Logistieke informatiesystemen
Week 1
Informatiesystemen = systemen ter ondersteuning van het uitvoeren en managen van
bedrijfsprocessen, bijvoorbeeld office/e-mail. Focussen op logistieke informatiesystemen;
- workflow management systemen,
- transactie verwerkende systemen (warehousing, productiebedrijven)
- ondersteuning van professionals (planners, engineers, rapportage)
- document management systemen (beheer documenten.)
Bedrijfsprocessen;
- job shop; goederen van ene workcentrum naar andere workcentrum
- batch processing; in batches werken
- massa productie
- continuous flow; vooral in procesindustrie
➔ manieren / processen om goederenstromen te verwerken, gaan hier ook om niet fysieke
processen rondom goederenstromen, bijvoorbeeld ook activiteiten, als verzenden
goederen, vastleggen dingen.
Waarom zijn er bedrijfsprocessen > doorlooptijden. (vormen van bedrijfsprocessen)
- aanvragen verzorgingsmiddelen, gaan maanden overheen
- studenten wachten op uitslag, gaan weken overheen
- vluchtelingen die op besluit wachten, gaan jaren overheen
- burgers die op credit card wachten, gaan dagen overheen
- bestelproces, gaan uren overheen
Processen in logistiek > categorieën, vinden binnen bedrijf plaats.
- Quotation to order; gaat over hoe handelen we offerte af
- Order to cash; hoe handelen we verkooporder af, van order tot betaling
- Procure to payment; er wordt ingekocht en deze moet betaald worden, dus inkooporder
proces.
- Issue to resolution; klacht wordt ingredient en afgehandeld en leidt tot oplossing of
antwoord.
- Application to approval; toestemming krijgen voor aanvraag
Quotation to order, er zijn verschillende afdelingen
- Finance, checkt creditwaardigheid. Kennen we de klant in debiteuren administratie, hebben
we rekeningnummer of creditwaardigheid, heeft hij schulden bij ons?
- Sales, waar aanvraag binnenkomt en deze vastlegt en zal antwoorden aan klant met offerte
of quotation. Is aanvraag compleet, kennen we de klant,
heeft deze klant een afroepcontract?
- Logistiek; kunnen we voldoen aan de aanvraag. Is het
duidelijk welk type nummer hij wil, hoe lang is levertijd
als er geen voorraad is?
➔ Van sales naar finance en logistiek en vervolgens
antwoorden weer terug naar sales en dan wordt er
een offerte aangeboden.
,Procure to payment en order to cash
Leverancier is links en rechts is de klant, voor klant is het een inkooptraject en voor leverancier een
verkooporderproces. Zijn elkaars spiegelbeeld. Begint met een order, klant koopt iets bij leverancier
en stuurt een inkooporder en die wordt geregistreerd bij de
leverancier als een verkooporder. De leverancier stuurt een
orderbevestiging, vervolgens stuurt leverancier een
aankondiging van verzending en dit komt binnen bij de
ontvangstafdeling van de klanten. Klant controleert of het
volledig is en geeft een bevestiging van ontvangst aan de
leverancier (gebrek). Bij een goede levering stuurt de leverancier
een factuur en gaat de betaling van de klant naar de leverancier.
Modeleren van een bedrijfsproces
Er is geen goed model, er is een passend model voor een bepaald doel.
Ons doel;
- Begrijpen hoe een organisatie functioneert > hoe ziet bedrijfsproces er nu uit is IST.
- Vastleggen wat een organisatie ziet als goede werkwijze (verschil ontdekken) > gewenste
werkwijze is de SOLL
- Je wil aangeven waar werkwijze verbeterd kan worden of verbeterd is (continuous
improvement, het kan altijd beter dus voortdurend veranderen)
- Vaak ondersteund door informatiesystemen (processen worden hier vaak door ondersteund,
dus relatie weergeven).
