Macro-economie = tak van de economische wetenschap die zich bezighoudt met het
bestuderen van de economie in zijn geheel, het bestuderen van geaggregeerde grootheden
Focus ligt dus niet op het bestuderen van één gezin of één bedrijf (= micro-economie) of
één sector (= meso-economie)
1.2 De magische vijfhoek
Economische groei (focust op goederen & diensten) = het
volume aan geproduceerde goederen en diensten neemt
(minstens) evenveel toe als de groei van de populatie volgen. In
de economie spreekt men van de doelstelling van groei van het
BBP/hoofd (BBP = het Bruto Binnenlands Product)
Gezinnen = consumeren, leveren arbeid, betalen belastingen
Bedrijven = werkgever, belastingen betalen, aanbieden van goederen en diensten
Overheid = sociale zekerheid, subsidies, leveren van collectieve goederen en diensten
Het buitenland = import en export
Prijsstabiliteit = de prijzen in een economie stijgen lichtjes, maar niet te snel
Men spreekt van een inflatie die wenselijk lichtjes onder de 2 % op jaarbasis blijft
Werkgelegenheid = er is een hoge tewerkstellingsgraad of anders gezegd er is niet al te veel
werkloosheid (opletten met arbeidsmarktkrapte!)
Redelijk gelijke inkomensverdeling = de inkomens die verkregen worden zijn niet te ongelijk
verdeeld
Evenwichtige betalingsbalans = er is een (vrij goed) evenwicht tussen de waarde van wat we
in onze economie uitvoeren en de waarde van wat we invoeren
Er is tot nu toe geen enkele economische maatregel gevonden die toelaat om tegelijkertijd
naar elk van deze 5 doelstellingen te streven. Alle economische maatregelen betekenen een
verbetering op het ene vlak, maar een verslechtering op het vlak van een andere
doelstelling.
Wat verstaan we onder inkomens? Als we in een maatschappij gaan kijken hoe gelijk of
ongelijk inkomens verdeeld zijn?
Kapitaal (intresten, dividenden ...) Groeipakket
Arbeid geleverd (lonen, wedden) Werkloosheidsuitkeringen
Ziekteuitkeringen
Leefloon ...
Zijn beide productiefactoren, dus inkomens Er is niet per sé een tegenprestatie gedaan,
die voortkomen uit een productiefactor dit zijn transferinkomens, dus inkomens die
door de overheid worden betaald om
mensen in een bepaalde situatie te helpen
ondersteunen, een bestaanswaardig leven
te geven
Dit heeft een herverdelend effect, als
overheid moet men nadenken hoe men
geld van de ene kan herverdelen naar de
ander, dit kan doordat men op de inkomens
zoals uit arbeid SZ-bijdragen, belastingen ...
moet betalen
Personele inkomensverdeling (of familiale inkomensverdeling) = geeft aan hoe de inkomens
verdeeld zijn over de gezinnen in een economie
Er zijn 2 soorten inkomensverdeling ...
Primaire inkomensverdeling = verdeling van de inkomens zoals die voortvloeit uit de
vergoeding van productiefactoren
Inkomens uit arbeid (loon, wedde ...) en inkomens uit kapitaal (huur, intrest,
dividend ...)
ZOË VANDORPE 3
, Bij deze verdeling wordt er dus GEEN rekening gehouden met vb. transferinkomens,
dus wie geen productiefactor levert, heeft volgens deze primaire inkomensverdeling
een inkomen gelijk aan nul
Secundaire inkomensverdeling = verdeling van de inkomens over de gezinnen, maar NA
ingrijpen van de overheid in de primaire inkomensverdeling
De overheid grijpt in in de inkomensverdeling via …
Innen van progressieve1 inkomstenbelasting (hoogverdieners hoger belasten) en
bijdragen van SZ
Betalen van transferinkomens en uitkering van SZ
Effect van die overheidstussenkomst? De zeer grote ongelijkheid van de primaire
inkomensverdeling wordt wat verkleind
Wanneer gegevens over de inkomensverdeling worden gegeven, dan betreft het altijd de
secundaire inkomensverdeling tenzij uitdrukkelijk anders vermeld
2.2 Meten secundaire inkomensverdeling - Hoe gelijk of ongelijkheid
zijn de inkomens verdeeld in een economie?
Er zijn verschillende indicatoren die een maatstaf zijn voor de inkomensongelijkheid in een
economie = de Lorenz-curve en de gini-coëfficiënt
2.2.1 Grafisch – Lorenz-curve Hoe verder de Lorenz-curve v.d.
diagonaal verwijderd is, hoe ongelijker de
Lorenz-curve inkomensverdeling in een economie.
Op de horizontale as = het cumulatieve
percentage van de inkomenstrekkers,
die geordend zijn van laagverdieners
naar hoogverdieners
Wil dus zeggen dat het getal "30 %"
aangeeft dat we de 30 % van onze
bevolking nemen die het laagste
inkomen verdienen
Op de verticale as = het gecumuleerde
percentage van het inkomen
1
Progressieve inkomensbelastingen = men gaat hoogverdieners relatief hoger gaan belasten dan
laagverdieners, DUS hoe hoger het inkomen, hoe hoger de aanslagvoet (% van het inkomen dat men aan
belastingen moet betalen)
ZOË VANDORPE 4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zovandorpe. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.