbelastingen gebaseerd op WIB 92 en een KB ter uitvoering van het WIB 92 (KB/WIB)
Belastingen ontduiken = je bent normaal belastingen verschuldigd, maar je betaalt ze niet.
Belastingen ontwijken daarentegen is geen fraude, zolang je de wet respecteert.
Voorbeeld: Vice President bij een multinational woont in België en betaalt veel belastingen. Hij richt
een vennootschap op in Dubai zodat hij daar betaald kan worden. Hij zet een constructie op. Dit is
het ontwijken van belastingen.
Indirecte belastingen zijn toevallige en losstaande feiten, handelingen en gebeurtenissen die fiscale
gevolgen hebben. Dat is niet het geval bij directe belastingen. Daar gaat het over een aanhoudende
toestand die bekeken wordt over een termijn van 1 jaar. (01/01/inkomstenjaar tot
31/12/inkomstenjaar wordt belast tijdens 01/01/aanslagjaar tot 31/12/aanslagjaar).
(1) Legaliteitsbeginsel: geen belasting zonder wet
Grondwet (2) Gelijkheidsbeginsel: alle gelijke gevallen moeten
(1) (2) (3) gelijk worden behandeld (art. 10 en 11 van de Belgische
grondwet)
(3) Eenjarigheidsbeginsel: elk jaar moeten wetten
inkomstenbelastingen opnieuw bekrachtigd worden
W.I.B. Art. 170, 171 en 172 WIB
In het federaal parlement worden wetten gestemd. Vincent Van Peteghem is de huidige minister
van Financiën. Op www.dekamer.be parl.stukken (doel van de wetgever)
Fisconet
1
,Tax-on-web
Er zijn 4 soorten van inkomsten:
Beroepsinkomsten
Roerende inkomsten
Onroerende inkomsten
Diverse inkomsten
Van al deze inkomsten worden de onroerende inkomsten het minst belast. Je mag de kosten
sowieso in aftrek nemen, forfaitair zelfs 50%.
2
, VAK XVI: Bezoldigingen van bedrijfsleiders
Situering in het WIB
Art. 23 WIB 92
Beroepsinkomsten zijn:
Winst
Baten
Winst en baten van een vorige beroepswerkzaamheid
Bezoldigingen
Pensioenen
Art. 30 WIB 92
Bezoldigingen omvatten:
Bezoldigingen van werknemers
Bezoldigingen van bedrijfsleiders
Bezoldigingen van meewerkende echtgenoten
1. Bedoelde personen
Bedrijfsleiders zijn natuurlijke personen die (art. 32, eerste lid WIB 92):
Ofwel een opdracht als bestuurder, zaakvoerder, vereffenaar of gelijksoortige functies
uitoefenen (= bedrijfsleider eerste categorie)
Ofwel in de vennootschap een leidende functie of een leidende werkzaamheid van dagelijks
bestuur, van commerciële, financiële of technische aard uitoefenen buiten een
arbeidsovereenkomst (= bedrijfsleider tweede categorie)
Het verschil is belangrijk!
1.1 Eerste categorie: de mandatarissen
Een eerste categorie van bedrijfsleiders zijn de natuurlijke personen die een opdracht van
bestuurder, zaakvoerder of vereffenaar vervullen. Het speelt geen rol of die opdracht wordt
uitgeoefend in een vennootschap dan wel in een vzw of een andere rechtspersoon. Deze personen
worden in het algemeen door de algemene vergadering of door de statuten aangesteld.
Ook de personen met soortgelijke functies worden hier geviseerd. Hier worden de personen
bedoeld die formeel geen mandaat uitoefenen van bestuurder of zaakvoerder, maar die in feite
dezelfde functies uitoefenen als bestuurders of zaakvoerders, en dit ongeacht of zij onderworpen
zijn aan het sociaal statuut van werknemers of niet. Een natuurlijk persoon die een vaste
vertegenwoordiger is van een vennootschap A die zelf bestuurder is van vennootschap B, wordt
geacht een gelijksoortige functie als mandataris van vennootschap B uit te oefenen. Er is dus geen
mandaat van de algemene vergadering of de raad van bestuur vereist.