Een bedrijfsproces is een verzameling van activiteiten in een bepaalde volgorde, die een organisatie
uitvoert als gevolg van een gebeurtenis. Deze activiteiten verbruiken input en creëren een resultaat,
dat van waarde is voor klant.
De activiteiten worden uitgevoerd op objecten door actoren (mensen of hardware/software)
We beschrijven processen met de BPMN standaard.
Activiteit (‘iets doen’); actief element (voer verkoop order in), dit vraagt om middelen want iemand
moet het doen(PC nodig, actor) en vaak verandert dit de status van één of meer projecten en worden
vaak weergegeven door werkwoorden.
Volgorde (‘control flows’); activiteiten vinden plaats in een bepaalde volgorde; sequentieel, parallel
of conditioneel (indien credietwaardigheid onvoldoende is gaat er een brief uit).
Gebeurtenis (‘event of trigger’); situaties/condities/omstandigheden van een moment (aanvraag
offerte komt binnen, passief element). Dit gebeurd op één moment in de tijd, instantaan.
Bedrijfsobjecten; dingen waarvan een organisatie de status wil bij houden (verzekeringspolis,
voertuig) (fysieke dingen of data objecten) (verkoop order, zending goederen, offerte).
Actoren; personen of systemen die de activiteiten uitvoeren en gebeurtenissen genereren (financial
officer, SAP, ERP).
,Hoe combineren we dit?
1. Wat moet er gedaan worden en wanneer? > control flow
Er is een gebeurtenis (rondje), dan komt er een activiteit (vierkant met afgeronde hoeken),
dan komt er een keuzemogelijkheid waarmee je de flow/volgorde van activiteiten bepaald
(ruitje).
2. Waarop moet het werk gedaan worden? > objecten en
data toevoegen
Objecten weergegeven als een document met omgeslagen
hoekje of het wordt vastgelegd in een database
(weergeven met database teken).
3. Wie doet het werk? > wie zijn de resources (human &
systems)
Swimlanes zijn de horizontale balken. Swimming pool is twee swimlanes verticaal.
Proces perspectieven;
- Control flow perspectief; wat moet er gebeuren en wanneer, is de volgorde en activiteiten.
(centrale informatie in een proces model)
- Data perspectief; waarop wordt werk uitgevoerd en wat zijn we aan het updaten.
(input/output data voor activiteiten en complementeert de control flow)
- Resourse perspectief; wie doet het, kunnen mensen en systemen zijn. (complementeert de
control flow)
FORD voorbeeld in college.
Workflow management systemen kunnen het schema inlezen (BPMN) en kunnen vervolgens de hele
control flow van het proces bewaken en sturen aan de verschillende actoren dat ze nu iets moeten
gaan doen (betalen of inkooporder doen, dit kunnen mensen zijn of een applicatie). WFM zorgen dat
alles aan elkaar geknoopt wordt en dat de actoren een seintje krijgen, zijn geautomatiseerde
werkinstructies.
, Werkcollege 1
Gebeurtenis; neemt geen tijd in beslag, goederen activeren en
gebeuren in een punt van de tijd en triggeren een activtieit.
Activiteit; geef je een naam in het vierkantje met afgeronde hoeken,
moet een werkwoordsvorm in.
Beslismomenten; beslissing van hoe gaan we verder, afhankelijk van
condities een route kiezen.
Pijl is de flow.
Altijd beginnen met een startevent! Is een rondje, cirkel met een dunne
streep.
Eindigen met een eindevent, dat is een vet gedrukte cirkel.
Exclusive spil; je volgt één van beide paden, afhankelijk van de
conditie. Dit geef je weer door een kruisje.
Parallel split; alle paden worden gekozen
Door matching gates zorg je dat er niet twee pijlen in
een activiteit gaan, dus doen door een splitsing gate.
Dus je kunt verder naar C als zowel A als B afgerond zijn.
Exclusive en parallel spil samenvoegen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller piendorgelo. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.59. You're not tied to anything after your purchase.