Alle info van de powerpoints staat er in, vaak verduidelijkt met extra uitleg van het boek. Er is rekening gehouden met het leerstofoverzicht + aangevuld met eigen notities uit de les.
De sociale psychologie:
Wil een antwoord bieden op de vraag hoe individuen reageren in sociale situaties
Bestuderen hoe het gedrag van mensen beïnvloed wordt door het gedrag van andere mensen
De invloed die anderen op een individu hebben is meestal dwingend en tegelijk onbewust
Bv. onbewuste beïnvloeding: iemand vertelt jou een verhaal. Tijdens het gesprek luister je gewoon, maar na
het gesprek merk je dat wat die persoon vertelde toch wel impact op jou had/je voelt je onrustig…
Je kan niet NIET communiceren:
Ook als je ervoor kiest om niet te communiceren geef je signalen af
Als je aan anderen het signaal geeft dat je niet met hen wil praten, praat je met hen door te zeggen dat je niet
wil converseren. Zelfs al doe je dit non-verbal door bv de rug toe te keren.
Maar het omgekeerde geldt ook: je kan niet niet beïnvloed worden door anderen. Zodra er anderen aanwezig
zijn, zullen je denkproces, je gedrag, je emoties, je motivatie… wijzigen, of je het wil of niet en of je het nu
beseft of niet…
Het studiegebied van de SP = sociaal gedrag maar SP is niet de enige wetenschap die sociaal gedrag bestudeert.
SP bevindt zich op het raakvlak tss de algemene psychologie en de sociologie.
(Overlappen deels maar versterken elkaar ook)
De sociologie is de wetenschappelijke discipline bij uitstek die sociaal gedrag van mensen in kaart brengt en
verklaart.
S = weinig aandacht besteden aan de individuele gedragingen van een persoon, en eerder wetmatigheden
trachten te ontdekken in sociale structuren en gehelen
Sociologie kan alleen maar baat hebben bij inzichten/kennis over sociale interacties tss individuen
Psychologie gebaat bij inzicht in de wijze waarop gedragingen van individuen beïnvloed worden door de
aanwezigheid en gedragingen van anderen.
Sociale psychologie
De sociale psychologie is een studie die tracht te begrijpen, verklaren en voorspellen hoe de gedachten,
gevoelens en gedragingen van individuen beïnvloed worden door de waargenomen, ingebeelde of impliciete
gedachten, gevoelens en gedragingen van anderen.
Het ander gedrag moet je niet altijd zien gebeuren maar vaak is het voorspellen of verwachten al voldoende
om jou te beïnvloeden
,THEMA 1: SOCIALE COGNITIES
Sociale cognitie=
à Processen waarbij we informatie
o Verwerven/selectie/opslaan
o Integreren/organiseren/structureren
o Interpreteren
à Over mensen
o Anderen (sociale perceptie)
o Zichzelf (zelfperceptie)
1. SCHEMA’S
1.1 OMSCHRIJVING
= Cognitieve structuur, waarin eerder verworven kennis over stimulus en concept (over personen, opvattingen,
fysieke daden, feiten, kenmerken, relaties tss die kenmerken…) is verworven
Wat we denken over onszelf, wat anderen over ons denken
Sociale cognitie heeft invloed op ons zelfbeeld
Sociale context heeft invloed op ons handelen
Prototype = soort gemiddelde van een specifieke groep mensen
Vbn: bouwvakkers (lage broek, fluiten naar meisjes…), politieagenten, bibliothecaris
Script = verloop van opeenvolgende acties
Vbn: Naar de dokter gaan (wachtzaal, probleem uitleggen, onderzoek…), de trein nemen (wachten op perron,
instappen, plaats zoeken…), uitgaan
! Gedrag niet conform aan script geeft meer info!
ZELFSCHEMA
Hoe bouwen we een zelfschema op:
1. Door zelfobservatie: je kijkt naar jezelf, naar jouw prestaties, spiegelbeeld, gedrag…
Introspectie/ zelfreflectie
2. Door de sociale spiegel ‘looking-glass self’ (Cooley) voor te houden.
Anderen zullen jou kennis verschaffen over hoe je bent en hoe je overkomt (feedback)
Soms heel expliciet (je doet ambetant) of impliciet, lachen heel veel met jou (zonder te zeggen dat ze
jou grappig vinden) of vinden jou irritant en vermijden jou
3. Sociale vergelijking: jezelf leren kennen door je te vergelijken met anderen. Je weet pas dat je hard
kan rennen nadat je af en toe wedstrijdjes loopt tegen anderen.
