100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Aardrijkskunde H1 Nederland als leefomgeving Actuele vraagstukken van overstromingen en wateroverlast in NL uit Wereldwijs $3.25   Add to cart

Summary

Samenvatting Aardrijkskunde H1 Nederland als leefomgeving Actuele vraagstukken van overstromingen en wateroverlast in NL uit Wereldwijs

1 review
 235 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Samenvatting aardrijkskunde hoofdstuk 1: Actuele vraagstukken van overstromingen en wateroverlast in Nederland uit het katern Nederland als leefomgeving van de uitgever Wereldwijs

Preview 2 out of 8  pages

  • March 22, 2018
  • 8
  • 2015/2016
  • Summary
  • Secondary school
  • 102

1  review

review-writer-avatar

By: redouan_hofstad • 6 year ago

avatar-seller
Aardrijkskunde Hoofdstuk 1
Actuele vraagstukken van overstromingen en wateroverlast in Nederland

Paragraaf 1 Veiligheid en klimaat
1.1 Het klimaatscenario voor de toekomst
Door de lage ligging van Nederland heef de huidige klimaatverandering op aarde door de versterking
van het broeikasefect gevolgen voor de veiligheid.
KNMI heef een gematgd scenario (G) en een warm scenario (W) waarbij beide een variant (G en
W ) die rekening houdt met veranderingen in het patroon van luchtstromingen boven Europa.
Kenmerken nieuwe klimaat:
- De temperatuur  zowel winters als zomers warmer
- De neerslag  winters worden nater en de kans op extreme neerslagen neemt toe.
 zomers worden de neerslagdagen korter maar hefiger

1.2 Zeespiegelstjging
Absolute zeespiegelstigiig: de stjging van de waterstand in de zee
 Verwachtng is 35 tot 85 cm stjging. Deltacommisie gaat uit van 65 tot 130 cm stjging
Relateve zeespiegelstigiig: het gecombineerde efect van stjging van de zeespiegel en de daling van
het land = absolute zeespiegelstjging bodemdaling.
 Bodemdaling waardoor de zeespiegelstjging relatef nog sterker stjgt.

1.3 Meer piekafvoeren van Rijn en Maas
RIJN) De afvoer van de Rijn als gecombineerde smeltwater- en regenrivier zal in de winter en vroege
voorjaar groter worden. Door de verhoogde sneeuwgrens valt er meer neerslag in de vorm van regen
dan in de vorm van sneeuw. In de zomer door de hoge temperaturen en meer verdamping meer kans
op lage waterstanden.
MAAS) afvoer wordt in de winter en in het voorjaar groter door meer en hevigere neerslag en in de
zomer juist een wat lagere afvoer.
Bij beide zal de waterstand tjdens de piekafvoer (= de afvoer van een rivier tjdens perioden met een
grote afvoer door veel neerslag en/of smeltwater) en hoogwater (= periode in het rivierengebied of
kustgebied met een hoge waterstand) hoger worden.
Drie factoren die de hoge waterstanden bevorderen:
1) Perioden met hevige en langdurige neerslag
 Het stroomstelsel (=het stelsel van de hoofdrivier en zijn zijrivieren in een stroomgebied)
van een rivier krijgt dan veel water toegevoerd dat vooral over de oppervlakte toestroomt.
De spreiding van de neerslag bepaalt welke zijrivieren opzwellen.
o Bij Maas is het stroomgebied (=het verzamelgebied van alle neerslag die na afrek van de
verdamping door de hoofdloop van een riviersysteem wordt afgevoerd) klein waardoor
overal tegelijk neerslag valt  waterstand stjgt snel en is ook al snel bij Nederland.
2) Geen goed doordringbare bodem. Geen berging van water meer mogelijk waardoor het naar
de rivier toestroomt.
3) Een grote toevoer van smeltwater. Een snelle temperatuur overgang zorgt voor veel
smeltende sneeuw.
Beiedeiriviergebied: de afvoer bij de monding van de rivieren staat onder invloed van de
getjdenwerking van de zee. Storm op zee kan hier door opstuwing van rivierwater samen met een
hoge rivierafvoer tot zeer hoge waterstanden leiden.
Zeespiegelstjging die het verval (= het hoogteverschil tussen twee punten langs de rivier) doet
afnemen zal dit probleem alleen maar versterken.
 IJsselmeer waterstand moet omhoog om nog water naar de zee te lozen.
Maatgeveide afvoer: de maximale afvoercapaciteit die bij de gekozen veiligheidsnorm bij een

, piekafvoer nog veiligheid biedt. Deze moet door de grotere afvoer en de zeespiegelstjging groter
moet worden.
De benodigde dijkhoogte wordt hiervan afgeleid.
Boveiriviergebied  uitgegaan van een veiligheidsnorm met een hoge afvoer die eens in de 1250
jaar wordt overschreden. Benedenriviergebied is dat 2000 jaar.

