100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Bewustzijnsfilosofie $4.28
Add to cart

Summary

Samenvatting Bewustzijnsfilosofie

2 reviews
 305 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Een volledige samenvatting van Bewustzijnsfilosofie. Zelf gebruikte samenvatting voor het vak.

Preview 8 out of 85  pages

  • No
  • Hoorcollegestof
  • March 22, 2018
  • 85
  • 2016/2017
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: loesinehairapetjan • 5 year ago

review-writer-avatar

By: annaappel • 6 year ago

avatar-seller
Bewustzijnsfilosofe
Wat is filosofe?

1. Conceptueeil onderzoek
 Empirisch onderzoek levert een wetenschappelijk wereldbeeld.
 Normale wereldbeeld: manifest wereldbeeld. We gebruiken daarin bijv. woorden als
‘leven’. Je kun je erbij afvragen wat ermee wordt bedoeld.
 Analyseren wat je al weet!
2. Conceptueile verheildering
 Net als bij de conceptuele analyse vraag je naar wat iemand met zijn concepten
bedoelt.
 Maar je gaat een stap verder: je kijkt naar de wetenschap om de concepten bij te
stellen.
3. Grondsilagenonderzoek/ geildigheidswetenschap
 In de wetenschap gebruik je allerlei fundamentele concepten.
 Meestal doe je dat zonder stl te staan bij die concepten.
 Maar zijn die concepten wel geldig? Je vraagt naar de geldigheid van grondslagen.
4. Perspectiefafwisseiling
 Op de middelbare school wordt het vak flosofe onder andere gepresenteerd als een
training in perspectefwisseling. Wat denk jij over iets? Probeer eens een ander
perspectef in te nemen.
5. Fiilosofe ails zoektocht naar de waarheid
 In het oude Griekenland liepen er docenten rond, de sofsten, die je leerde
argumenteren.
 Het ging niet om de waarheid, maar om of je de ander kon overtuigen.
 Daar verzete socrates zich tegen. Je gaat opzoek naar de waarheid. Naar hoe de
wereld daadwerkelijk in elkaar zit.
 Het gaat erom dat je wint.
6. Fiilosofe is dit ailileaaail (en aeer?)
 Filosofe is een kritsche houding die je inneemt naar jezelf en anderen om de
waarheid te achterhalen.

Wat is filosofe niet?

- Filosofe is niet zomaar een beetje kletsen, dat je factree zou kunnen doen. Filosofe is geen
sceptcisme of relatvisme.

Waaroa filosofe voor psychoilogen?

1. Acadeaisch denken
 Je kan de lange zin van wat flosofe is die we net zagen misschien wel samenvaten
als: Filosofie is kritisch denken.
 Als academicus leer je in cursussen flosofe kritsch te staan tegenover je eigen
vakgebied.
2. Kritisch denken
 Hoe moet ik handelen? Mag ik een patint onder hypnose brengen om zo
verdrongen herinneringen uit zijn of haar geest op te diepen? Dat soort vragen zijn
ethische vragen. Die worden dus besproken in de cursus (beroeps)ethiek.

,  Wacht even, bestaat er wel verdrongen herinneringen? Is dat wel wetenschappelijk
onderbouwd? Dat brengt ons bij de vraag wat wetenschap is en wat niet. Dat is geen
gemakkelijke vraag en daarom zit wetenschapsfilosofie pas in het derde jaar, als je
een goed beeld hebt van wat psychologie is.
 Wat is die geest waar we het over hebben? Wat is die psyche? Wat is dat
bewustzijn? En hoe past dat bewustzijn in een fysische wereld?
3. The hard probilea
 The problem of consciousness is nog niet zo gemakkelijk.
 Mensen hebben dualistische intuïties: dat wil zeggen dat ze de intuïte hebben dat
lichaam en geest onafankelijk van elkaar kunnen bestaan en functoneren.
 Maar als je in je geest wat voelt, dan gebeurt er wat in je brein en vaak ook
andersom. Waarom ervaar je bij het een iets van pijn en bij het ander iets van
chocola?
 David Chalmers: probeert te verklaren wat consciousness (bewustzijn) is. Iedereen
denkt iets anders bij bewustzijn. Hij zegt dat bewustzijn erg complex is. Hoe komt het
dat alle dingen in je hersenen samen kunnen zorgen voor het bewustzijn van
bijvoorbeeld kleuren, geuren enz.?

