Samenvatting - hfst 21-24 Cellulaire en moleculaire biologie
6 views 0 purchase
Course
Cellulaire en moleculaire biologie
Institution
Universiteit Gent (UGent)
Samenvatting - hfst 21-24 Cellulaire en moleculaire biologie: Epigenetica en gentechnologie
1ste bachelor Bio ingenieur - UGent - Prof Godelieve Ghysens
De andere delen staan ook online, inclusief een totale samenvatting
▪ De uniformiteitswet (P – F1)
Als je twee raszuivere individuen (homozygoot voor het kenmerk allebei) met elkaar kruist, dan zijn de F1-nakomelingen
onderling identiek (allemaal zelfde geno- en fenotype)
▪ De splitsingswet (F1 – F2) = segregatie wet
Bij onderlinge kruising van individuen uit de eerste uniforme generatie (F1) krijg je nakomelingen met verschillende
genotypen. Daarbij komen de kenmerken in een vaste getalsverhouding tot uiting: 3:1 (fenotype) bij dominant-recessieve
overerving en voor het genotype krijg je de 1:2:1 segregatie, bij codominante overerving krijg 1:2:1 bij het fenotype
De twee allelen van elk kenmerk splitsen tijdens de gameetvorming
▪ De onafhankelijkheidswet of reciprociteitswet
De verschillende kenmerken worden onafhankelijk van elkaar overgeërfd, indien ze op verschillende chromosomen liggen
dus geldt niet bij gekoppelde genen (zelfde chromosoom)
Testkruising: we gaan testen met een tester, tester is altijd homozygoot recessief,
Kruising van een individu dat een dominant fenotype vertoont met een individu dat de recessieve eigenschap vertoont. Deze
kruising dient om uit te maken of het eerste individu homozygoot dan wel heterozygoot is. Indien het geteste individu
homozygoot is dan zullen bij een testkruising alle nakomelingen het dominante fenotype vertonen
2. Monohybride kruisingen met intermediaire overerving
Onvolledige dominantie = partiële dominantie (komt niet volledig tot uiting in fenotype) kan leiden tot intermediaire overerving.
AA BB
3. Monohybride kruisingen met codominante overerving
ook ABO-bloedsysteem
Dihybride kruisingen
Dihybride: gaat over twee kenmerken bv A, a (zwart of blond) en B, b (blank of bruin) bv AaBb of AAbb,…
4 soorten dihybride kruisingen:
▪ Dihybride kruising met 2 dominante kenmerken bij dezelfde ouder
▪ Dihybride kruising met 2 dominante kenmerken bij verschillende ouders
▪ Dihybride kruising met 1 dominant en 1 intermediair kenmerk
▪ Dihybride kruising met 2 intermediaire kenmerken
, 1. Dihybride kruising met 2 dominante kenmerken bij dezelfde ouder
G = geel, g = groen
Opm: je hebt bij elke ouder 4 mogelijke gameten
R = rond, r = gerimpeld
door mixing waardoor ze willekeurig in het
evenaarsvlak gaan liggen
Het gen voor zaadkleur en vorm erven over maar beïnvloeden elkaar niet omdat de allelen ervan op verschillende
chromosomenparen liggen, kleur ligt op ene, vorm op andere waardoor ze onafhankelijk overerven = 3de wet van Mendel
Rode haarkleur en sproeten erven wel afhankelijk over omdat het gekoppelde genen zijn
Als je bij P weer 2 ouders die voor de kenmerken homozygoot zijn pakt krijg je in F1 hetzelfde geno en fenotype uit bij de
nakomelingen (1ste wet), als je deze nakomelingen met elkaar kruist krijg je een fenotypische verhouding die zich verhoudt als
9:3:3:1 (2de wet) (de meiose en mixing zitten hierachter)
Hoe Punnet-diagram makkelijker maken (bv in vb hierboven van kruising van 2 F1’s):
▪ Schrijf de genotypes van dezelfde kenmerken van de ouders naast elkaar Gg Gg Rr Rr
▪ Werk deze twee distributief uit en schrijf ze alle 4 op GG Gg Gg gg RR Rr Rr rr
▪ Schrijf nu alle kansen op: kans op geel, kans op groen (naar g’s kijken) en kans op rond of gerimpeld (naar r’s kijken)
▪ P(geel) = ¾ (is dominant), P(groen) = ¼ , P(rond) = ¾ , P(gerimpeld) = ¼
▪ De kans op geel en rond is dan P(geel) maal P(rond) = 9/16
▪ Hiermee kun je ook tetrahybride kruisingen (AaBb,CC,dd) berekenen etc
2 dominante allelen schrijven we verkort: AA = A.
2. Dihybride kruising met 2 dominante kenmerken bij verschillende ouders
Betekent dat de ouders raszuiver zijn voor beide kenmerken bv AAbb en aaBB (P-generatie)
9:3:3:1 verhouding
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BioIngenieur. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.