Paragraaf 2 Veiligheid in het rivierengebied
2.1 Waterberging in het stroomgebied van Rijn en Maas
De Rijn  Groot stroomgebied. Water uit middelgebergte in Duitsland en het hooggebergte van de
Alpen in Zwitserland. Het stroomstelsel is vertakt en kent talrijke riviertjes die water naar de Rijn
voeren.
De Maas heef een veel kleiner stroomgebied en krijgt vooral water uit de Ardennen en Noord-
Frankrijk.
Voor de waterstand is belangrijk hoe lang het water vastgehouden kan worden. De afvoer ervan gaat
in 3 stappen:
1) Vasthouden of retente in of op de bodem met zijn begroeiing  zakt langzaam in
bodemoppervlak weg en wordt vastgehouden.
2) Bergen in oppervlakte water  Overtollige water dat niet in de bodem kan worden
vastgehouden stroomt naar het oppervlakte water (plassen en sloten)
3) Afvoer door de rivierloop  wateroverschot komt uiteindelijk in de hoofdloop en zijrivieren
terecht.
Spoiskarakter  het vermogen om als een spons water vast te houden en te bergen en vervolgens
weer vertraagd af te geven. Het bepaalt de Vertragiigstid  De tjd die zit tussen het vallen van een
neerslag en de afvoer ervan door de rivier. Meestal wordt bij het in cultuur brengen, het ontwateren
en het verstenen ( = het aanleggen van wegen, woningen en bedrijven in een stroomgebied
waardoor steeds grotere oppervlaktes bedekt worden met slecht doordringbare materialen.

2.2 De inrichtng van het rivierlandschap
Oeverwallen en kommen
Rond 800 v.C. lag het rivierpatroon van de Rijn en de Maas vast. Omdat de rivier ruimte had stond
het overstromingswater niet hoog en was de stroomsnelheid ervan betrekkelijk laag. Door de
veengebieden was het sponskarakter groot  toevoer van water was geleidelijk. Het uitstromende
water werd door de begroeiing afgeremd waardoor een mengsel van zand en klei naast de bedding
bezonk  oeverwallei = rug langs een rivier ontstaan door afzetng van zand(bovenriviergebied) of
klei bij een overstroming(benedenriviergebied) van de rivierbedding. Deze werden elk jaar hoger.
Benedenriviergebied  klei  het zand bleef hier bij een overstroming in de bedding omdat de
stroomsnelheid van het rivierwater bij vloed sterk afgeremd werd door binnenstromend zeewater.
Achter de oeverwallen liggen de kommei = laaggelegen gebied tussen de oeverwallen van rivieren
bestaat uit zware klei(bovenriviergebied) of veen(benedenriviergebied).

Dijken en uiterwaarden
Vanaf 800 neemt de bevolking toe waardoor er begonnen werd met het ontginnen van veengebied,
bossen en ontwatering door sloten waardoor het sponskarakter afnam  de afvoer van de rivieren
werd onregelmatger.
Vanaf 1100 treden er extremere waterstanden op waardoor er rivierdijken werden gemaakt. De
eerste dijken werden bij het benedenriviergebied en werden aangelegd op de oeverwallen op enige
afstand van de rivierbedding om de waterberging te vergroten.
Er ontstonden uiterwaardei (= strook langs een rivier tussen de bedding en de rivierdijk en loopt bij
hoge waterstand over  stukje tussen zomer en winterdijk in) waar bij elke hoge waterstand een laagje
zandige klei werd afgezet  de uiterwaarden groeien omhoog waardoor ze duidelijk hoger liggen dan het
binnendijkse komgebied wat door ontwatering en inklinking een lage ligging heef.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ChristiaanvanEck. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77254 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


$3.25
  • (1)
  Add to cart