Wat is bewustzijn?

1. Eerste anailyse: Initiiile beschrijving van bewustzijn:
 Bewuste ervaringen: nagel noemt dit what-it-is-likeness. Het is iets om een
vleermuis te zijn. ervaringen van geuren, smaken etc. what it is likeness = quale
(qualia). Het is dat bewuste ervaring op een bepaalde manier voelt. Het is iets om
koffie te proeven maar er zit wel verschil in verschillende koppen koffie.
 Cognitie: ik kan een gedachte hebben.
- Propositionele attude is een cogniteve toestand. Een proposite is de
betekenis of de inhoud van een zin (het regent betekent hetzelfde als it’s
raining). Attude is weten dat… of geloven dat.. het zijn de houdingen die je
in kunt nemen ten opzichte van de zin: het regent. Je kunt er blij mee zijn of
je baalt ervan bijv.
- PA’s gaan ergens over. Dat wil zeggen dat ze intentonaliteit hebben
(aboutness). Kan betekenen dat het geen qualia heef.
 Eaoties: combinate van een ervaring en een cogniteve toestand. Ze hebben zowel
een kwalitatef karakter en intentonaliteit (aboutness).
2. Het ailgeaene probileea
 Hoe kan er denken en voelen zijn in een wereld van uitsluitend materie?
3. Er zijn drie subprobileaen:
 hoe verhouden ervaringen zich tot de fysische wereld, met name tot het lichaam,
met name tot het brein?
 Hoe verhouden cognitieve toestanden zich tot de fysische wereld, met name tot het
lichaam, met name tot het brein?
 Hoe verhouden emoties zich tot de fysische wereld, met name tot het lichaam, met
name tot het brein?
4. Twee opilossingen:
 Als je weet hoe ervaringen in de wereld passen en hoe cognitieve toestanden in de
wereld passen, weet je dat ook van emotes.

Hoe past bewustzijn in de fysische wereild?

,Kan de geest ilos van het ilichaaa bestaan?

Substantieduailisae

René Descartes:

- Vraagt zich af: Wat weet ik zeker?
- Hij is op zoek naar kennis waarvan je voor de volle 100% zeker van bent. Dus kennis die
volledig onbetwijfelbaar is.

De eerste methode die René Descartes gebruikt is de methode van de radicaile twijfeil:

- Alle overtuigingen waaraan te twijfelen valt beschouwt hij niet langer als kennis.
- Je kunt niets of niemand als bron van kennis beschouwen als hij daar ooit door bedrogen was
Bijv.:
 Leraren: want zij hebben hem opzetelijk onwaarheden vertelt.
 Zintuigen: denk aan het bospad. Aan het begin lijkt hij heel breed te zijn en wat
verder weg lijkt het pad smaller te zijn. maar dit is niet het geval.
 Hoe weet descartes dat hij makkelijke formules zoals 2+2=4 wel goed heef opgelost?
Misschien laat de boze Demon hem dit denken terwijl het antwoord eigenlijk iets
anders is.
- Descartes weet dus alleen dat hij niets zeker weet.
- Hij heef een uitweg: hij stelt dat de boze demon hem niet kan laten twijfelen aan zijn eigen
bestaan. Als hij aan zijn eigen bestaan zou twijfelen dan denkt hij dus en om te kunnen
denken moet hij wel bestaan.
- De eerste waarheid van zekerheid is dus: ik denk dus ik ben  Cogito ergo sua. Descartes
weet nu dus dat hij een ding is, maar kan geen antwoord geven of dat het lichaam bestaat, of
dat bijv. Amsterdam bestaat. Zolang de boze Demon er is kan Descartes geen verdere kennis
verwerven.

