100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting - hfst 7-14 Cellulaire en moleculaire biologie $4.88   Add to cart

Summary

Samenvatting - hfst 7-14 Cellulaire en moleculaire biologie

 11 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting - hfst 7-14 Cellulaire en moleculaire biologie: DNA-structuur 1ste bachelor Bio ingenieur - UGent - Prof Godelieve Ghysens De andere delen staan ook online, inclusief een totale samenvatting

Preview 4 out of 15  pages

  • December 26, 2023
  • 15
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
DNA-structuur
HOOFDSTUK 7 : Moleculaire genetica
Overlappende disciplines :

▪ Genetica: erfelijkheidsleer + tot stand komen ervan (genotype, fenotype, overdracht)
▪ Moleculaire genetica: analyse van moleculen die de erfelijke eigenschappen bepalen
▪ Recombinant DNA-technologie: technieken waarbij DNA in de proefbuis gericht veranderd wordt en dan
terug in een organisme gebracht wordt = gentechnologie
▪ Moleculaire biologie: gentechnologie + genanalysetechnieken gecombineerd met biochemische en fysische
analysetechnieken (archeologie, evolutieleer, celbiologie, geneeskunde, …)
▪ Biotechnologie: combinatie van leven en technologie + toepassingen (bierbrouwen, …)


Definities :

 Fenotype geheel van waarneembare kenmerken van een organisme, of één bepaald kenmerk (bv rood)
 Genotype geheel van eigenschappen die chemisch vastliggen in de DNA-sequentie (bv AaBB)
 Gen eenheid van overerving, reeks aaneengeschakelde nucleotiden, stukje DNA
 Allel een bepaald gen komt in verschillende DNA-sequenties voor, dat is een allel (bv A en a)
 Genoom geheel van erfelijk materiaal van een organisme
 Klonen identieke nakomelingen van één organisme (ent, dier), of identieke DNA-moleculen (kopie)
 Epigenetica genetica gebaseerd op het actief/tot uiting komen van allel en RNA- of eiwitveranderingen



Het fenotype wordt grotendeels bepaald door het genotype, maar ook door de omgeving zoals gedrag, obesitas,..

De omgeving heeft invloed op genen die coderen voor eiwitten die uiteindelijk het fenotype bepalen

Belangrijke factoren zijn:

- Tijd waarop het milieu inwerkt: embryonale fase  latere leeftijd
- Opvoeding: karakter, ziektegevoeligheid
- Toeval




HOOFDSTUK 8 : DNA-structuur
Experimenten die aantonen dat erfelijke informatie op DNA ligt :
▪ Experimenten van Griffith
- 2 vormen van bacterie: S-vorm en R-vorm allebei dodelijk
- R-vorm wordt door afweersysteem herkent en vernietigt
- S-vorm niet, heeft een kapsel, wolf in schapenpak


▪ Experimenten van Avery
- Doet hitte gedode S-vorm samen met R-vorm → R-vorm pakt kapsel over = transformatie
Transformatie = genetische overdracht van DNA in competente cel (cel die DNA ontvangt)


▪ Experimenten van Hersey en Chase
- Tonen aan dat DNA wordt doorgegeven, niet eiwitten


▪ Watson en Crick: besluiten dat DNA drager is van genetische info met dubbele helix als structuur

,De chemische bouwstenen van DNA :

DNA is een nucleïnezuur: opgebouwd uit een aaneenschakeling van nucleotiden

(A-T), (G-C), (T-A), (C-G)

Nucleotide: fosfaatgroep + pentose-sacharide + aromatische stikstofbase (AUTGC)

Suiker + base (bv Adosine + pentose) = nucleoside



A gaat altijd met T samen en G altijd met C Wordt samengehouden door waterstofbruggen en
basenparen met complementaire basen A = T en G ≡ C
▪ A en G = purine basen
▪ T en C = pyrimidine basen
 Reden dat A niet met G samengaat is omdat ze anders niet tussen de suikerfosfaatruggengraad passen

De structuur wordt gemaakt via

 Fosfodiësterbindingen
 5’ – 3’ richting dmv polariteit (geeft richting aan DNA en de genen)
 Belangrijk voor DNA-verdubbeling en informatie-aflezing
 Antiparallel structuur van 5’ naar 3’ uiteinde (OH)




De laatste stukjes van de DNA-puzzel

1928-1935 Pauling: theorie chemische bindingen

1945-1950 Chargaff: Basensamenstelling van DNA

 Hoeveelheid A’s = T en G = T
 G + C is constant voor species, niet voor soort

1950-1953 Wilkins en Franklin: x-straaldiffractie-
analyse

 Ontdekking van helix structuur



DNA: een dubbele helix

▪ Twee polynucleotide ketens
▪ Stikstofbasen zijn hydrofoob, suikerfosfaten
hydrofiel
▪ H-bruggen tussen de stikstofbasen (zwak)
▪ Complementaire basen (A = T en G ≡ C)
▪ Anti-parallelle ketens
▪ 10 basen per draai
De basissequenties van bovenstaande figuur zijn: ▪ Rechtse helix heeft een grote en kleine groef

▪ 5’ TCAG 3’ = TCAG (L)
▪ 3’ GACT 5’ (L)
▪ 3’ CTGA 5’ (R)
▪ 5’ AGTC 3’ = AGTC (R)