1.2 KENMERKEN
à Gestalt
o We zien een schema altijd als een geheel. Het geheel is meer als de som van de delen
à Top-down of theory-driven:
o = Een schema wordt vanuit het hoofd omgezet naar handelen
, à Sturen persoonsperceptie
o Vooral aandacht voor wat past binnen geactiveerd schema
o Vb. Negatief zelfbeeld: elke mislukking geeft bevestiging aan zelfbeeld, zelfde bij positief
beeld
à Schema’s beïnvloeden de herinnering
à Prescriptief
o Bieden een beeld van/ schrijven voor hoe iets moet/kan zijn en stuurt ons gedrag
o Attributies (= verklaringen voor gedrag) zoeken die schema in stand houden
o Need for cognition (graag nadenken, uitgedaagd worden, willen eens buiten schema denken)
need for certainty (nood aan zekerheid en houvast, blijven liever in schema denken)
à Toegankelijker naarmate
o Als we het vaker gebruiken
o Wanneer het nog maar recent is opgeroepen
à Door schema’s vlugger verwerking van info
à Label (niet altijd werkelijkheid)
à Schema’s kunnen activeren uit onszelf zonder externe aanleiding
à Schema’s kunnen opgeroepen worden door een stimulus uit de omgeving
o Subliminaal: word ons getoond, maar gaat zo snel dat we het niet zien. We ontvangen het
eigenlijk onbewust en beïnvloed ons dus wel.
o Stereotypen worden automatisch geactiveerd bij het zien van foto’s van een
gestereotypeerde groep
Laag- of hoog bevooroordeelde mensen:
Activeren dezelfde stereotypen, maar gebruiken ze verschillend:
○ Personen die laagbevooroordeeld zijn: activatie van negatieve stereotypen maar proberen
die daarna te onderdrukken of bedwingen vanuit plichtsbesef of schuld
○ Personen die hoogbevooroordeeld zijn: activatie van negatieve stereotypen en betrekken de
geactiveerde stereotypen bij hun beoordeling van personen vooroordelen
Maar welk schema gebruiken we nu wanneer? Hoe komt het dat we op bepaalde manieren denken?
• Verschillende effecten
• Effecten zorgen soms voor vertekening
2.1 OPVALLENDE KENMERKEN
à Wat opvalt, valt op. Dit schema wordt onmiddellijk en
als eerste geactiveerd.
o Naam
o Geslacht
o Huidskleur
à Opvallendheid wordt bepaald door de context!
, 2.2 PRIMACY-EFFECT
Informatie die wij eerst over iemand krijgen beïnvloedt het globale oordeel meer dan later verworven
informatie
Je kan maar een keer een eerste indruk maken. Eerste indruk: vooral door lichaamstaal
Verklaringen: werking kortetermijngeheugen
Aan later verkregen informatie wordt minder aandacht besteed
Latere informatie geïnterpreteerd in het licht van vroegere informatie
Behoefte aan afsluiten, zodra men ongeveer een beeld heeft (maar je kan je wapenen)
Recency effect: Wat laatst komt, beïnvloedt meer het globale oordeel!
2.3 CONFIGURATIEMODEL ASCH
Van een persoon vormt men zich een Gestalt:
Een intern consistent beeld
Betekenis van een element wordt mee bepaald door de betekenis die men aan de andere elementen
geeft en omgekeerd
Beeld kan dus bepaald worden door enkele dominante eigenschappen
Exp: lijst van kenmerken persoon + ‘warm’ of ‘koud’
Andere beeldvorming bij identieke lijsten
2.4 IMPLICIETE PERSOONLIJKHEIDSTHEORIE (IMPT)
Veronderstelling dat bepaalde persoonstrekken samen voorkomen en andere trekken niet
Intuïtieve veronderstellingen, die niet expliciet of bewust zijn
Belangrijke rol bij indruksvorming
ImPt vervolledigt ons beeld van een persoon
ImPt beïnvloedt interpretatie en verwerking van informatie
Vbn.: halo-effect, horn-effect, astrologie…
Forer-effect
= Barnum-effect
= de neiging van mensen om vage en algemeen geldende uitspraken over de eigen persoon te accepteren als
rake, typerende omschrijving, zonder zich te realiseren dat diezelfde omschrijving voor bijna iedereen opgaat
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller katohanskens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.75. You're not tied to anything after your purchase.