De tweede methode is dat alle dingen die Descartes Heilder en duideilijk inziet waar zijn:

- Hij switcht van een methode waarbij hij twijfelt aan alles naar een methode waarin hij het
zeker weet.
- Descartes tref in zijn geest het idee van God aan. Het idee van een perfect wezen. Aangezien
Descartes volgens hem zelf imperfect is, is het helder en duidelijk inzichtelijk dat het idee van
god afomstg moet zijn van het perfecte wezen zelf en dat god dus moet bestaan. God is
ook geen bedrieger, want het is helder en duidelijk inzichtelijk dat in bedrog imperfecte
schuilt en dus zal de perfecte god hem niet bedriegen. Maar dan zijn Descartes ideein van de
visuele wereld dus afomstg van die dingen.
- Hierna gaat Descartes wat koeienharten halen om te bestuderen hoe het hart werkt.
Descartes weet nu dat hij een geest is en dat hij een lichaam heef.
- Descartes is een res cogitans & een res extensa/ een uitgebreide substante (bijenwas). Hij
heef een stukje bijenwas en hij zit bij de haard. Na een uur is de bijenwas gesmolten. Nu
gaat hij kijken wat er het zelfde is gebleven aan de bijenwas.
- Hij is van zijn boze demon af omdat hij zegt dat god hem niet bedriegt. Descartes zegt dat hij
dus ook zijn lichaam is.

Hij zegt dat geest en lichaam substanties (datgene wat op zichzelf kan bestaan) zijn 
substantieduailisae:

- Geestelijke substante

, - Lichamelijke substante

De geestelijke substante kan bestaan zonder de fysische en de fysische kan bestaan zonder de
geestelijke. De twee substantes zijn wel nauw met elkaar verbonden.

- De eigenschap van de geestelijke substante is: denken.
- De eigenschap van de lichamelijke substante is: uitgebreidheid. Dat wil zeggen dat het
plaats inneemt in de ruimte. Doordat geen twee fysische dingen dezelfde plek in de ruimte
kunnen innemen botsen ze de hele tjd tegen elkaar. Hierdoor ontstaat beweging in de
fysische wereld.

Prinses Eilisabeth merkte een probleem op bij Descartes’ dualisme en schreef daarover een brief aan
Descartes. Ze vraagt hem hoe de geest geen uitgebreidheid bezit maar wel een lichaam in beweging
kan zeten (dus niet tegen het lichaam kan botsen). Ze vraagt hoe lichaam en geest kunnen
interacteren  interactieprobileea. Descartes schrijf een brief terug dat hij het niet weet. Omdat
we aan de ene kant weten dat het lichaam en geest twee aparte substantes zijn en aan de andere
kant weten dat lichaam en geest een eenheid vormen. Het interacteprobleem wordt daarom
beschouwt als onoplosbaar en is daarom fataal voor het substantedualisme.

Er moet dus op zoek worden gegaan naar een andere theorie over hoe lichaam en geest zich tot
elkaar verhouden.

Patrick Swazye probileea: je geest kan niet interacteren met je lichaam.

De pijnappelklier: Lichaam en geest interacteren in de pijnappelklier.

Suggeste van Descartes: God regelt die interacte: Hij had ons zo kunnen maken dat als we in een
spijker trappen dat we dan de smaak van chocolade zouden ervaren.

Occasionalisme:

1. Alleen God is de ware oorzaak van dingen in de wereld.
2. Dus lijkt het slecht dat als ik mijn hand op wil steken, dat die gedachte/ wens de oorzaak
ervan is dat ik dat ook doe.
3. Mijn wens/gedachte is de gelegenheid (occasion) voor God om mijn arm omhoog te steken.

Parallelisme:

1. Als we twee klokken hebben die synchroon lopen, dan komt dat doordat ze zo gemaakt zijn.
2. Hetzelfde geldt voor lichaam en geest.

Zowel Occasionalisme als parallellisme ziten met hetzelfde probleem: hoe doet god dit dan? Het
levert geen inzicht op: het ene probleem wordt vervangen door een ander.