,De DNA-structuur voldoet aan de voorwaarden voor genetisch materiaal :

▪ Chromosomen lange DNA-moleculen
▪ Gedecodeerde info A T G C, kan alle info met deze vier opslaan, molecule moet lang genoeg zijn
▪ Stabiliteit spontane vorming, de info zit beschermd aan de binnenkant van de helix
▪ Duplicatie, expressie obv de complementariteit van basen en de zwakke H-bruggen die worden losgemaakt
▪ Evolutie mutatie van basen

1 miljoen basen = 1 megabase = 1 Mb

1000 basen = 1 kilobase = 1 Kb




Genen en allelen :
Gen = aaneenschakeling van nucleotiden, info ligt erop, stukje DNA

Gen ligt op chromosomen, plaats waar gen op chromosoom ligt = genlocus
Gen ligt op beide homologe chromosomen op dezelfde hoogte

Verschillende variaties van het gen bv blauwe en groene oogkleur = een allel (B/b of G/g of ..), een allel kan:
▪ Dominant zijn (A), vanaf dat er 1 A in zit komt het kenmerk tot uiting (AA of Aa)
▪ Recessief zijn (a)

Een organisme kan
▪ Heterozygoot zijn voor een kenmerk (Aa)
▪ Homozygoot zijn voor een kenmerk (AA of aa) = raszuiver


Genotype = 2 allelen, beschrijft het kenmerk (AA, Aa, aa)

Fenotype = hoe het kenmerk tot uitting komt (75% A, 25% a)

 Met het genotype kan je altijd het fenotype bepalen maar niet omgekeerd



Van basentaal naar aminozuurtaal → adhv codon(combinatie van 3 nucleotiden bv ATC)

Hebben 64 codon combinaties (4³) voor 20 aminozuren → gedegenereerd (redundant): je hebt meerdere codes die coderen
voor hetzelfde aminozuur, omgekeerd geldt dit niet! Genetische code is dus specifiek
 3 nonsense codons (stopcodons): UAA, UAG, UGA
 61 sense codons waarvan 1 een startcodon ATG, AUG bij mRNA
 Leest van 5’ naar 3’, begint bij een startcodon, schuift telkens drie basen per keer (codon) op en stopt bij het
stopcodon
 = open leesraam ORF, altijd van 5’ naar 3’
 Is universaal, kan met open leesraam van een mens een menselijk eiwit produceren in een bacterie
 Niet al het afgeschreven DNA leidt tot de synthese van eiwitten = ncRNA of niet-coderend RNA

SNP’s = single nucleotide polymofismen = eenvoudige verschillen in DNA-sequenties
Bv ATTC en ATGC
. TAAG TACG

, HOOFDSTUK 9 : Restrictie en hybridisatie
Hybridisatie :

Hybridisatie: gemerkt stukje enkelstrengig DNA dat complementair is aan de sequentie die opgespoord moet
worden(de probe), vindt de complementaire DNA streng en basenpaart ermee

1. Denaturatie: Twee stengen worden van elkaar gescheiden in de dubbele helix door hitte of pH verhoging
2. Renaturatie: Complementaire basen binden automatisch na temperatuur of pH verlaging
3. Hybridisatie: Na toevoeging probe kan deze basenparen met overeenkomstig complementair DNA-fragment


Naargelang de zoutconcentratie en temperatuur (stringentie) kun je een perfecte match (volledig complementaire
strengen die basenparen) hebben of een mismatch



Toepassing hybridisatie:

▪ Voor identificatie van bacteriële of gistkloon die een bepaald stukje DNA bevat → koloniehybridisatie
 Kolonies van plaat naar een membraan overgebracht en dan gehybridiseerd en geanalyseerd wordn op
de dot blot
▪ Analyse van SNP’s dmv hybridisatie op een dot blot = druppeltjes DNA op een nylonmembraan
▪ Wordt een korte probe (20 nucleotiden lang) en stringente hybridisatiecondities gebruikt zodat enkel een
perfect complementaire probe hybridiseert
▪ Is 20 nucleotiden lang om bv allelen te onderscheiden = ASO’s = allel-specifieke oligonucleotiden, ze kunnen
hierdoor specifieke mutaties opsporen en een beeld van het genotype krijgen door combinatie van
duizenden ASO’s op een chip
▪ Werking
 Op het membraan worden druppeltjes gedenatureerd DNA van een organisme gefixeerd
 Daartegen wordt een gelabelde ASO gehybridiseerd
 Overmaat van probe wordt weggewassen en het resultaat wordt geanalyseerd achter enkele uren




De homozygote mutant heeft twee mutante allelen en hybridiseert dus enkel tegen de mutante ASO




Restrictie-enzymen :

= endonuclease: eiwit dat een specifieke dubbelstrengige DNA-sequentie (herkenningssequentie) herkent en
vervolgens het DNA knipt, je krijgt dan de restrictiefragmenten

Het enzym zal zowel in de 5’ – 3’ als de 3’- 5’ streng knippen

▪ Stompe, blunt uiteindjes → mooi in twee genkipt
▪ Overhangende, sticky uiteindjes : vb hiernaast


De herkenningssequentie is vaak 4-6 basenparen lang en een palindroom bv AGTACT

De bekomen DNA-fragmenten kunnen volgens grootte onderscheiden worden door gelelektroforese

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BioIngenieur. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62555 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.88
  • (0)
  Add to cart