Boek hoofdstuk 3 meer dan onderwijs – hoe
kinderen leren
3.1 inleiding en definitie
We zeggen dat iemand leert of iets heeft geleerd wanneer we een relatief stabiele verandering in zijn
of haar gedrag of in gedragsdisposities constateren, die het gevolg is van leeractiviteiten en een
zekere mate van wendbaarheid heeft.
Het gaat bij leren dus om meer dan kennis verwerven, want ook van buiten leren, een regel
toepassen, vaardigheden en inzicht verwerven horen erbij. Kortom een breed scala aan handelingen
waarvan je het resultaat wel kunt constateren, maar het leren zelf meestal niet goed kunt zien.
Onopzettelijk leren = kind heeft niet zelf de uitgesproken bedoeling om te leren, maar gebeurt het
wel. Vaak gaat het om rijpingsprocessen.
Opzettelijk leren (intentioneel leren) = uitgesproken bedoelingen dat kinderen gaan leren,
bijvoorbeeld op school. Hierbij kan je wel een situatie maken, bijvoorbeeld een speelhoek, waarbij
kinderen onopzettelijk leren.
Transfer = het vermogen om het geleerde in andere situaties te gebruiken. Dit is een belangrijke
doelstelling van het leren op school.
Leren is een uiterst complex proces en vraagt om passende leeromgevingen. Deze leeromgevingen
moet je creëren, passend bij de verschillende soorten leren en passend bij de kinderen.
Leeractiviteiten = activiteiten waarbij je leert, op de basisschool vanaf 4 jaar. Definitie; een
verzameling van handelingen die tot een bepaald doel leiden. Veelal bewust.
Juist door gebruik te maken van de natuurlijke neiging tot spelen zal het kind, mits goed begeleid, tot
leren komen (leren door te doen).
Het doel van onderwijzen is het bewerkstelligen van leerprocessen. Onderwijzen en leren zijn nauw
met elkaar verbonden.
In alle onderwijsleersituaties gaat het om de relaties tussen drie elementen:
1. Iemand die zorgt voor het leren leren
2. Iemand die leert
3. Iets wat wordt geleerd
Je moet in het onderwijs steeds rekening houden met deze 3 aspecten en de relaties daartussen, wil
een onderwijsactiviteit leiden tot leren.
Leren moet het kind uiteindelijk zelf doen. Inzet, betrokkenheid en motivatie zijn daarbij van
wezenlijk belang. Onderwijs gaat altijd over: de inhoud, het vak, het leergebied.
Intrinsieke motivatie = als het kind van binnenuit gemotiveerd is.
Extrinsieke motivatie = als het kind van buitenaf wordt aangezet om te leren (beloningen).
Als je als leraar de intrinsieke motivatie van een leerling wilt stimuleren moet je volgens Ryan en Deci
uitgaan van drie basisbehoeften van de mens, te weten de behoefte aan autonomie, vertrouwen in
het eigen kunnen (competentie) en vertrouwen in de mensen om hem heen (relatie), zodat het kind
zich vrij voelt om fouten te maken, vragen te stellen, te laten zien wat het kan.
3.2 spel en verhalen
Het spel is de meest wezenlijke bezigheid van het veilige kind met een wereld die nog alles kan blijken
te zijn. Langeveld die deze omschrijving van spel formuleerde, heeft daarin een aantal belangrijke
aspecten weergegeven:
- De meest wezenlijke bezigheid
,Spel is een levensvoorwaarde voor een kind, doormiddel van het spel leert het kind zijn wereld
kennen én leert de wereld het kind kennen. Ze ontwikkelen zich, leren de wereld kennen en
verwerven ze vaardigheden.
- Het veilige kind
Het kind speelt pas wanneer er aan een aantal fundamentele voorwaarden wordt voldaan. Een kind
speelt pas wanneer het zich lichamelijk goed voelt én wanneer het zich veilig en geborgen voelt.
- Met een wereld die nog van alles kan blijken te zijn
Er is sprake van een ‘heen en weer’ een interactie tussen kind en spelobject. In het spel ontdekt het
de eigenschappen van mensen, dieren, dingen en van zichzelf.
De mens is een homo ludens (een spelend mens), iedereen wilt spelen, jong of oud.
Huizinga vindt dat spel zelfs ouder is dan cultuur. Hij is van mening dat iedereen het liefst
spelenderwijs leert. Spelen is eigenlijk leren.
Spel leidt evenals leren tot kennis en is dus een vorm van kennisproductie. Bij het opnieuw definiëren
van spel moet recht worden gedaan aan een drietal aspecten:
- De deelname is op vrijwillige basis (intrinsiek gemotiveerd)
- Uitgesproken en niet uitgesproken regels spelen een belangrijke rol
- Er is tegelijkertijd ruimte voor vrijheid van handelen
Juist de spanning die er tussen deze drie aspecten is, maakt spelen tot een boeiende activiteit.