Elizabeth von der Pfalz: “I must admit thtat it would be easier for me to atribute mater and
extension tot he soul, than to atribute to an immatrerial being the capacity to move and be moved
by a body”

HD: Ik denk dat EvdP gelijk heef, onze normale opvatng van een ziel is dat hij 3D is.

Saaenvatting

Duailisae: geest is niet fysisch. Probleem: interacte is niet te begrijpen.

,Coililege 2 Ideailisae en Behaviorisae

Ideailisae:

1. Is er enkeil geest?
 Het antwoord op het interacteprobleem van Berkeley is eenvoudig: er is maar één
substante: de geestelijke substantie.
 Dit is dus een vorm van monisme: de posite dat er maar één substante is de
geestelijke, de fysische of nog heel wat anders.
2. Zijn is waargenoaen worden
 Esse est percipi
 In zijn werk laat GB (Berkeley) Philonous (de geestminnaar) in debat gaan met Hylas
(de stofman).
 Philonous ontkent het bestaan van de materiile substante, maar niet het bestaan
van materie. Substante is datgene wat op zichzelf kan bestaan. Hij zegt dus dat
materie niet op zichzelf kan bestaan maar daar dus de geest voor nodig heef!
3. Hoe redeneert Berkeiley?
 Empirisme: kennis via de ervaring door waarneming. Je kijkt in de wereld rond, je ziet
van alles. Je weet dus hoe de wereld in elkaar zit door bijv. te kijken.
 We hebben gezien: oorzaken, substantes zijn niet te zien.
 Maar wat zien we dan wel?
- GB: eigenschappen. Bijvoorbeeld: hoog en laag.
- GB en JL (John Locke): Geuren, kleuren, smaken, groot/klein etc. bestaan bij
de grate waargenomen te worden (secundaire eigenschappen). Wanneer je
vraagt of water in een emmer warm of koud is, dan hebben verschillende
mensen verschillende antwoorden. De ervaringen zijn dus verschillend.
Warm of koud zijn eigenschappen die wij ergens aan toe schrijven. Die
eigenschappen heef het water dus eigenlijk niet.
4. Kileuren zijn secundaire kwailiteiten
 Middelbare school Natuurkunde: “kleuren zijn de golfengten van het licht”.
5. Reductio ad absurdua
 Kleur 1 (blauwachtg paars) = 390 nm
 Kleur 2 (paars) = 380 nm
 Als we kunnen laten zien dat 390 ook ervaren kan worden als paars, dan volgt
daaruit dat 390 nm = paars.
 Maar dat is absurd, omdat het impliceert dat: blauwachtg paars= 390 nm = paars =
380 nm.
 Dus: kleuren zijn secundaire eigenschappen. Laten we dan dus accepteren dat er
eigenschappen zijn die enkel bestaan doordat er een waarnemer is: zijn is
waargenomen worden.
 Locke / Galileï / Boyle: er zijn ook primaire eigenschappen/ kwaliteiten, die wel
onafankelijk van een waarnemer bestaan.
 Groote/ hoogte is een primaire eigenschap.
6. Zijn er priaaire eigenschappen?
 GB: Als iets groot is, dan is dat afankelijk van een waarnemer.
 GB: dus is groote een secundaire eigenschap.
 GB: dit geldt voor alle eigenschappen.

,  HD: GB redeneerde niet goed. Of iets groot of klein is, is afankelijk van de
waarnemer maar de hoogte is dat niet. Vergelijk: de temperatuur van water is
onafankelijk van de waarnemer, maar of het warm of koud is niet.
 Bovendien: waar is het bier als je de koelkast sluit? Dus Berkeley heef God nodig om
de wereld niet te laten verdwijnen. Dat levert ons geen inzicht op. Idealisme neemt
de wetenschap niet serieus.