3
, Bedrijfsleiders eerste categorie kunnen hun functie van bestuurder, zaakvoerder ... al dan niet met
een arbeidsovereenkomst uitoefenen.
1.2 Tweede categorie: de zelfstandige directeurs en interne consultants
Tot de tweede categorie van bedrijfsleiders behoren de natuurlijke personen die in de schoot van de
vennootschap een leidende werkzaamheid of een leidende functie uitoefenen. Die leidende
werkzaamheid of functie moet betrekking hebben op het dagelijks bestuur en van commerciële,
financiële of technische aard zijn. Die functie moet bovendien uitgeoefend worden buiten een
arbeidsovereenkomst. In de praktijk gaat het dus om leidende prestaties in het kader van een
aannemingsovereenkomst of een lastgevingsovereenkomst.
Tot deze groep behoren bijgevolg:
De met het dagelijks bestuur belaste directeur, de commerciële directeur, de technische
directeur en de financiële directeur, op voorwaarde dat zij hun leidinggevende activiteit in de
vennootschap op zelfstandige basis uitoefenen (zelfstandige directeurs')
De zogenaamde interne consultants die in de vennootschap een werkzaamheid uitoefenen
van financiële, commerciële of technische aard. Zij zullen als bedrijfsleider beschouwd
worden op voorwaarde dat ze beslissingen kunnen nemen en in staat zijn de vennootschap
te leiden op commercieel, technisch of financieel gebied. Is dat niet het geval, dan zullen hun
(zelfstandige) inkomsten belast worden als baten.
Opdat er sprake zou zijn van een uitgeoefende 'werkzaamheid in de vennootschap' is het nodig dat
het gaat om activiteiten van duurzame aard die in de vennootschap zelf worden uitgeoefend.
Externe consultants voldoen hier niet aan.
In de omschrijving van de tweede categorie van bedrijfsleiders wordt er uitdrukkelijk in de wet zelf
verwezen naar 'vennootschap'. Onder 'vennootschap' wordt hier verstaan (art. 2, § 1, 5° en art. 182
WIB 92): enigerlei vennootschap, vereniging, inrichting of instelling die rechtspersoonlijkheid bezit
en een onderneming exploiteert of zich bezighoudt met verrichtingen van winstgevende aard.
2. Attractiebeginsel
Volgens dit beginsel moeten alle beloningen (vergoedingen voor taken) (bv. bezoldigingen, winsten,
baten ...) die een vennootschap aan haar bedrijfsleider betaalt of toekent als een bedrijfsleiders-
bezoldiging belast worden, zelfs als deze beloningen een vergoeding zijn voor andere taken.
Concreet betekent dit dat al de vergoedingen die de bedrijfsleider in een andere hoedanigheid van
zijn vennootschap ontvangt (bezoldigingen als loontrekkende, erelonen als extern adviseur ...) toch
als een bedrijfsleidersbezoldiging belast moeten worden.
Voorbeeld: Een natuurlijke persoon bekleedt in een vennootschap een mandaat als bestuurder,
waarvoor hij bezoldigd wordt. Daarnaast is hij in dezelfde vennootschap werkzaam als werknemer.
Volgens het attractiebeginsel moeten alle vergoedingen die hij ontvangt als werknemer belast
worden als een bedrijfsleidersbezoldiging.
Het attractiebeginsel is daarentegen niet van toepassing op:
1. Natuurlijke personen die onbezoldigd een opdracht als bestuurder, zaakvoerder, vereffenaar
of gelijksoortige functies uitoefenen in vzw's of andere rechtspersonen die onderworpen zijn
aan de rechtspersonenbelasting (art. 31, derde lid WIB 92)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller alinedeclercq. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.03. You're not tied to anything after your purchase.