Wel wordt aan het spel een element toegevoegd dat in de definitie van Langeveld niet zo naar voren
komt: de leraar gaat er een specifieke rol in spelen. Hij initieert bijvoorbeeld het onderzoek door de
kinderen een uitdagende opdracht voor te leggen. Zodra ze gemotiveerd aan de slag gaan, zal hij
eisen en regels stellen waaraan het onderzoek moet voldoen. De vrijheid van kinderen wordt dus
begrensd door eisen en regels. Ze ervaren dan ook dat het leerzaam is. De leraar houdt bij deze
werkwijze dus rekening met de zone van de actuele ontwikkeling en die van de naaste ontwikkeling
van de kinderen. Kinderen ontwikkelen zich door deze uitdagende activiteiten, die ze aankunnen en
die teven hun interesse hebben. Doordat dit in groepsverband gebeurt, leren ze van elkaar. Deze
wederzijdse betrokkenheid is wezenlijk voor hun ontwikkeling.
Natuurlijke leervorm = vooral bij de kleuters, ze hebben niet doordat ze leren.
Leraar mag niet te vaak tussen een leerling komen als deze zelfstandig aan het leren is, dit stoort en
haalt de leerling uit zijn/haar concentratie. Wel moet de leraar de intrinsieke motivatie blijven
koesteren en controleren of er voldoende ontwikkeling is. Subtiele wijze van beïnvloeden die alleen
maar goed verloopt wanneer de leraar het spel, het ontwikkelingsniveau en vermogen om te leren
van zijn kinderen goed kent, zelf een open en onderzoekende houding heeft en uitstekend kan
observeren.
In de theorie van Piaget is het spel kenmerkend voor jonge kinderen. Het spel is volgens hem
aanvankelijk vooral oefenspel waarbij handelingen geoefend worden die nodig zijn voor de omgang
met de dingen: de omgeving wordt opgenomen en verwerkt. Daarnaast is het rollenspel, waarin het
kind de sociale wereld imiteert, belangrijk.
Het is vooral de Nederlandse cultuurhistoricus Huizinga geweest die een belangrijke bijdrage heeft
geleverd aan de verbreding van de visie op het spel. Menselijke beschaving ontplooit zich in spel en
als spel. Spel is ouder dan cultuur. Spel behoudt de functie om de gelegenheid te bieden tot oefening
in bepaald handelingen en zelfdiscipline, maar daarmee is de culturele betekenis niet voldoende
aangegeven. In spel vindt verkenning plaats van activiteiten en door het spel opgeroepen en
stimuleert de ontwikkeling van activiteit. Volgens hem is dit de definitie van spel: spel is een
,vrijwillige handeling of bezigheid, die binnen zekere vastgestelde grenzen van tijd en plaats wordt
verricht naar vrijwillig aanvaarde doch volstrekt bindende regels, met haar doel in zichzelf, begeleid
door een gevoel van spanning en vreugde, en door het besef van ‘anders zijn’ dan het gewone leven.
Volgens Huizinga is een van de belangrijkste dynamische kenmerken van spel competitie, het willen
overtreffen van anderen en van zichzelf.
Hier ontstaat ook het besef en belang van regels en afspraken.
Vygotsky vindt ook spel de belangrijkste activiteit van kinderen. In het spel wordt de zone van de
naaste ontwikkeling gecreëerd. Door het spel ontwikkelt het kind zicht. De nadruk ligt op de
aanwezigheid van een sociale omgeving ten behoeve van de cognitieve ontwikkeling en het leren
kennen van de cultuur. Het belang van spel is dat een kind daarbinnen de eigen wensen kan
realiseren. Cultuur leer je van anderen, via spel kun je eigen behoeften bevredigen. Spel is een
leidende activiteit waardoor het kind leer participeren in complexe sociaal-culturele activiteiten en
zich de rollen daarin eigen te maken. De kinderen zijn al spelend cognitief actief en leren problemen
op te lossen.
Spelen geeft een gevoel van vrijheid; ik kan spelen dat ik groot ben, piloot ben, etc. Dat is een vorm
van metacognitief bewustzijn.
El’konin gaat in diezelfde lijn verder en beschrijft de theorie van leidende activiteiten. Tijdens de
basisschooltijd vindt een overgang plaats van het rollenspel naar meer regel geleid spel. Hierbij gaat
het leermotief een rol spelen. Regel geleid spel wordt vooral ingezet voor kennisverwerving en is als
zodanig een leeractiviteit. Leeractiviteiten nemen vanaf 7/8 jaar een meer centrale positie in.
Janssen-Vos gaat ervan uit dat er geen definitie van spelen is, maar benoemt een aantal kenmerken:
Spelen is prettig. Het levert een positieve ervaring en betrokkenheid op en is op een bepaalde
manier spannend.
Spelen betekent vrijheid van handelen. Activiteiten met een spelkarakter hoeven niet te
voldoen aan allerlei eisen en verplichtingen.
Spelen kent ook regels. Wanneer je een rol speelt, horen daar allerlei afspraken of kenmerken
bij. Daar houd je je aan.