Behaviorisae:

1. Is er enkel gedrag?
2. Behaviorisae
 Behaviorisme was een stroming aan het begin van de twintgste eeuw.
 Behavioristen meenden dat, wil de psychologie wetenschappelijk worden, we geen
onobserveerbare mentale entteiten kunnen accepteren en dus ook geen woorden
mogen gebruiken die naar dat soort niet waarneembare zaken verwijzen.
3. Bilack Box
 Input gaat in the Black Box (stmuli).
 Output komt eruit ([talig] gedrag).
 Wat er in de black box gebeurt, daar heef de behaviorist het niet over.
4. Psychoilogisch en filosofsch behaviorisae
 Psychologen en flosofen hadden wat verschillende redenen om behaviorisme te
verdedigen.

Psychologisch behaviorisme:

1. Psychoilogisch behaviorisae
 Dit is hetzelfde als methodologisch behaviorisme.
 “Human thought is human behavior.” (Skinner)
 Het theoretsche doel is voorspellen en het controleren van gedrag.
2. Motivatie voor psychoilogen oa behaviorisae te verdedigen
 Psychologen hadden methodologische redenen: wetenschap moest objectef
worden. Dus de methode van de psychologie moest gericht zijn op het
documenteren van stmulus respons correlates (en niks zeggen over de inhoud van
de black box).
3. Voorbeeild: Watsons studie van Ailbert
 (Buiten het zicht van Albert) sla op metaal om hem te laten schrikken. Laat hem een
rat zien (hij is daar niet bang van). Dan laat je hem het dier zien terwijl je ook op het
metaal slaat. Nu is Albert bang van de rat (ook zonder het geluid).
4. Watsons concilusie
 Alberts angst voor de rat was het resultaat van conditonering.
 Watson meende dat alle emotes uiteindelijk in stmulus-respons correlates
uitgelegd konden worden.
5. Bestaat de geest dan niet?
 Soms zeiden behavioristen (zoals Watson en Skinner) dat ze alleen maar
geïnteresseerd waren om het bereik, de methode en het doel van de psychologie te
veranderen.
 Ze claimden soms dan ook dat ze niet geïnteresseerd waren in metafysische vragen
als wat is geest?.
 Maar ze zouden echt moeten zeggen dat er geen geest is naast het gedrag.

, 6. Het diileaaa
 Behavioristen moeten echt beweren dat er naast het gedrag niet ook nog zoiets is als
een geest.
7. Juilian Jaynes
 But having once been a part of this major school, I confess it was not really what it
seemed. Behaviorism was only a refusal to talk about consciousness. Nobody really
believed he was not conscious. Jaynes.

Filosofsch Behaviorisme

1. Fiilosofsch behaviorisae
 Dit heet ook wel analytsch behaviorisme of linguïstsch behaviorisme.
2. Motivatie voor filosofen oa behaviorisae te verdedigen
 Filosofen waren behavioristen om logisch en linguïstsche redenen.
 HD: Wat waren de redenen?
 Om dat te zien moeten we terugkeren naar de problemen met het dualisme
(&idealisme) en naar de ideein van de logisch positvisten kijken.
3. Giilbert Ryiles reactie op duailisae
 Dualisme (en ook idealisme, maar bijna niemand geloofd dat) was hoogst
onwetenschappelijk volgens Ryle.
 We zagen dat het de geest heel erg serieus nam.
 Maar het was conceptueel incoherent en dat is niet iets dat we in de wetenschap
kunnen accepteren.
4. De aythe van de “ghost in a aachine”
 Descartes zag dieren als machines zonder geest.
 Wij hebben een geest, maar die kan niemand waarnemen.
 Ryle: maar dan kunnen we niet vaststellen of dieren wel of geen geest hebben (of
andere mensen).
 Dus: wel of geen geest verklaart helemaal niks.
 GR: normaal gesproken maken we een verschil tussen bewuste wezens en niet-
bewuste wezens / dingen op basis van het gedrag. Het is dus beter om naar gedrag
te kijken dan te accepteren dat er iets is als een immateriile geest. Het gaat enkel
om disposites en de geest is niet meer dan een verzameling van disposites. Als je
toch nog vraagt waar de geest nu is, naast die disposites, dan maak je een
categoriefout (denkfout).
5. Categoriefout
 als je iemand de universiteit laat zien, dan laat je hem de bibliotheek zien, de
collegezalen, de mensa, de computerruimtes, etc. als iemand na de tour dan vraagt:
“maar waar is nou de universiteit?” dan heef deze dus niet begrepen dat de
universiteit niet los bestaat van de gebouwen.
 Dus de vraag creiert een pseudoprobleem. Dit geldt ook voor de geest.
6. Disposities
 Een disposite is een gedragspatroon dat iets vertoont of zal vertonen onder
bepaalde omstandigheden.
 Niet-psychologisch voorbeeld: oplosbaarheid.
 Psychoilogisch voorbeeild: wat is een hypocriet?
- GR: het is niet iemand die heimelijk het een geloof (HD: dat zou iets in de
black box zijn), maar het ander zegt: een hypocriet is iemand die zegt atheïst

, te zijn, maar in een ander dorp naar de kerk gaat. Zijn gedrag (naar de kerk
gaan) laat zien dat hij wat anders geloof dan wat hij beweert (verbaal
gedrag).
 Dus: volgens Ryle is het lichaam-geestprobleem een pseudoprobleem, dit ontstaat
doordat mensen een categoriefout maken, wanneer zij denken dat de geest iets
anders is dan een verzameling disposites.
7. Ryiles opvattingen ilagen erg dicht bij die van de gogisch Positivisten
 “While defnitely not a card-carrying member of logical positvism… he was very
sympathetc to their movement.”
8. Het gogisch Positivisae
 De LP wilden een verschil maken tussen wetenschappelijke en onwetenschappelijke
zinnen en dat was hetzelfde verschil als het verschil tussen betekenisvolle zinnen en
betekenisloze zinnen.
 Zij waren empiristen: dat wil zeggen dat elke wetenschappelijke/ betekenisvolle zin
uiteindelijk gerelateerd moet kunnen worden aan publiek observeerbare zaken.
 Dus moeten we geen subjecteve psychologe hebben.
 Uit hun pamfet uit 1929: “the atempt of behaviorist psychology to grasp the psychic
through the behavior of bodies, is, in iths principle attude, close tot the scientfc
world-concepton.”
 “All sentences of psychology are about physical processes, namely about the physical
behaviour of humans and other animals.

Fiilosofsch behaviorisae: in its strongest and most straightorward form, philosophical behaviorism
claims that any sentence about a mental state can be paraphrased, without loss of meaning, into a
long and complex sentence about what observable behavior would result if the person in queston
were in this, that, or the other observable circumstance”.

- Anne wil op vakante: Als we Anne in de posite zouden brengen dat we haar
vroegen of ze op vakante wilde gaan zou ze “ja” zeggen; we ze
vakantebrochures zouden geven, dan zou ze ze doornemen; we haar een
tcket zouden geven, dan zou ze het aannemen, etc.
- Jan heef kiespijn: Als we Jan een pijnstller aanbieden, dan zou hij deze aan-
en innemen; als we aanbieden hem naar de tandarts te brengen zou hij dat
accepteren, etc.

Problemen met het Behaviorisme

1. Ryiles eigen probileea: Wat doet de denker?
 Hoe ga je denken herschrijven in het thema van disposite?
 Bij probleem een van Anne zijn de disposites niet uitputend te defniiren (en dus is
het niet equivalent in betekenis).
 Bij het probleem van Jan: Kiespijn doet zeer ( de parafrase heef wel “loss of
meaning”). Dit probleem wordt meestal als fataal gezien: het behaviorisme neemt
weliswaar de wetenschap serieus (i.t.t. substante-dualisme en idealisme), maar
neemt het mentale niet serieus!
 Maar: Behaviorisme was wel beter dan substantedualisme en idealisme. Ondanks de
problemen gaf men het dus niet op/ kon men het dus niet opgeven. Maar dat
veranderde met de opkomst van de identteitstheorie.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lauraverrijt. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.28  1x  sold
  • (2)
Add to cart
Added