Spelen is altijd vrijwillig.
Spelen is open of flexibele activiteit. Het gaat bij spelen om het proces en minder om een vast
omschreven product. Het spel kan zich steeds herhalen, vernieuwen of een andere wending
nemen.
Spel is nooit vanuit één opvatting te typeren en te begrijpen. Hier volgen een aantal opvattingen:
- De ontspanningstheorie van Lazarus/Schaller (19 e eeuw)
Spel staat tegenover werk. Spel is beter dan niets doen, want na hard werken komt men door spel
weer op krachten. Het heeft op deze manier een ontspannend effect. Dat kinderen na een spannende
schooldag zeer intensief gaan spelen, wordt hierdoor ook verklaard.
- De oefentheorie van Karl Groos (1861-1946)
In het spel oefent een kind de functies die het later nodig heeft. Zoals een jonge poes speelt met een
kluwen wol om te kunnen jagen, zo speelt een kind bijvoorbeeld rollen (vader/moeder) om te
oefenen voor later. Hoe intelligenter de 'diersoort', hoe minder aangeboren instincten er zijn en hoe
meer er gespeeld moet worden.
, - De recapitulatietheorie van Granville Stanley Hall (1844-1924)
Deze theorie is sterk gebaseerd op de evolutietheorie en door Haeckel voor het eerst omschreven.
Het spel van het kind is eigenlijk een verkorte herhaling (recapitulatie) van activiteiten uit de
ontwikkeling van de menselijke soort. Het indianenspel (het jagerstijdperk), de verzamelwoede
(handelstijdperk) zijn duidelijke voorbeelden van verschijnselen die je zowel in de geschiedenis van
de mensheid als in kinderlijk gedrag kunt waarnemen. Zo is volgens de recapitulatietheorie de
ontwikkeling van de enkeling (ontogenese) een herhaling van het proces van menswording
(fylogenese). Het zijn fasen die je moet doormaken volgens de aanhangers van deze leer. Ook Dewey
en Parkhurst waren aanhangers van deze theorie.
- De katharsistheorie van Erik Erikson(1902-1994)
Het spel is een uitlaatklep voor spanningen; het is een activiteit waardoor een mens de probleem en
waarmee hij geconfronteerd wordt, kan verwerken. Zo heeft het spel voor de kinderlijke psyché een
zuiverende werking (katharsis).
- De theorie van de overtollige energie van Spencer
Een overschot aan energie kun je volgens Spencer kwijt raken via spel. Onze samenleving heeft zo'n
hoog niveau bereikt dat er weinig Lichamelijke inspanning nodig is om te voorzien in onze
levensbehoeften. Het spel biedt de mogelijkheid om dit teveel aan energie te laten wegvloeien.
- De theorie van Ljublinskaja: spel als een weerspiegeling van de realiteit
Spel is een weerspiegeling van de realiteit, zegt de Russische psychologe Ljublinskaja. Spel wordt als
weerspiegeling van de werkelijkheid dus ook sterk door de heersende cultuur bepaald. Ljublinskaja
spreekt over een scheppende weerspiegeling van de werkelijkheid. Ze bedoelt daarmee dat het kind
niet alleen de heersende cultuur weerspiegelt, maar in zijn spel er zelf scheppend vorm aan geeft.
Het spel is volgens haar ook een vroege vorm van kennisverwerving, want doordat het kind speelt,
wordt zijn kennis bevestigd, verdiept en verfijnd. Het kind vervormt in zijn spel de werkelijkheid met
behulp van handelingen en taal. In een ver ontwikkelde vorm leert het kind in het spel de waarde van
mens-zijn begrijpen en bereidt het zich voor op de samenleving van de volwassenen. Daarmee sluit
Ljublinskaja aan bij de opvattingen die de betekenis van spel vooral zien als voorbereiding op arbeid.
- Opvattingen van het echtpaar Charlotte en Karl Bühler (eind 19 e begin 20e eeuw)
Het spel is voor een kind een mogelijkheid om informatie over de realiteit op te slaan en te
verwerken. Op bepaalde leeftijden zijn bepaalde spelvormen favoriet:
Bewegings- of functiespelen (vanaf de geboorte tot ongeveer 3 jaar): allerlei activiteiten van
motorische, vocale en zintuiglijke aard.
Rollen-, fantasie- en fictiespelen (vooral tussen 2en 5jaar): alle activiteiten met en als. of'-karakter
(doen-alsof-spel).
- Receptief spel (niet voor het tweede levensjaar aanwezig; geen bijzondere aan leeftijd gebonden
hoogtepunten):openstaan voor en opnemen van nieuw indrukken.
Constructiespel (reeds vanaf 2 jaar aanwezig, maar vooral vanaf het vijfde jaar toenemend): gericht
op bouwen.
- De opvatting van Parten (1902-1970)
Parten bekeek het spel vooral vanuit haar eigen belangstelling voor het sociale gedrag Zij
onderscheidde zes categorieën:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller indyveldhuis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.46. You're not tied to anything after your purchase.